2011
O, laten wij aanbidden
December 2011


Ze hebben tot ons gesproken

O, laten wij aanbidden

Afbeelding
Ouderling Patrick Kearon

Toen ik afgelopen jaar rond Kerstmis aan de hoofdzetel van de kerk in Salt Lake City (Utah, VS) werkzaam was, kwam ik een plaatselijke weersgesteldheid tegen die inversie heet. Inversie is een gesteldheid waarbij de lucht dichtbij de grond koeler is dan de lucht hogerop, wat het omgekeerde is van de gebruikelijke situatie. Inversies komen niet uitsluitend in Salt Lake City voor, maar ze zijn er sterker omdat de stad in een vallei omringd door hoge bergen ligt. Daardoor wordt de smog vastgehouden op de bodem van de vallei, wat betekent dat de stad en het omringende gebied in een dikke, donkere vrieswolk gehuld worden. De smog is schadelijk voor de gezondheid van mensen met ademhalingsmoeilijkheden en heeft bovendien een negatieve uitwerking op het gemoed van veel anderen omdat de lucht vies aanvoelt en de zon dagenlang, soms zelfs weken, niet te zien is.

Maar een kort ritje de bergen in onthult dat de smog slechts enkele honderden meters dik is. In een paar minuten kun je je in heldere zonneschijn bevinden, de kristalheldere lucht inademen, en naar maagdelijk wit besneeuwde bergtoppen kijken. Het contrast met de vallei onder je zou niet groter kunnen zijn. Ga je hogerop de bergen in, dan kijk je neer op de smog die je in de vallei achter hebt gelaten en die net een vieze deken onder een azuurblauwe hemel lijkt.

Er zijn tijden in ons leven waarin we figuurlijk vastzitten in de vallei beneden, onder een mistroostig donkere, vieze mist. Door minder gelukkige keuzes, gedrag dat de Geest mishaagt of gewoon de moeilijke, zwaarwegende beslissingen en problemen die bij het sterfelijk leven horen, hebben we het gevoel dat we omringd worden door een dikke, verstikkende mist. We hebben geen helder zicht, we zijn in de war en zijn ervan overtuigd dat we ons mijlenver verwijderd hebben van het licht en de warmte van de liefde van onze hemelse Vader. We vergeten dat het zuivere licht van de Heer op ons wacht, dat het ons wenkt, en dat het slechts enkele geloofsstappen van ons verwijderd is. We moeten inzien dat we de kracht en het vermogen hebben om onszelf uit de vieze lucht van de vallei te verheffen, in het heldere zonlicht van de vrede en de hoop die alleen te vinden is door tot de Heiland te komen.

In deze kersttijd verheugen we ons in de geboorte van Jezus Christus, het Licht der wereld, die ons allen heeft uitgenodigd om tot Hem te komen, in het licht. We kunnen in de Schriften lezen over de mannen en vrouwen die zo gezegend waren dat zij na zijn geboorte letterlijk tot Hem kwamen. Sommigen kwamen van ver weg, anderen van dichterbij. Sommigen kregen bezoek van engelen terwijl anderen handelden naar persoonlijke openbaring. Maar zij namen allen de uitnodiging aan om tot Hem te komen.

Wat kunnen we leren van de herders, Simeon, Anna en de wijzen, die allemaal mochten komen om het Kindje Jezus met eigen ogen te zien? Als we hun gelovige reactie op de uitnodiging om tot Christus te komen overpeinzen, kunnen we leren hoe we boven onze eigen inversie, de misère en verwarring die we misschien ervaren, uitstijgen, en hoe we onszelf in de heldere, zuivere hoop die het Licht der wereld ons biedt, kunnen brengen. Daar, bij Hem, voelen we wie we werkelijk zijn en welke plek we in het eeuwige plaatje innemen. Onze eigen inversies worden dan omgedraaid en het juiste perspectief wordt hersteld.

