Seminarie
Unit 25: Dag 2, 3 Nephi 13


Unit 25: Dag 2

3 Nephi 13

Inleiding

In 3 Nephi 13 zette de Heiland zijn leringen aan de mensen bij de tempel in het land Overvloed voort. Hij waarschuwde de mensen tegen huichelarij en leerde hun dat hun rechtvaardige werken onze hemelse Vader behagen. Hij vertelde de menigte ook dat zij zich schatten in de hemel moesten vergaren en droeg vervolgens zijn twaalf discipelen op het koninkrijk van God te zoeken vóór hun eigen stoffelijke behoeften.

3 Nephi 13:1–18

De Heiland waarschuwt de Nephieten tegen huichelarij en leert hun rechtvaardige werken te doen die onze hemelse Vader behagen

Evalueer jezelf aan de hand van zinsneden die het beste aangeven waarom je aalmoezen geeft, bidt en vast:

Ik geef aalmoezen omdat:

  1. Ik dat behoor te doen.

  2. Ik de Heer liefheb en andere mensen graag help.

  3. Ik wil dat anderen een goede indruk van mij hebben.

Ik bid omdat:

  1. Ik niet graag nee zeg waar anderen bij zijn wanneer mij wordt gevraagd om te bidden.

  2. Het een dagelijkse gewoonte is.

  3. Ik met mijn hemelse Vader wil communiceren.

Ik vast omdat:

  1. Vasten me helpt dichter tot de Heer komen.

  2. Andere mensen zullen denken dat ik slecht ben als ik het niet doe.

  3. Mijn ouders me niet laten eten wanneer ik moet vasten.

In 3 Nephi 13 wees Jezus Christus de Nephitische menigte op het belang van iemands beweegredenen om aalmoezen te geven, te bidden en te vasten. De antwoorden bij deze evaluatie geven verschillende beweegredenen weer voor deze of andere religieuze zaken die we doen.

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek: Maakt het wat uit waarom we rechtvaardige werken doen? Waarom wel of waarom niet?

  2. Neem het volgende schema over in je Schriftendagboek. Vul het aan door de tekstverwijzingen te lezen en de twee vragen te beantwoorden. Hierbij is het misschien nuttig te weten dat een huichelaar iemand is die een schijn van rechtvaardigheid voorwendt of die het ene zegt maar het andere doet.

    Activiteit

    Tegen welke beweegreden waarschuwde de Heer als we dit doen?

    Hoe dienen we dit volgens de Heer te doen?

    Aalmoezen geven (3 Nephi 13:1–4)

    Bidden (3 Nephi 13:5–6)

    Vasten (3 Nephi 13:16–18)

Denk na over de volgende vragen:

  • Hoe kunnen onze beweegredenen om goede werken te doen van invloed zijn op de manier waarop we ze doen?

  • Wat zijn enkele rechtschapen beweegredenen die iemand kunnen inspireren om in het verborgene aalmoezen te geven, te bidden of te vasten?

Een rechtvaardige beweegreden om deze dingen te doen is onze hemelse Vader behagen. Lees 3 Nephi 13:4, 6, 18 en zoek op wat de Heer belooft aan mensen die in het verborgene rechtvaardig handelen.

De Heiland onderwees in dit vers het volgende belangrijke beginsel: Als we goede werken doen omdat we onze hemelse Vader liefhebben, zal Hij ons openlijk belonen.

  1. Beschrijf in je Schriftendagboek een ervaring waarbij je je gezegend voelde omdat je iets deed om je hemelse Vader te behagen in plaats van gezien te willen worden.

Neem je zelfevaluatie aan het begin van deze les nog een door en ga je beweegredenen na om aalmoezen te geven, te bidden en te vasten. Overweeg hoe je de leringen van de Heiland kunt toepassen om je beweegredenen voor je toewijding aan de Heer op te krikken.

De Heiland gaf de Nephieten aanvullende instructies aangaande het gebed. Lees 3 Nephi 13:7 en let op wat de Heer zegt over herhaalde of gekunstelde zinsneden die zonder oprechtheid als gebed worden uitgesproken. Het woord ijdel staat voor leeg, zonder gedachte of gevoel. IJdele herhaling kan ook inhouden dat iemand gedachteloos dezelfde woorden herhaalt of zonder geloof bidt.

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Waarom denk je dat het belangrijk is ijdele herhalingen in onze gebeden tot onze hemelse Vader te mijden?

    2. Wat kun je zoal doen om ijdele herhalingen te mijden als je bidt?

Zoek in 3 Nephi 13:8 naar een beginsel dat Jezus Christus over onze hemelse Vader noemde. Je kunt dit beginsel in je Schriften markeren. Een doel van het gebed is ‘om voor onszelf en voor anderen zegeningen te verkrijgen die God bereid is te schenken, maar waarom gevraagd dient te worden, willen wij ze ontvangen’. (Gids bij de Schriften, ‘Gebed’.)

