2015
De proclamatie over het gezin: een verwarde cultuur overstijgen
Augustus 2015


De proclamatie over het gezin: een verwarde cultuur overstijgen

Dit is het eerste van twee artikelen van de hand van ouderling Hafen in het kader van het twintigjarig jubileum van ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’. Het tweede artikel verschijnt in de Liahona van september 2015.

Aangepast overgenomen uit de toespraak ‘Marriage, Family Law, and the Temple’, op 31 januari 2014 gehouden op de jaarlijkse haardvuuravond voor de J. Reuben Clark Law Society in Salt Lake City.

Het huwelijk en het ouderschap zijn als twee ankerdraden die door het dessin van ons maatschappelijke wandkleed heen lopen.

Afbeelding
A family (parents and two children) sitting together on a bench. They are talking and laughing. Shot in Australia.

Vlak voor president Gordon B. Hinckley’s (1910–2008) vijfentachtigste verjaardag vroeg een journalist hem in juni 1995: ‘Waarover maakt u zich het meeste zorgen?’ Hij antwoordde: ‘Ik maak me zorgen over het gezin in de kerk. We hebben fantastische leden, maar er vallen te veel gezinnen uit elkaar. […] Ik denk dat [dat] mijn grootste zorg is.’1

Drie maanden later las president Hinckley in het openbaar ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’ voor.2

Het was geen toeval dat die plechtige verklaring uitkwam op het moment dat de profeet van de Heer vond dat het onstabiele gezinsleven in de kerk zijn grootste zorg was. Later voegde hij daaraan toe dat de grootste moeilijkheid waar Amerika en de rest van de wereld voor staan probleemgezinnen zijn die ‘ontstaan door misleide ouders, en misleide kinderen zijn het gevolg.’3

De proclamatie was niet slechts een opsomming van algemeenheden ten gunste van het gezin. Er was sprake van een ernstige profetische waarschuwing voor een groot internationaal probleem. En nu, twintig jaar later, is het probleem erger aan het worden, waaruit blijkt dat de waarschuwing in 1995 inderdaad profetisch was.

Laten we eerst nagaan hoe onze hedendaagse cultuur dit punt bereikt heeft en daarna ingaan op wat dat voor ieder van ons betekent.

Het universele liefdesverhaal

De aloude verhaallijn, die het meest tot de verbeelding spreekt, gaat als volgt: jongen leert meisje kennen, ze worden verliefd, trouwen, krijgen kinderen, en leven nog lang en — naar zij hopen — gelukkig. Dat universele liefdesverhaal is zo belangrijk in het grote plan van geluk dat het al bij Adam en Eva begon. En voor de meeste leden van de kerk is het net als de Poolster ook nu nog het richtpunt van ons leven.

De liefdesband in een gezin biedt ons vreugde en hoop, zingeving en het verlangen om een beter mens te zijn. Ze doet ons uitkijken naar de dag waarop we hand in hand samen de tegenwoordigheid van de Heer zullen binnengaan. Daar zullen we onze dierbaren omarmen en voor eeuwig bij hen blijven, en ‘daaruit niet meer weggaan’ (Openbaring 3:12).

Vele jaren lang steunde de samenleving dit aangeboren verlangen naar verbondenheid over het algemeen. Natuurlijk hadden gezinnen hun problemen, maar de meeste mensen geloofden nog dat een huwelijksverbintenis een min of meer permanente gezinseenheid tot gevolg had. En die verbintenissen hielden de samenleving bijeen met harten die ‘in eenheid en in liefde jegens elkaar’ samengevoegd waren (Mosiah 18:21).

Maar de laatste decennia valt die samenleving steeds verder uiteen door wat sommige schrijvers ‘het verval van het huwelijk’ noemen.4 Velen buiten de kerk zien het huwelijk niet meer als bron van langdurige verbintenissen. Ze zien het huwelijk en zelfs kinderen krijgen als een tijdelijke persoonlijke optie. Het huwelijk en het ouderschap zijn als twee ankerdraden die door het dessin van ons maatschappelijke wandkleed heen lopen. Als die draden gaan rafelen, kan de samenleving uiteenvallen en kan het universele liefdesverhaal verkeerd aflopen voor ons.

Ik heb dat verval vanuit mijn perspectief als vader, lid van de kerk en docent familierecht gadegeslagen. In de jaren 1960 gaf de burgerrechtenbeweging aanleiding tot nieuwe juridische theorieën over gelijkheid, persoonlijke rechten en vrijheid. Die ideeën zorgden ervoor dat de Verenigde Staten met hun beschamende geschiedenis van rassendiscriminatie begonnen af te rekenen. Ze hebben het land ook minder discriminerend ten opzichte van vrouwen gemaakt. Bij die bescherming tegen discriminatie heeft iedere burger persoonlijk belang.

