2011
Het pad van de gekozenen
maart 2011


Het pad van de gekozenen

Je laten dopen is één ding. Volharden tot het einde is wat anders.

Afbeelding
Elder Koichi Aoyagi

Als tiener in Matsumoto (Japan) wilde ik dolgraag Engels leren. Op zeventienjarige leeftijd werd ik op de middelbare school lid van de Engelse club. Aan het begin van het schooljaar besloot de club iemand met Engels als moedertaal te zoeken die ons Engels kon leren spreken. We zochten en zochten, maar de docenten Engels die we spraken, vroegen om een vergoeding terwijl de club die niet kon betalen. Ontmoedigd gooiden we het bijltje er bijna bij neer.

Toen ik op een dag naar school fietste, zag ik twee keurig geklede Amerikaanse jongemannen foldertjes uitdelen. Ik pakte er een aan en stopte het in mijn broekzak. Na school keek ik wat er op het blaadje stond. Het bleek een uitnodiging te zijn voor gratis lessen om Engels te leren spreken. Op de uitnodiging stond de naam ‘De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen’. Ik had nooit van die kerk gehoord, maar ik was opgetogen dat ik het probleem van de Engelse club had opgelost!

Op de dag van de eerstvolgende les gingen we er met zo’n dertig clubleden naartoe. De zendelingen verzorgden de les, waarvan we allemaal erg genoten. Direct al die eerste les merkte ik dat de zendelingen iets bijzonders over zich hadden. Hun hartelijkheid, liefde, positieve houding en opgewektheid maakten grote indruk op me. Ze leken een soort licht om zich heen te hebben — ik had nooit eerder mensen zoals zij ontmoet.

Na een paar weken begon ik de zendelingen vragen te stellen over hun kerk en nodigden ze me uit om er meer over te leren. Ik stemde daarmee in en ze gaven mij de zendelingenlessen. In die tijd zag ik het belang en de waarde van wat ik leerde niet volledig in, maar ik voelde wel de Geest en ik wist dat de beginselen waarin de zendelingen onderwezen goed waren. Toen ze me uitnodigden om me te laten dopen, zei ik ja.

Voordat ik lid van de kerk kon worden, moest ik echter toestemming van mijn ouders hebben. In eerste instantie waren ze er erg op tegen — de leringen van het christendom waren hen vreemd. Maar ik gaf de moed niet zomaar op. Ik vroeg de zendelingen bij mij thuis te komen en mijn ouders over de kerk te vertellen, wat ze mij hadden geleerd en wat er van mij zou worden verwacht. De Geest verzachtte het hart van mijn ouders en deze keer gaven ze me toestemming om me te laten dopen.

Afdwalen

Na mijn doop en bevestiging ging ik naar de kleine gemeente Matsumoto, met twaalf tot vijftien actieve leden. Ik kreeg vrienden en het was leuk om elke week naar de kerk te gaan. Ongeveer een jaar later was ik klaar met de middelbare school en verhuisde ik naar Yokohama voor een studie aan de universiteit. De dichtstbijzijnde gemeente was de gemeente Tokio-Midden, die meer dan honderdvijftig actieve leden had. Toen ik deze nieuwe gemeente bezocht, voelde ik me als een jongen van het platteland in de grote stad. Ik had moeite om vriendschappen te sluiten. Op een zondag sloeg ik de kerk over en bleef ik thuis. Al gauw ging ik helemaal niet meer. Ik sloot vriendschap met klasgenoten die geen lid van de kerk waren, en de kerk verdween steeds verder uit beeld.

Dat ging enkele maanden zo door. Toen kreeg ik een brief van een zuster uit de gemeente Matsumoto. ‘Ik heb gehoord dat je niet meer naar de kerk gaat’, schreef ze. Dat verraste me. Kennelijk had iemand uit mijn nieuwe gemeente haar verteld dat ik niet meer naar de kerk ging! De zuster vervolgde haar brief met een tekst in Leer en Verbonden 121:34: ‘Zie, er worden velen geroepen, maar weinigen worden gekozen.’ Vervolgens schreef ze: ‘Koichi, je hebt je laten dopen en bent lid van de kerk geworden. Je bent wel geroepen, maar je bevindt je niet meer onder de gekozenen.’

Toen ik die woorden las, werd ik met spijt vervuld. Ik wist dat ik op de een of andere manier moest veranderen. Ik besefte dat mijn getuigenis niet erg sterk was. Ik twijfelde aan het bestaan van God en wist niet of Jezus Christus mijn Heiland was. Ettelijke dagen lang hield de gedachte aan de boodschap in de brief me bezig. Ik wist niet wat ik moest doen. Toen herinnerde ik me op een ochtend iets dat de zendelingen me hadden geleerd. Ze hadden me gevraagd om Moroni 10:3–5 te lezen, met de belofte dat ik de waarheid voor mezelf kon weten. Ik kwam tot de slotsom dat ik moest bidden. Als ik niets voelde, kon ik de kerk en de geboden helemaal uit mijn hoofd zetten en zou ik er volledig afstand van nemen. Kreeg ik echter wel een antwoord, volgens de belofte van Moroni, dan zou ik me moeten bekeren, het evangelie met geheel mijn hart aanvaarden, naar de kerk terugkeren en alles doen wat ik kon om de geboden te gehoorzamen.