De herders

Uit de bekende verzen in Lucas 2 komen we belangrijke feiten te weten over deze eerste getuigen van de geboorte van Christus, de herders die bij Betlehem in het veld waren. Toen de ‘engel des Heren bij hen’ stond, ‘vreesden [zij] met grote vreze’ (vs. 9). Maar zij hoorden een boodschap van ‘grote blijdschap’, dat de sinds lang voorzegde Heiland, de Messias, de Christus, was geboren (vs. 10). Zij luisterden naar het teken waaraan zij de Heiland konden herkennen, namelijk dat Hij ‘in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe’ (vs. 12) zou zijn. Toen de hemelse scharen hun blijde boodschap hadden gebracht, zeiden de herders meteen onder elkaar: ‘Laten wij dan naar Betlehem gaan om te zien hetgeen geschied is’ (vs. 15). Zij ‘gingen haastig’ (vs. 16) en vonden het Kindje Jezus, precies zoals de engel had gezegd, en ‘keerden terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien’ (vs. 20). Ze wilden het heerlijke nieuws van de geboorte van de Heiland verbreiden, dus ‘maakten zij overal het woord bekend dat hun over dit Kind verteld was’ (vs. 17, HSV).

Net als de herders moeten wij onmiddellijk en haastig reageren als de Geest tot ons spreekt. Om met de woorden van president Thomas S. Monson te spreken: we moeten ‘nooit, nooit, nooit het opvolgen van een ingeving uitstellen’.1 Soms kunnen we na het opvolgen van een ingeving niet duidelijk zien waarom we door de Geest daartoe geleid zijn. Maar vaak zien we, net als de herders, een wonder gebeuren en wordt onze gelovige reactie op een ingeving bevestigd. We kunnen dan de kans te baat nemen om onze vreugde en ons getuigenis door te geven aan anderen. Als we dat doen, dan sterken we het geloof en de hoop van andere mensen en bevestigen we ons eigen getuigenis nader en komen dichter tot de Heiland en zijn wegen.

Simeon

Een andere begunstigde getuige van het Kindje Jezus was Simeon. Hij was een ‘rechtvaardig en vroom’ man die geregeld ingevingen van de Heilige Geest ontving (Lucas 2:25). Er was aan hem geopenbaard ‘dat hij de dood niet zou zien, eer hij de Christus des Heren gezien had’ (vs. 26), en hij leefde in de hoop en verwachting dat hij die gezegende gebeurtenis mee zou maken. Op de dag dat Maria en Jozef hun kindje Jezus mee naar Jeruzalem namen ‘om Hem de Here voor te stellen’, kreeg hij de ingeving om naar de tempel te gaan (vs. 22). Simeon herkende het kindje als de beloofde Messias en ‘nam (…) het in zijn armen en loofde God’ (vs. 28), profeterend over de bestemming van het heilige kindje als het ‘licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël’ (vs. 32).

Simeons rechtschapen en getrouwe leven stelde hem in staat om aanwezig te zijn in de tempel zodat hij kon getuigen van het Licht toen hij dat eindelijk had gevonden. Net als Simeon kunnen we ernaar streven om beter open te staan voor, en te gehoorzamen aan, de influisteringen van de Heilige Geest, zodat we in ons leven het pad kunnen nemen dat onze hemelse Vader voor ons in gedachten heeft. Omdat Simeon zijn vermogen had ontwikkeld om de Geest te horen en ernaar te luisteren, was hij op de juiste tijd op de juiste plaats en werden de beloften van de Heer aan hem op heerlijke wijze vervuld.

Wij kunnen allen diezelfde kansen krijgen en kunnen het op dezelfde manier mogelijk maken dat het plan van de Heer zich in ons leven ontvouwt. Als we voor beslissingen van eeuwig belang staan, als we op een kruispunt in ons leven staan, als we helder moeten denken en een goed perspectief nodig hebben. Soms voelen we ons door de aard van deze belangrijke beslissingen onzeker, soms wankelen we en zijn we niet eens in staat tot handelen, daar in de donkere vallei onder de inversie. Maar als we in geloof stappen nemen en handelen naar rechtschapen beginselen, zien we geleidelijk Gods plan vorm krijgen in ons leven en worden we terug in het heldere zonlicht van Gods liefde gebracht.

Anna

Anna was een vrouw ‘op hoge leeftijd’, een weduwe beschreven als ‘profetes’ (Lucas 2:36), wier lange, getrouwe leven was gekenmerkt door haar vasthoudendheid in vasten en bidden, die ‘onafgebroken in de tempel’ diende (vs. 37). Bij het zien van het Kindje Jezus in de tempel ‘loofde [zij] mede God en sprak over Hem tot allen, die voor Jeruzalem verlossing verwachtten’ (vs. 38).