Sommige vormen van wettelijke classificatie zijn echter gunstig. De wet ‘discrimineert’ bijvoorbeeld in het voordeel van kinderen op basis van hun leeftijd: ze kunnen niet stemmen, autorijden of een bindend contract ondertekenen. En ze hebben jarenlang recht op onderwijs. Die wetten beschermen kinderen en de samenleving tegen de gevolgen van de onbekwaamheid van kinderen en bereiden hen tevens voor om verantwoordelijke volwassenen te worden.

De wet heeft relaties die zijn gebaseerd op huwelijk en verwantschap ook een begunstigde status gegeven — niet om alleenstaanden en niet-verbonden mensen te discrimineren, maar om biologische ouders aan te moedigen met elkaar te trouwen en hun eigen stabiele kinderen op te voeden, die de sleutel tot het in stand houden van een stabiele samenleving vormen. Dergelijke wetten weerspiegelen dus het maatschappelijke belang van de samenleving voor haar kinderen en voor haar eigen toekomstige kracht en continuïteit.

Historisch gezien hebben wetten een doeltreffend evenwicht tussen maatschappelijke en persoonlijke belangen weten te behouden, omdat beide elementen een belangrijke rol in een gezonde samenleving spelen. Maar in de jaren 1960 en 1970 begonnen Amerikaanse rechtbanken het familierecht op zo’n manier te interpreteren dat persoonlijke belangen zwaarder gingen wegen dan maatschappelijke belangen, waardoor het juridische en maatschappelijke systeem uit evenwicht raakte. Die verandering was slechts één onderdeel van de transformatie van het Amerikaanse familierecht — de grootste culturele verschuiving in opvattingen over het huwelijk en het gezin in vijfhonderd jaar. Ik wil die transformatie met enkele voorbeelden uit het Amerikaanse rechtssysteem illustreren, hoewel de wetgeving in de meeste ontwikkelde landen dezelfde trends gevolgd hebben.

Een cultuurverschuiving

Afbeelding
A black family in Ghana.

In een notendop: advocaten begonnen met krachtige ideeën op het gebied van de individuele vrijheid wetten aan te vechten die van oudsher de belangen van kinderen en de maatschappij in een stabiele gezinsstructuur voor ogen hadden. Rechtbanken en wetgevers gingen in veel van die individualistische ideeën mee, ook als die ideeën de grotere maatschappelijke belangen schaadden. Bijvoorbeeld: echtscheiding zonder schuldvraag werd voor het eerst in 1968 in Californië mogelijk en daarna in andere delen van de Verenigde Staten. Door het weglaten van de schuldvraag zijn mensen heel anders tegen het huwelijk aan gaan kijken. Onder de oude echtscheidingswetten kon een echtpaar hun huwelijk niet zomaar naar eigen believen beëindigen. De ene partner moest aantonen dat de andere partner zich misdroeg, bijvoorbeeld door overspel of mishandeling. In die tijd kon alleen een rechter die de belangen van de maatschappij vertegenwoordigde, bepalen wanneer er voor een echtscheiding voldoende gronden waren die zwaarder wogen dan het maatschappelijke belang van een voortgezet huwelijk.

Een echtscheiding zonder schuldvraag mogelijk maken, had in eerste instantie prijzenswaardige doelen. Duurzame ontwrichting van het huwelijk, ongeacht wie er schuld had, gold namelijk voortaan ook als grond voor een echtscheiding — wat de echtscheidingsprocedure eenvoudiger maakte. In theorie kon alleen een rechter, die nog steeds de belangen van de maatschappij vertegenwoordigde, bepalen of een huwelijk niet meer te redden viel. Maar in de praktijk lieten familierechters zich door de persoonlijke voorkeur van het echtpaar leiden en stond het elke partner uiteindelijk vrij om het huwelijk te beëindigen.