Toen ik die ochtend in gebed neerknielde, smeekte ik mijn hemelse Vader om antwoord. ‘Als U er bent — als U werkelijk bestaat,’ bad ik, ‘laat me dat dan weten.’ Ik bad om te weten of Jezus Christus mijn Heiland was en of de kerk waar was. Na mijn gebed voelde ik opeens iets. Ik kreeg een warm gevoel en mijn hart vulde zich met blijdschap. Ik begreep de waarheid: God leeft echt en Jezus is mijn Heiland. De kerk van de Heer was werkelijk hersteld door de profeet Joseph Smith, en het Boek van Mormon is het woord van God.

Het hoeft geen betoog dat ik diezelfde dag nog om vergeving bad en me voornam de geboden te gehoorzamen. Ik keerde terug naar de kerk en beloofde de Heer dat ik er alles aan zou doen om getrouw te blijven.

Enige tijd later begon de kerk plannen te maken voor de bouw van een kerkgebouw in Yokohama. In die tijd werd er van de gemeenteleden een bijdrage in geld en arbeid verwacht voor de bouw van een kerk. Toen de zendingspresident de leden van de gemeente de uitdaging gaf om naar vermogen bij te dragen, herinnerde ik me mijn voornemen om alles te doen wat de Heer me zou vragen. Dus hielp ik bijna een jaar lang na mijn lessen op de universiteit iedere dag met de bouw.

Vier doelen verwezenlijken

Omstreeks die tijd bracht ouderling Spencer W. Kimball (1895–1985), toen lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, een bezoek aan Japan en moedigde de jongeren van de kerk aan om vier doelen te verwezenlijken: (1) voor zoveel mogelijk opleiding zorgen, (2) een voltijdzending vervullen, met name de jongemannen, (3) een tempelhuwelijk sluiten, en (4) vaardigheden verwerven om in de behoeften van een gezin te voorzien. Tot dat moment had ik nooit gepland om aan die vier dingen te werken. Maar later knielde ik in gebed neer: ‘Hemelse Vader, ik wil die vier doelen verwezenlijken. Wilt u me alstublieft helpen.’

Ik wist dat ik alleen op het pad van de gekozenen kon blijven door de raad van de dienstknechten van de Heer op te volgen. Ik nam me voor al het mogelijke te doen om het advies van ouderling Kimball op te volgen en hard te werken om de kerk op te bouwen.

De daaropvolgende jaren werkte ik verder aan mijn vier doelen. Ik ben twee jaar als bouwzendeling werkzaam geweest, en heb als zodanig meegeholpen aan de bouw van twee kerkgebouwen in mijn eigen land. Daarna ben ik op een voltijdzending geroepen. Al snel na mijn zending ben ik in de tempel getrouwd met de vrouw uit de gemeente Matsumoto die me die brief had geschreven. Later heb ik een droombaan gevonden bij een internationale handelsonderneming. Toen ik gehoor gaf aan het woord van de Heer en de raad van de profeten, voelde ik dat ik weer op het pad van de gekozenen was. En ik streef er nog steeds naar om op dat pad te blijven.

Zijn stem horen

Mijn jonge broeders en zusters, de Heiland roept ons allemaal voortdurend op om Hem te volgen. De Heer heeft gezegd: ‘Mijn schapen horen naar mijn stem (…) en zij volgen Mij’ (Johannes 10:27). Je hebt de stem van de Heer gehoord, je hebt Hem gevolgd door je in zijn kerk te laten dopen. Je bent inderdaad geroepen. Maar gekozen worden is een heel ander verhaal.

Neem je nu voor om er alles aan te doen om getrouw te blijven. Besluit om tot het einde toe te volharden door je aan alle geboden van God te houden. Stel rechtschapen en waardige doelen voor jezelf. Zorg voor een opleiding, ga op zending, trouw in de tempel en voorzie zowel geestelijk als stoffelijk in de behoeften van je gezin. Als je nog geen getuigenis hebt ontvangen, ga dan op je knieën en vraag je hemelse Vader om een zekere kennis van de waarheid. En wanneer je antwoord krijgt, neem je dan voor om jezelf met geheel je hart aan het werk van de Heer toe te wijden. Doe er alles aan om op het pad van de gekozenen te wandelen.

Illustraties Scott Greer