2011
Linda’s laatste kerstfeest
December 2011


Linda’s laatste kerstfeest

J. Audrey Hammer (Utah, VS)

Tijdens mijn tweede studiejaar aan de Brigham Young University gaf de bisschap van onze wijk ons op voor een kerstliefdadigheidsactie waarbij we een gezin in nood van kerstcadeaus zouden voorzien.

Maar de naam van onze wijk bleef van de vrijwilligerslijst verdwijnen. Kerstmis stond voor de deur, maar we hadden nog steeds geen gezin om te helpen. Toen vertelde een van de raadgevers van de bisschop ons over een gezin dat onze hulp wel kon gebruiken. Toen hij over ze vertelde, waren we er allemaal van overtuigd dat we onze aandacht op hen moesten richten.

Linda (niet haar werkelijke naam) had zonen in de leeftijd van negen tot en met vijftien jaar en had een gruwelijk gevecht geleverd met borstkanker. In die stressvolle ziekteperiode had haar man haar verlaten. Ze was net naar Utah verhuisd omdat ze een baan in Provo had gevonden, waar ze, naar later bleek, uiteindelijk toch niet werd aangenomen, zodat ze geen inkomen had.

Toen we Linda ontmoetten, sloten we haar meteen in ons hart. We waren gezegend om haar te zien zoals de Heiland haar zag: als een grote, edele geest die veel zware moeilijkheden had overwonnen. Voor ons is ze nooit een project geweest; eerder een eeuwige vriendin. Elk lid van de wijk droeg iets bij om haar en haar zoons te helpen. We waren allemaal jonge studenten en waren zelf eigenlijk ook arm, maar we gaven blijmoedig omdat we haar liefhadden.

Linda ging naar het kerstfeest van onze wijk en terwijl ze daar was, gingen er enkele leden van onze wijk naar haar flat en vulden de kasten en de koelkast met levensmiddelen. Ze versierden een kerstboom en omringden die met cadeaus voor het hele gezin. Ze lieten ook vier nieuwe autobanden voor haar achter en betaalden enkele maanden huur. Ik weet niet zeker hoe het ons lukte om dat allemaal met onze magere donaties voor elkaar te krijgen, maar ik wist dat onze hemelse Vader onze offers had gebruikt om haar tot zegen te zijn.

Een jaar later woonde ik in een andere studentenwijk, maar keerde ik met Kerstmis terug om een bezoekje te brengen aan mijn vorige bisschap. Ik hoorde dat Linda’s man in het gezin was teruggekeerd en dat hun financiële situatie zich had verbeterd. Maar toen kwam de kanker terug en benam haar het leven. Ik besefte dat we hadden geholpen om Linda haar laatste kerstfeest te geven.

Door bij die ervaring ‘de reine liefde van Christus’ (Moroni 7:47) zo sterk te voelen, kwam ik er achter dat ware naastenliefde een geestelijke gave van onschatbare waarde is die ons ertoe aanzet om namens de Heiland op te treden.