2016
Vasthoudendheid en discipelschap
Juni 2016


Vasthoudendheid en discipelschap

Naar een haardvuuravondtoespraak, ‘Tenacity’, gehouden aan de Brigham Young University op 4 november 2014. Zie speeches.byu.edu voor de volledige tekst in het Engels.

Heb geloof in God en zijn beloften, en doe altijd het goede, ongeacht wie dat weet.

Afbeelding
tencious plant

Afbeelding © iStock/Thinkstock

Volgens een onlinewoordenboek is vasthoudendheid ‘volharding, doorzettingsvermogen en koppige vastberadenheid’. Er staat ook: ‘Vasthoudendheid is de eigenschap van iemand die maar niet wil opgeven — die het blijft proberen tot hij zijn doel bereikt.’1

We moeten vasthoudend zijn om ware discipelen van de Heiland te worden en de goede doelen te bereiken — een goed zendeling worden, onze opleiding afmaken, een eeuwige partner vinden en een gezin stichten — waarvan de Heer weet dat we ze nodig hebben om ons op de eeuwigheid voor te bereiden. Ons vermogen om in alles vasthoudend te zijn, zal bepalen of we de zoons en dochters van God worden die Hij in gedachten heeft.

De huidige generatie voltijdzendelingen is ook wel ‘de beste generatie zendelingen in de geschiedenis van de kerk’ genoemd, en is vergeleken met de tweeduizend jonge krijgers van Helaman.2 Niettegenstaande de opmerkelijke eigenschappen en de vasthoudendheid in geloof en inzet van deze jonge mannen, schrijft hun leider Helaman: ‘En het geschiedde dat tweehonderd van mijn tweeduizend zestig wegens bloedverlies waren bezwijmd; maar door de goedheid Gods, en tot onze grote verbazing, en ook tot vreugde van ons gehele leger, was er van hen niet één ziel omgekomen’ (Alma 57:25).

Zij werden gered ‘wegens hun buitengewone vertrouwen in hetgeen hun was geleerd te geloven: dat er een rechtvaardig God is, en dat eenieder die niet twijfelt, door zijn wonderbare macht wordt bewaard’ (Alma 57:26).

Helaman zegt over hen: ‘Zij zijn jong, en hun geest is onwrikbaar, en zij stellen hun vertrouwen voortdurend in God’ (Alma 57:27).

En dat moet ook voor ons gelden. In het leven bepalen we of ons geloof sterk is en of we voortdurend ons vertrouwen in God stellen als de regen valt, de watervloeden komen en de winden waaien en tegen ons huis slaan. Dat geloof en vertrouwen wordt pas beproefd als er tegenspoed is.

Bezwijm niet

Enkele jaren geleden presideerde ik met mijn vrouw, Mary, het zendingsgebied Nagoya (Japan). De termen heldhaftig, moed, kracht, inzet en getrouw waarmee de tweeduizend jeugdige krijgers worden beschreven (zie Alma 53:20) beschrijven ook de zendelingen met wie we werkten. Een andere beschrijving van de tweeduizend jeugdige krijgers — sommigen bezwijmden (zie Alma 57:25) — beschrijft ook sommige van onze zendelingen.

Een zending is niet makkelijk. Het leven ook niet. Iedereen raakt op de een of andere manier gewond. Sommige van die wonden lopen we door onopgeloste overtredingen op. Sommige door een ongeluk of ziekte. Sommige door te zien dat onze dierbaren het evangelie van Jezus Christus verwerpen of de waarheid die zij kennen niet trouw blijven. Maar in al deze beproevingen leren wij God kennen en maken we groei door als discipel van de Heiland. Ons hart verandert, en die verandering wordt blijvend als we rechtschapenheid boven zonde en twijfel blijven verkiezen.

