2015
Waar is je kerk?
Augustus 2015


Waar is je kerk?

Dee Jepson, Idaho (USA)

Afbeelding
view of a street from inside a car

Toen ik in militaire dienst was, was het soms moeilijk om een mormoons kerkgebouw te vinden. Soms bevond ik me opeens in een andere stad of zelfs een vreemd land.

Op zekere zondag was ik in Nederland, in Amsterdam. Om half negen ’s ochtends kondigde onze kolonel plots aan dat we een vrije dag hadden. Ik had mijn uniform al aan en haalde een vriend over om me bij de kerk af te zetten. We hadden het volgende gesprek in zijn huurauto:

Vriend: ‘Waar is je kerk eigenlijk?’

Ik: ‘Geen idee. Ik ben nog nooit in deze stad geweest. Maar als je om kwart voor negen in het stadscentrum bent, zullen we het kerkgebouw vinden.’

Vriend: ‘Hoezo? Wat gebeurt er om kwart voor negen?’

Ik: ‘Dat is wanneer we de mormoonse zendelingen naar de kerk zien gaan.’

Vriend: ‘Ik dacht dat je hier nooit eerder geweest was?’

Ik: ‘Dat klopt.’

Vriend: ‘Hoe weet je dan dat er hier een kerk is?’

Ik: ‘Er is hier een kerk en er zijn mormoonse zendelingen, geloof me.’

Vriend: ‘Oké, we zijn in het stadscentrum. Het is kwart voor negen en er zijn geen zendelingen te bespeuren.’

Ik: ‘Daar zijn ze.’

Vriend: ‘Waar? Bedoel je die kleine gedaantes die in de verte de straat oversteken? Van hieruit kunnen we niet eens zien wie dat zijn.’

Toen we bij de zendelingen aankwamen, sprong ik uit de auto en had ik een levendig gesprek met hen. We schudden elkaar de hand, maakten grapjes, lachten en glimlachten.

Ik: ‘Bedankt dat je me hebt afgezet.’

Vriend: ‘Ik dacht dat je die mensen niet kende?’

Ik: ‘Ik ken ze ook niet. Dit is de eerste keer dat ik ze zie.’

Vriend: ‘Zo ga je alleen om met mensen die je al kent.’

Ik: ‘Ik leg het je later wel uit.’

Vriend: ‘Ik denk niet dat ik deze plek nog kan terugvinden, en je hebt me niet gezegd wanneer ik je moet ophalen.’

Ik: ‘De bijeenkomsten duren drie uur. Daarna zal een gezin me uitnodigen om te komen eten. Na het eten zullen we nog even praten, waarna ze me bij het hoofdkwartier zullen afzetten.’

Vriend: ‘Je weet toch niet dat iemand je voor het eten zal uitnodigen en je terug zal brengen?’

Ik verzekerde hem dat ze goed voor me zouden zorgen en bedankte hem nogmaals.

De bijeenkomsten waren opbouwend. Ik aanvaardde de eerste van drie uitnodigingen voor een maaltijd. Tijdens het eten hadden we een interessant gesprek over de groei van de kerk in Nederland.

Ik heb in mijn leven vaak heel makkelijk kerkleden kunnen vinden. Soms kwamen we in een koninklijk paleis en soms in een nederige hut bijeen. Soms kwamen we in een verlaten, stoffige barak bijeen. Soms kwamen we in de kapel van een ziekenhuis bijeen. En soms kwamen we in een grote tent of in de openlucht bijeen.

Waar we ook bijeenkwamen, ik was telkens blij dat ik de moeite genomen had om de kerk op te zoeken. De Heer heeft gezegd: ‘Waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden’ (Mattheüs 18:20).

‘Als je om kwart voor negen in het stadscentrum bent,’ zei ik tegen mijn vriend, ‘zullen we het kerkgebouw vinden.’