Afbeelding
young man praying

Lees 3 Nephi 13:9–15 en overweeg wat de Heer je over je gebeden duidelijk wil maken. Bedenk hoe je je gebeden kunt verbeteren door toe te passen wat je van de leringen van de Heiland hebt opgestoken.

3 Nephi 13:19–24

Jezus Christus leerde de menigte dat ze zich schatten in de hemel moesten verzamelen

Heb je weleens een verhaal gelezen of gehoord over een verloren of begraven schat? Soms bereiken de schatzoekers in deze verhalen uiteindelijk hun doel om er vervolgens achter te komen dat de schat er niet is of nooit heeft bestaan. Lees 3 Nephi 13:19–20 en stel de twee soorten schatten vast waarover de Heer sprak. Welke schat zou er volgens Hem altijd zijn als we ernaar op zoek gaan?

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Wat is het verschil tussen ‘schatten op aarde’ en ‘schatten in de hemel’?

    2. Wat zijn enkele waarheden die de Heiland ons in 3 Nephi 13:21–24 over schatten op aarde en schatten in de hemel leert? (Het woord Mammon staat voor wereldsgezindheid of rijkdommen.)

    3. Hoe kan het zoeken naar schatten op aarde ons afleiden van het zoeken naar schatten in de hemel?

De Heiland heeft niet gezegd dat geld of aardse bezittingen slecht zijn. Maar Hij beklemtoonde hoe belangrijk het is om ons hart te richten op het vergaren van eeuwige schatten in de hemel in plaats van aardse rijkdommen.

In 3 Nephi 13:19–24 vinden we het volgende beginsel: Om God als onze meester en heer te hebben, moeten we Hem boven de dingen van de wereld liefhebben en dienen.

Wat zijn enkele voorbeelden van proberen God én Mammon tegelijkertijd te dienen? Waarom is het soms moeilijk om altijd God en niet de dingen van de wereld lief te hebben en te dienen? Waarom is God op de eerste plaats stellen de moeite waard?

  1. Lees de volgende voorbeelden. Noteer in je Schriftendagboek welke meester de persoon volgens jou dient: God of Mammon (wereldsgezindheid).

    1. Een jongeman slaat een baan af waarbij hij de bijeenkomsten op zondag zou moeten missen en kiest in plaats daarvan voor een baan waarin hij minder verdient maar niet op zondag hoeft te werken.

    2. Een jongevrouw klaagt regelmatig tegen haar ouders dat ze nieuwe kleren nodig heeft. De kleren die ze wil, kosten meer dan het gezin zich kan veroorloven.

    3. Een jongeman betaalt regelmatig zijn tiende over het geld dat hij verdient. Hij besteedt de rest van zijn geld echter aan amusement, waaronder sommige ongepaste films en cd’s, en spaart niet voor een zending of opleiding.

    4. Een jongevrouw koopt vaak kleine cadeautjes van haar inkomsten om anderen haar liefde te tonen.

3 Nephi 13:25–34

De Heiland draagt de twaalf discipelen op het koninkrijk van God te zoeken vóór hun eigen stoffelijke behoeften

Afbeelding
Three Nephites

Toen Jezus Christus’ twaalf discipelen uitgingen om onder het volk te dienen, droeg Hij hun op zich geen zorgen te maken over hun stoffelijke behoeften aan voedsel en kleding (zie 3 Nephi 13:25–31). Lees 3 Nephi 13:32–33 en let op wat de Heiland zijn discipelen vertelde over hun stoffelijke behoeften. Wat beloofde Hij aan wie God en zijn koninkrijk vooropstellen in hun leven?

We kunnen onder meer het volgende beginsel uit deze verzen halen: Als we eerst Gods koninkrijk zoeken, zal Hij ons in onze behoeften helpen voorzien.

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Hoe kan iemand ‘eerst het koninkrijk Gods’ zoeken (3 Nephi 13:33)?

    2. Op welke manieren heeft de Heer je behoeften vervuld toen jij Hem op de eerste plaats stelde?

President Ezra Taft Benson heeft van de zegeningen getuigd die we ontvangen als we God op de eerste plaats stellen (je kunt dit citaat op een papiertje schrijven en het in je Schriften stoppen om later terug te lezen of er met anderen over te praten):

Afbeelding
President Ezra Taft Benson

‘Wanneer wij God op de eerste plaats zetten, krijgt al het andere automatisch zijn juiste plaats of het verdwijnt uit ons leven. De aanspraken die er gemaakt worden op onze liefde, de eisen die er gesteld worden aan onze tijd, de belangen die wij nastreven en de volgorde van onze prioriteiten — onze liefde voor de Heer zal ze bepalen. […]

‘Wij moeten God, de Vader van onze geest, als enige voorrang geven in ons leven.’ (‘The Great Commandment — Love the Lord’, Ensign, mei 1988, pp. 4–5.)

Overweeg hoe jij en anderen die je kent zijn gezegend door God op de eerste plaats te stellen.

  1. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb 3 Nephi 13 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: