Wat wij geloven
Wij geloven dat we de profeet moeten navolgen
Net zoals de oorspronkelijke kerk die door Jezus Christus tijdens zijn aardse bediening is gevestigd, is de huidige kerk ‘gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is’ (Efeze 2:20). Wij hebben twaalf apostelen, alsook de president van de kerk en zijn raadgevers, die allen profeet, ziener en openbaarder zijn. Zij zijn geroepen om van Jezus Christus te getuigen en zijn evangelie aan de hele wereld te verkondigen.
De Heiland kiest zijn profeten en bereidt hen met veel ervaringen voor op het leiden van de kerk. Als kerkleden het over de profeet hebben, bedoelen zij de president van de kerk, de enige persoon op aarde die voor de hele kerk openbaring ontvangt.
De president van de kerk spreekt in naam van de Heer (zie LV 1:38), het is dus niet verstandig om alleen datgene van zijn raad na te leven wat ons aanstaat. Wij zien zijn raad en uitnodigingen dus alsof wij deze rechtstreeks van Jezus Christus ontvangen hebben, ‘in alle geduld en geloof’ (LV 21:5).
Als wij ervoor kiezen om naar de profeet en de andere apostelen te luisteren en hen na te volgen, worden wij gezegend in onze inspanningen om meer op Jezus Christus te lijken. Wij zijn dan beschermd van de onzekerheid en misleiding van de wereld (zie Efeze 4:11–14).
Wij vinden bijvoorbeeld geestelijke veiligheid in een wereld met veranderende waarden en normen doordat wij de onveranderlijke normen naleven die de profeet en de apostelen ons leren. Wij vinden ook stoffelijke veiligheid door het volgen van de profetische raad om schulden te vermijden, te sparen en een voedselvoorraad aan te leggen.
De president van de kerk en de apostelen stellen hun leven in dienst van het werk van de Heer — zij reizen de wereld rond, getuigen van Christus, onderwijzen de heiligen en zien toe op het bestuur van de wereldwijde kerk — die hen en hun gezin ondersteunt en zegent. Wij steunen hen ook als wij voor hen bidden, hun raad opvolgen en de Heilige Geest vragen om de waarheden te bevestigen die zij ons leren.
Door de profeet en de apostelen te steunen, krijgen wij een getuigenis dat zij dienaars van God zijn. Ook al zijn zij niet volmaakt, onze hemelse Vader zal niet toestaan dat zij ons op een dwaalspoor brengen (zie Deuteronomium 18:18–20).
Illustraties J. Beth Jepson