Die tweeduizend jeugdige krijgers waren vasthoudend in hun verlangens. Ze gaven gewoon niet op, zelfs als hun pad moeilijk begaanbaar was. Een generatie eerder waren hun vaders en moeders door Ammon en zijn broeders onderricht. Die zendelingen hadden veel succes, maar ze moesten ook vasthoudend zijn en het niet opgeven als hun zending moeilijk en ontmoedigend werd.

Ammon beschrijft die tijden: ‘Toen ons hart bedrukt was en wij op het punt stonden terug te keren, vertroostte de Heer ons en zeide: Gaat onder uw broederen, de Lamanieten, en verdraagt uw wederwaardigheden met geduld, en Ik zal u doen slagen’ (Alma 26:27).

Vol geduld en vasthoudendheid sloegen Ammon en zijn collega’s zich door hun beproevingen heen en behaalden uiteindelijk opmerkelijk succes.

Evangelische vasthoudendheid

In 1999 ging zuster Marci Barr uit de stad Columbus in de Amerikaanse staat Ohio naar het zendingsgebied Nagoya (Japan). Ze vond het Japans moeilijk, maar ze was vasthoudend. Toen ze eenmaal leerde communiceren, hield ze niet meer op met mensen over het evangelie vertellen.

Getrouwe, volhardende en vasthoudende zendelingen die hun mond stoutmoedig en vol liefde opendoen, en die zich met al hun kracht inzetten op de wijzen die de Heer heeft beschreven, zijn grote beloften gedaan (zie LV 31:7). Maar sommige zendelingen zijn bang om afgewezen te worden en laten hun liefdevolle stoutmoedigheid door hun angsten overwinnen.

Maar zuster Barr niet! Ze vond mensen, onderwees ze, en ze onderwees en vond mensen haar hele zending lang.

Op de laatste dag van haar zending reisde zuster Barr naar het zendingshuis in Nagoya. Die avond zou ik een gesprek met haar hebben en haar zeggen hoe geweldig ze het had gedaan. De daaropvolgende dag zou ze naar huis gaan.

Op reis zag ze in de metro een groep meisjes van middelbare-schoolleeftijd samen praten. Ze ging op ze af en vroeg of ze even met hen mocht spreken. Ze vertelde over de herstelling van het evangelie. Toen gaf ze een van de meisjes die belangstelling leek te tonen een zendingsbrochure en zei dat er zendelingzusters waren die haar over het evangelie konden vertellen.

Afbeelding
sister missionary on the bus

Toen zuster Barr in het zendingshuis arriveerde en haar gesprek had, vertelde ze me niet over haar ervaring in de metro. Zij vond dat heel gewoon. Ze deed gewoon het goede, tot het einde toe. Misschien is dit wel de beste definitie van evangelische vasthoudendheid die ik ken: heb geloof in God en zijn beloften, en doe altijd het goede, ongeacht wie dat weet.

Zuster Barr keerde terug naar Columbus. Daar ontmoette ze in een studentenwijk haar toekomstige echtgenoot. Samen brengen ze hun kinderen met het evangelie van Jezus Christus groot.

Het meisje uit de metro — Hitomi Kitayama — kreeg onderricht van zendelingzusters. Hitomi hield vol en gaf zelf blijk van vasthoudendheid door de waarheden van het evangelie te aanvaarden, tegenstand van haar familieleden en haar eigen twijfels te overwinnen.

We ontmoetten Hitomi bijna zes jaar later op een zendelingenconferentie in Tokio, waar ze een zending vervulde. Ze vertelde dat ze in de metro kennis had gemaakt met zuster Barr en over het evangeliegesprek dat daaruit voort was gevloeid.

Na haar zending ontmoette ze een andere teruggekeerde zendeling, Shimpei Yamashita, en trouwde met hem. Voor mij is het interessant dat Shimpei de zoon is van een man die ouderling Randy Checketts en ik in de zomer van 1971 onderrichtten toen ik voor het eerst in Japan op zending was.

