2012
Het geloof behouden in een verwarde wereld
Augustus 2012


Zij hebben tot ons gesproken

Het geloof behouden in een verwarde wereld

Afbeelding
Ouderling Gérald Caussé

Om ons getuigenis te versterken en ons voor dwaling te behoeden moeten we ons geloof voortdurend voeden en vergroten.

Ik ben in het zuidwesten van Frankrijk geboren ‘uit goede ouders’ (1 Nephi 1:1) die me, vanaf dat ik nog jong was, geholpen hebben om geloof in Jezus Christus en een getuigenis van het herstelde evangelie te ontwikkelen. Op school, daarentegen, gaven veel van mijn docenten blijk van twijfel en zelfs vijandigheid jegens elke geloofsovertuiging. Menigmaal hoorde ik de leringen van Korihor van degenen die mijn geloof belachelijk maakten:

‘Zie, het zijn dwaze overleveringen van uw vaderen. Hoe weet gij dat ze waar zijn?

Zie, gij kunt niet iets weten wat gij niet ziet’ (Alma 30:14–15).

Op 17-jarige leeftijd ben ik filosofieles gaan volgen op de middelbare school. Op een dag zei de docent tegen de leerlingen: ‘Er is hier vast niemand die gelooft dat Adam echt heeft bestaan!’ Toen keek hij met vorsende blik de klas rond, klaar om iemand die voor een dergelijk geloof uitkwam eens flink de les te lezen. Ik was doodsbenauwd! Maar mijn verlangen om trouw te zijn aan mijn geloof was nog sterker. Ik keek om me heen of ik de enige was onder die veertig leerlingen die de vinger opstak. De docent wist niet hoe hij het had en veranderde van onderwerp.

Alle leden van de kerk krijgen op enig moment te maken met zaken die de echtheid en kracht van hun getuigenis beproeven. Als we die beproevingen van ons geloof doorstaan, blijven we eerder standvastig in een wereld waarin steeds meer verwarring heerst. Die verwarring blijkt uit de vele boodschappen waarmee we bestookt worden. Zo komt door het gebruik van internet dagelijks een onophoudelijke stortvloed aan tegenstrijdige opvattingen en informatie op ons af. Die tegenstrijdigheden kunnen op ons een verontrustende en verlammende uitwerking hebben.

Hoe kunnen wij waarheid van dwaling onderscheiden? Hoe kunnen wij voorkomen dat we net als anderen ‘van de waarheid worden afgehouden omdat zij niet weten waar die te vinden is’? (LV 123:12.)

Het is aan ons of we ons getuigenis sterk houden. Terugkijkend op mijn leven, besef ik dat ik mijn levensreis met succes heb kunnen afleggen door enkele eenvoudige beginselen die me op koers hebben gehouden. Door die beginselen kon ik mijzelf geestelijk ontwikkelen ondanks de ‘misten van duisternis’ (1 Nephi 12:17) en valstrikken die ons omringen.

Voortdurend de waarheid zoeken

Tot wie beweren dat iemand ‘niet iets weten’ kan (Alma 30:15), heeft de Heer gezegd: ‘Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden’ (Matteüs 7:7). Dat is een prachtige belofte.

Discipelen van Christus hongeren en dorsten iedere dag naar geestelijke kennis. Die kennis verwerven zij door studie, overdenking en dagelijks gebed. Wij kunnen wat dat betreft het voorbeeld van Joseph Smith volgen, die ‘tot de slotsom [kwam] dat [hij] óf in het duister en in verwarring moest blijven, óf […] God erom bidden’ kon (Geschiedenis van Joseph Smith 1:13).

Het woord van God bestuderen, beschermt ons tegen de invloed van valse leerstellingen. De Heer heeft gezegd: ‘Want hem die ontvangt, zal Ik meer geven; en van hen die zeggen: Wij hebben genoeg, van hen zal zelfs wat zij hebben, worden weggenomen’ (2 Nephi 28:30).

Onbeantwoorde vragen aanvaarden

In onze zoektocht naar waarheid willen we alles soms direct begrijpen. De intelligentie van God is echter zo oneindig, dat het ‘de mens onmogelijk [is] al zijn wegen te ontdekken’ (Jakob 4:8). We moeten leren een tijdje te leven zonder antwoorden op al onze vragen te hebben. Net als Nephi erkennen wij in geloof dat God ‘zijn kinderen liefheeft; toch [kennen wij] niet de betekenis van alle dingen’ (1 Nephi 11:17).

De Heer voorziet ons echter wel van de kennis die we voor ons heil en onze verhoging nodig hebben. Hij belooft ons: ‘Wat gij de Vader ook in mijn naam vraagt, dat nuttig voor u is, het zal u gegeven worden’ (LV 88:64). We krijgen die antwoorden gaandeweg, ‘regel op regel […], voorschrift op voorschrift, hier een weinig en daar een weinig’ (2 Nephi 28:30), afhankelijk van onze behoeften en ons begripsvermogen.

Het is aan ons om onderscheid te maken tussen vragen die werkelijk essentieel zijn voor onze eeuwige vooruitgang en vragen die voortkomen uit onze nieuwsgierigheid, behoefte aan bewijs of zucht naar voldoening.

