2016
Iedereen kan van een profeet leren
Juni 2016


Iedereen kan van een profeet leren

Henry Serion sr., Hawaï (VS)

Afbeelding
learning from President George Albert Smith

Illustratie Allen Garns

Toen ik zeventien was werkte ik in een hotel in Kailua-Kona, Hawaï (VS) Doordat ik de piccolo was, zag ik veel beroemde gasten in het hotel, waaronder John Wayne, Dorothy L’Amour, en Esther Williams.

Op zekere avond nam ik, nadat de meeste gasten waren gearriveerd, een korte pauze voor het hotel en daar stopte een limousine en er stapten zeven mannen in zwarte pantalon, wit overhemd en stropdas uit. Er was nog iemand in een zwart kostuum bij. Toen de chauffeur de wagen had geparkeerd, gingen ze allemaal voor het avondeten naar de eetzaal. Ik vond dat ze er als FBI-agenten uitzagen en ik ging weer naar binnen om de roomservice te bedienen.

Ongeveer een uur later stond ik voor het hotel een sigaret te roken toen de groep die ik eerder had gezien, terugkeerde naar hun limo, die langs het trottoir stond. Ze liepen naar de auto en deden de achterdeur open om de man in het zwarte pak in te laten stappen. Maar in plaats dat hij instapte, stond hij stil, draaide zich om zodat hij naar mij kon kijken en liep op me af.

Hij was lang en slank met een bril met metalen randen en een klein wit sikje. Hij stak zijn hand uit om me de hand te schudden en legde zijn andere hand op mijn schouder. Het raakte me dat zo’n gedistingeerde man naar mij, een jongeman die hij niet eens kende, toekwam.

Ik herinner me niet veel van wat hij tegen me zei, behalve dat die dingen (doelend op de sigaretten) slecht voor me waren. Zijn vriendelijkheid en gedrag maakten grote indruk op me.

Een jaar later luisterde ik naar de lessen van de zendelingen en liet me dopen.

Toen ik foto’s van kerkleiders bekeek, viel me een foto van president George Albert Smith op (1870–1951). Ik herkende hem onmiddellijk als de vriendelijke gedistingeerde man die ik voor het hotel had ontmoet. Ik was nog meer onder de indruk van het feit dat de president van de kerk zoiets voor mij deed, een jongen die niet eens lid van de kerk en niet van bijzonder belang was.

Hij moest wel een groot man zijn dat hij op die manier liefde en zorg uitte voor een jongeman die een onopvallende positie en geen begrip van het evangelie of van een hemelse Vader die van ons houdt, had.

Nu, vijfenzestig jaar later, begrijp ik veel van die zorg en liefde, en ik probeer de mensen om mij heen te zien zoals president Smith mij zag.