En we hebben niet alleen bij de verbreiding van het evangelie vasthoudendheid nodig om het goede te doen. We hebben diezelfde rechtschapen vasthoudendheid nodig bij onze pogingen om onze zonden en verleidingen te overwinnen, onze opleiding af te maken, en in ons streven om een tempelhuwelijk te sluiten en een eeuwig gezin te stichten. We hebben vasthoudendheid, liefde en veerkracht nodig om samen met onze huwelijkspartner en kinderen de moeilijkheden te doorstaan waar elk huwelijk en gezin mee te maken krijgt. En we hebben vasthoudendheid, toewijding en geduld nodig als de zegeningen waar we naar streven niet zo snel komen als we verwachten.

In dit alles en in alle andere rechtschapen zaken zal de wereld onze toewijding om het goede te doen en rechtschapen te zijn onder vuur nemen. Maar we moeten het niet opgeven. We moeten het blijven proberen tot we ons doel bereiken. Uiteindelijk is het ons doel om met onze vrouw, kinderen en andere nakomelingen uit verdere generaties het eeuwige leven te verkrijgen.

Stel gepaste doelen

Hoe vergroten we onze toewijding aan het goede, en hoe doen we de kracht op om die te behouden?

Allereerst stellen we zinvolle doelen die passen bij ons uiteindelijk doel, het eeuwige leven. Dat omvat opleidings- en loopbaandoelen die zullen leiden tot, en passen bij, het gezin, persoonlijke groei, dienstbetoon, actief zijn in de kerk, en gelukkig zijn. Het stellen van deze doelen berust deels op onze eigen keuze, maar deels moet dit ook geïnspireerd worden door gebed en persoonlijke openbaring. Als je genoeg om Gods wil geeft dat je erom vraagt, zal Hij antwoord geven.

Een van de vele dingen waar je om moet bidden, is een waardige partner te vinden die je mee naar de tempel kunt nemen om daar heilige verbonden te sluiten. Als je heilige verbonden wilt sluiten en nakomen, en gemotiveerd bent om je meest rechtschapen doelen te bereiken, streef er dan onder gebed naar om de zegeningen en verplichtingen van het huwelijk te verkrijgen.

Zoek uit wat God wil dat je in dit en andere aspecten van je leven doet. Bestudeer het. Neem beslissingen. Leg ze aan de Heer voor en kom erachter wat Hij ervan vindt. Ga vervolgens aan de slag om je doelen te bereiken.

Om in dit alles vasthoudend te zijn, moeten we door een rechtschapen levenswijze dicht bij de Heer blijven. Slechts weinig dingen zullen ons meer van het bereiken van onze rechtschapen doelen afhouden dan de zegeningen van de Geest niet waardig zijn.

Stel rechtschapen doelen. Bid altijd om leiding van de Heer. Leef goed en vermijd alles wat je zal afleiden of hinderen in je vooruitgang. Zorg dat je een tempelaanbeveling hebt, en gebruik die. Kom je verbonden na, vooral als het leven moeilijk is. Streef ernaar de zegeningen van een eeuwig huwelijk en gezin te ontvangen. En houd dan vol. Geef niet op. Volhard.

Wees vasthoudend in alles wat rechtschapen is. Je zult merken dat je geloof sterker wordt, en je zult je sterke kanten en talenten ontwikkelen en grootmaken als je geloof toeneemt. En bedenk wat ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft beloofd: ‘Sommige zegeningen komen vroeg, andere komen laat, andere komen pas in de hemel, maar voor hen die het evangelie van Jezus Christus omarmen, komen ze.3

Noten

  1. Vocabulary.com/dictionary/tenacity.

  2. Zie M. Russell Ballard, ‘De beste generatie zendelingen’, Liahona, november 2002, 47, 48; zie voor de beschrijving in het Boek van Mormon Alma 53:17–21; 56:17, 45–48; 57:20–21.

  3. Jeffrey R. Holland, ‘Hogepriester van goede dingen die zullen komen’, Liahona, januari 1999, 38.