Het getuigenis van de Geest zoeken

Ieder van ons kan wel eens momenten van twijfel ervaren. Die twijfel wordt zelden weggenomen door op zoek te gaan naar rationele verklaringen. Bepaalde wetenschappelijke of archeologische ontdekkingen kunnen ons getuigenis van de Schriften bijvoorbeeld versterken, maar geestelijke kennis kan niet door logica of tastbare bewijzen bewezen worden.

Kennis van de waarheid is gebaseerd op het getuigenis van de Geest. De apostel Paulus zei: ‘Zo weet ook niemand, wat in God is, dan [door] de Geest Gods’ (1 Korintiërs 2:11).

Dit weten we echter zeker: ‘De Geest spreekt de waarheid en liegt niet’ (Jakob 4:13). De Geest kan een nog krachtiger invloed op ons hebben dan onze fysiologische zintuigen. Jezus zei in antwoord op de geloofsverklaring van de apostel Petrus: ‘Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is’ (Matteüs 16:17). Ga maar na: hoeveel tijdgenoten van Christus herkenden Hem niet terwijl ze Hem met hun eigen ogen zagen!

De woorden van profeten en apostelen zoeken

Onlangs had ik een gesprek met een hoogwaardigheidsbekleder van een andere kerk. Hij wilde graag weten of wij een christelijke kerk zijn en stelde voor een debat te houden tussen deskundigen op leerstellig gebied van beide godsdiensten.

De kracht en waarheid van de leer van Christus zijn echter niet gebaseerd op het dispuut van deskundigen, maar op het heilige getuigenis van zijn gekozen discipelen. De profeet Joseph Smith heeft verklaard: ‘De fundamentele beginselen van onze godsdienst zijn het getuigenis van de apostelen en profeten aangaande Jezus Christus — dat Hij stierf, werd begraven, ten derden dage verrees en ten hemel opvoer. Al het andere dat verband houdt met onze godsdienst is hier slechts een toevoeging aan.’1

Tijdens de lange periode van de grote afval waren er wel genoeg deskundigen in de wereld, maar was het getuigenis van Christus niet te vinden. De menselijke rede had de plaats ingenomen van de kracht van goddelijke openbaring.

Wanneer we ergens bezorgd over zijn, moet onze eerste reflex zijn dat we de Schriften en de woorden van de levende profeten onderzoeken. Hun geschriften zijn bakens die ons niet kunnen misleiden: ‘Daarom onderzoeken wij de profeten, en wij hebben vele openbaringen en de geest van profetie; en dankzij al deze getuigen verkrijgen wij hoop en wordt ons geloof onwrikbaar’ (Jakob 4:6).

Ons geloof voeden

Wij ontvangen ‘geen getuigenis dan na de beproeving van [ons] geloof’ (Ether 12:6). Geloof heeft de macht om kennis van eeuwige waarheden te ontsluiten. Een volheid van geloof doet kennis in absolute en volmaakte zekerheid omslaan. Moroni schreef over de broeder van Jared: ‘Wegens de kennis van die man, kon het hem niet worden belet binnen de sluier te zien; […] en hij had niet langer geloof, want nu wist hij, in geen enkel opzicht twijfelende’ (Ether 3:19).

Om ons getuigenis te versterken en onszelf voor fouten te behoeden moeten we ons geloof dan ook voortdurend voeden en vergroten. Om te beginnen moeten we een zuiver hart en grote nederigheid hebben. Jakob waarschuwde het volk van Nephi voor de hoogmoed van sommigen: ‘Wanneer zij geleerd zijn, menen zij wijs te zijn en luisteren zij niet naar de raad Gods, want zij schuiven die opzij in de veronderstelling het zelf wel te weten’ (2 Nephi 9:28).

Vervolgens moeten we aan de slag gaan. De apostel Jakobus zei dat iemands ‘geloof samenwerkte met zijn werken, en dat dit geloof pas volkomen werd uit de werken’ (Jakobus 2:22). We kunnen pas openbaring ontvangen als we ons als trouwe discipelen van Christus gedragen. Als we onze verbonden nakomen die we met God hebben gesloten, komen we in aanmerking voor het gezelschap van de Heilige Geest, die ons verstand verlicht en onze geest tot bloei doet komen.

Ik getuig van de waarheid van deze beginselen. Ik weet uit eigen ervaring dat de toepassing ervan in ons leven ons bescherming biedt in een verwarde en dolende wereld. Er schuilt een prachtige belofte in: ‘En wegens uw ijver en uw geloof en uw geduld bij het verzorgen van het woord, opdat het wortel in u zal schieten, zie, zult gij er weldra de vrucht van plukken, die uiterst kostbaar is, […] en gij zult u aan die vrucht vergasten totdat gij verzadigd zijt, zodat gij zult hongeren noch dorsten’ (Alma 32:42).

Noot

  1. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 53.

Foto-illustratie Matthew Reier; Joseph Smith zoekt wijsheid in de Bijbel, Dale Kilbourn, © 1975 IRI

Christus met de kinderen, Harry Anderson, © IRI; foto-illustratie Jerry Garns