2012
Je hebt niet gevast
Augustus 2012


Je hebt niet gevast

Ketty Constant (Guadeloupe)

In 1998 genoot ik van mijn rol als jonge moeder. Maar op een dag raakte ik in paniek toen ik bij mijn zoontje van zes maanden een piepende ademhaling waarnam en hij ook niets kon doorslikken. De arts stelde direct bronchiolitis vast, een zwelling van de kleinere luchtwegen in de longen die meestal door een virale infectie ontstaat. Hij schreef medicatie en fysiotherapie voor.

De bezoekjes aan de fysiotherapeut waren voor mijn zoontje en mij een beproeving. Mijn zoontje vond het niet prettig dat hij alle kanten op werd bewogen en ik was bang dat de therapie hem pijn deed. Ik zette echter door nadat de therapeut de voordelen van de therapie had uitgelegd.

Ondanks de medicatie en de therapie werd mijn zoontje niet beter. Hij at bijna niets en de piepende ademhaling hield aan. De arts schreef nog eens vijf behandelingen bij de fysiotherapeut voor naast de tien die we al hadden gehad.

Onder het wachten tijdens de dertiende behandeling las ik een artikel dat ik in de spreekkamer van de arts had aangetroffen, met de titel ‘Bronchiolitis is dodelijk’. Ik besefte toen dat mijn zoontje dood kon gaan. Het voelde alsof mijn hart in een bankschroef geklemd werd. Na de behandeling zei de therapeut dat mijn zoontje niet vooruitging wat zijn gezondheid betrof. Ik weet niet meer hoe ik destijds veilig thuis ben gekomen, omdat ik door de tranen maar weinig kon zien.

Ik belde mijn man op en ging daarna in gebed. Ik zei tegen mijn hemelse Vader als het zijn wil was dat Hij mijn zoon tot Zich nam, Hij me de kracht moest geven om dat te dragen.

Na mijn gebed vroeg ik me af wat we nog meer konden doen naast de gebeden die we hadden uitgesproken en de priesterschapszegens die ons zoontje had ontvangen. Mijn oog viel op een exemplaar van de L’Étoile (de voorloper van de Liahona) op de boekenplank. Ik sloeg het tijdschrift willekeurig ergens open, op zoek naar hulp. Ik kwam bij een artikel met de titel ‘Ik vastte voor mijn baby’ terecht. Op dat moment hoorde ik duidelijk een stem zeggen: ‘Je hebt niet gevast voor je kind.’

Dat had ik inderdaad niet, dus begon ik direct voor hem te vasten. Tijdens de therapiebehandeling de volgende dag was ik nog steeds aan het vasten. Nadat de therapeut mijn zoontje had onderzocht, keek hij verbaasd.

‘Mevrouw,’ zei hij, ‘uw zoon is in orde. Ik begrijp het niet, maar hij heeft geen behandelingen meer nodig.’

Ik kon mijn tranen van vreugde niet bedwingen. Thuis aangekomen, knielde ik neer om God voor zijn genade en liefde te danken. Ik belde mijn man op en vertelde hem het goede nieuws. Daarna beëindigde ik mijn vasten in volle gerustheid, overtuigd dat de Heer had ingegrepen.

Mijn zoontje werd genezen dankzij geloof, gebed, priesterschapszegens en vasten. Ik weet zeker dat mijn hemelse Vader van mij houdt en dat Hij ook van mijn zoontje houdt. Ik ben ervan overtuigd dat Hij ons zal blijven helpen om onze moeilijkheden te overwinnen.