2010
Het verleden laten rusten
Januari 2010


Jongvolwassenen

Het verleden laten rusten

Toen ik zestien was, kon ik helemaal niet opschieten met mijn tweelingbroer. We maakten overal ruzie om. Op een dag vernederde hij me op school met een uiterst kritische en persoonlijke aanval met een groep vrienden erbij. Zijn daden en kwetsende woorden hebben mij als tiener diep van binnen geraakt. Zelfs toen onze ouders hem over het gebeuren aanspraken, heeft hij nooit gezegd dat het hem speet. Jarenlang heb ik de pijn bij me gedragen.

Hij was nog steeds op zijn zending toen ik mijn eigen zendingsoproep kreeg. Ik was bezig mij voor te bereiden om naar de tempel te gaan en begon na te denken over wat ik in mijn leven moest veranderen om er klaar voor te zijn. Ik besefte dat ik weliswaar niet vaak meer dacht aan wat mijn broer had gedaan, maar dat ik hem ook nog niet vergeven had.

Mijn broer had me meer dan wie dan ook gekwetst, en ik wist dat het niet gemakkelijk zou zijn om hem te vergeven. Ik bad dan ook tot mijn hemelse Vader om hulp.

Met zijn hulp besloot ik mijn broer op zijn zending geregeld te schrijven. Ik moet eerlijk toegeven dat ik hem voor die tijd nauwelijks had geschreven. Op een gegeven moment heb ik hem een pakketje gestuurd. Toen ik zelf op zending ging, kwam hij met mijn ouders naar het opleidingscentrum voor zendelingen en omhelsde hij mij. Hij heeft me zelfs een paar keer geschreven. Ik weet dat we, ook al kost het soms tijd, met de hulp van onze hemelse Vader het verleden kunnen laten rusten.