Uit Anna’s ervaring leren wij dat we getrouw kunnen leven in alle soorten weer, als we maar vasthoudend zijn in ons vasten en bidden, en we in ons hart onafgebroken dienen in de tempel. Als we nog niet in de gelegenheid zijn geweest om naar de tempel te gaan en de zegeningen ervan te ontvangen, dan kunnen we toch nog de zegeningen ontvangen die ons toevloeien als we in aanmerking komen voor een tempelaanbeveling. De profeten hebben ons herhaaldelijk uitgenodigd om te zorgen dat we een tempelaanbeveling hebben, zelfs als onze omstandigheden niet toestaan dat we naar de tempel gaan.2 We kunnen ons boven de duistere momenten uit tot het licht van dankbaarheid verheffen door tempelbezoek en door tot allen die op zoek zijn naar vrede en hoop van Jezus te getuigen.

De wijzen

Ten laatste lezen we in Matteüs 2 over de wijzen die van verre reisden nadat zij ‘zijn ster in het Oosten’ hadden gezien en het teken hadden begrepen (vs. 2). Voorzien van geschenken van hulde en verering kwamen zij naar Hem zoeken, en vroegen: ‘Waar is de Koning der Joden?’ (Vs. 2.) Toen ze Hem eindelijk gevonden hadden, ‘vielen [zij] neder en bewezen hem hulde’, en overhandigden hun schatten (vs. 11). Hoewel zij door Herodes waren bedrogen, werden zij ‘van Godswege in de droom gewaarschuwd om niet tot Herodes terug te keren’, en om ‘langs een andere weg’ terug naar hun eigen land te gaan (vs. 12). De wijzen handelden naar deze openbaring van God en beschermden het heilige gezin voor de kwade bedoelingen van Herodes.

We kunnen veel leren van de wijzen. Net als zij dienen wij de Schriften te bestuderen en te weten naar welke tekens wij moeten uitkijken bij onze voorbereiding van de aarde op de wederkomst van de Heiland. En als we de Schriften bestuderen en overpeinzen, zullen we er nog meer naar verlangen om elke dag van ons leven dichter tot de Heer te naderen en als geschenk voor Hem onze zelfzucht, hoogmoed en opstandigheid op te geven. Als we persoonlijke openbaring krijgen om gemaakte plannen te wijzigen, kunnen we gehoorzamen, geloof hebben en erop vertrouwen dat God weet wat het beste voor ons is. En uiteindelijk moeten we in ons leven van een waar discipel op onze knieën vallen en de Heiland in ootmoed en liefde aanbidden.

Dat discipelschap hoeft niet noodzakelijkerwijs van ons te eisen dat we onze schapen achterlaten in het veld of dat we woestijnen doortrekken. Onze reis naar Hem is niet fysiek, zij is geestelijk en gedragsmatig. Zij houdt in dat wij aanvaarden dat zijn verzoening oneindig is en geldt voor elk aspect van ons leven: onze zonden, zwakheden, pijnen, ziekten en gebreken (zie Alma 7:11–13). Zij houdt in dat wij datgene loslaten wat ons neerdrukt in de sombere mist van onze eigen inversie en dat wij in plaats daarvan leven in de warmte en liefde van het Licht der wereld. Zoals president Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd: ‘De woorden “kom tot Christus” zijn een uitnodiging. Het is de belangrijkste uitnodiging die u aan iemand kunt geven. Het is de belangrijkste boodschap die iemand kan aannemen.’3

Noten

  1. Thomas S. Monson, ‘The Spirit Giveth Life’, Ensign, mei 1985, p. 70.

  2. Zie bijvoorbeeld Howard W. Hunter, ‘Het grote symbool van ons lidmaatschap’, De Ster, november 1994, p. 6.

  3. Henry B. Eyring, ‘Kom tot Christus’, Liahona, maart 2008, p. 49.

Foto Tom Smart, Deseret News; KATHY LAWRENCE,IN HAAR HART GEKOESTERD, COLLECTIE VISIONS OF FAITH, MILL POND PRESS INC., VENICE (FLORIDA); KOPIËREN NIET TOEGESTAAN.

De aankondiging aan de herders, Del Parson; Simeons dankgebed, Robert T. Barrett; De zekerheid van de hoop, Elspeth Young, kopiëren niet toegestaan; De aankomst, Michael Albrechtson, kopiëren niet toegestaan