Deze juridische veranderingen versnelden een grotere culturele verschuiving, waarbij het huwelijk niet langer als min of meer permanent maatschappelijk instituut werd gezien maar veeleer als een tijdelijke relatie in de privésfeer, die men naar believen kon beëindigen — zonder werkelijk stil te staan bij de schadelijke gevolgen van een echtscheiding voor kinderen, laat staan voor de samenleving als geheel. Weldra gaven rechters, door hun aarzeling of de samenleving wel het recht had om naleving van de huwelijksgeloften af te dwingen, gehuwde stellen ten onrechte de indruk dat hun persoonlijke beloften in maatschappelijk of moreel opzicht niet veel waarde hadden. Wanneer huwelijkse verplichtingen tegenwoordig dus met persoonlijke voorkeuren botsen, zijn mensen eerder geneigd om er de brui aan te geven. Ze zien het huwelijk als een ‘vrijblijvende verbintenis’, wat die tegenstrijdigheid ook mag betekenen.

In het licht van die nieuwe opvattingen breidden rechtbanken de ouderschapsrechten van ongehuwde vaders uit en begonnen ze voogdij- en adoptierechten aan ongehuwden toe te kennen. Dat betekende de genadeslag voor de reeds lang gevestigde bevoorrechting die het gezin met twee biologische, met elkaar gehuwde, ouders in het familierecht had. Uit ervaring en wetenschappelijk onderzoek is duidelijk gebleken — en dat geldt ook nu nog — dat een gezin met gehuwde, biologische ouders aan het hoofd bijna altijd de beste omgeving biedt om kinderen in groot te brengen. Maar in de loop van de tijd hebben rechtszaken die de ongehuwde ouder betroffen, bijgedragen tot, en zijn ze beïnvloed door, explosief stijgende aantallen ongehuwde samenwonenden en buitenechtelijke geboorten.

Bovendien heeft het Amerikaanse hooggerechtshof vrouwen in 1973 het recht verleend om voor abortus te kiezen. Daarbij zette men de lang gekoesterde cultuuropvattingen overboord aangaande de maatschappelijke belangen met betrekking tot ongeboren kinderen en aangaande gekozen wetgevers die tot dan toe collectief het ethische conflict hadden beslecht rond het vraagstuk wanneer het leven begint.

De discussie rond het onderwerp van een echtscheiding zonder schuldvraag geeft ook aanleiding tot enkele opmerkingen over het homohuwelijk. Dit is uitgegroeid tot een moeilijke en emotionele kwestie, maar let wel dat het homohuwelijk nog geen zeventien jaar geleden in geen enkel land ter wereld erkend werd. Hoe kon dit idee van het homohuwelijk dan internationaal zoveel aandacht krijgen, en wel precies in een periode dat de historische opvatting over het huwelijk in de voorafgaande vier decennia zo veel aan publieke waarde had ingeboet?

Een voor de hand liggend antwoord is dat hetzelfde individualistische wettelijke concept, het ‘persoonlijke autonomie’-standpunt, waarmee de echtscheiding zonder schuldvraag mogelijk was geworden, eenvoudigweg ook op de eerste rechtszaak over de toelaatbaarheid van het homohuwelijk werd toegepast. Als een rechtbank het recht van een individu om een huwelijk te beëindigen ongeacht de maatschappelijke gevolgen in stand houdt (zoals bij de echtscheiding zonder schuldvraag kan gebeuren), lijkt dat beginsel ook toepasbaar op het recht van een individu om een huwelijk te sluiten, ongeacht de maatschappelijke gevolgen (zoals bij het homohuwelijk kan gebeuren).

Met andere woorden, wanneer mensen het huwelijk tussen man en vrouw niet meer dan een kwestie van persoonlijke voorkeur vinden in plaats van het belangrijkste maatschappelijke instituut in de samenleving, is het niet verwonderlijk dat velen tegenwoordig over het homohuwelijk zeggen dat mensen vrij zijn om te trouwen met wie ze willen. Dat kan gebeuren als we het maatschappelijke belang van het huwelijk en kinderen uit het oog verliezen. God heeft al zijn kinderen lief en verwacht dat we elkaar met medeleven en verdraagzaamheid bejegenen — ongeacht privégedrag dat we al dan niet begrijpen. Het is echter een heel andere kwestie om dat gedrag te onderschrijven of te bevorderen door een wettelijk concept — het huwelijk — te veranderen, waarvan het historische doel was gericht op het maatschappelijke belang van biologische ouders die hun eigen kinderen in een stabiel gezin grootbrengen.

Afbeelding
A family in Brazil are reading a church manual together

Het Amerikaanse hooggerechtshof beriep zich onder meer op het persoonlijke autonomie-standpunt toen het op 26 juni 2015 bepaalde dat staatswetten ‘homoparen niet van het huwelijk mogen uitsluiten’. Bijgevolg is het homohuwelijk nu legaal in heel de Verenigde Staten.

Het is echter veelzeggend dat het hof met meerderheid van stemmen ook ‘benadrukte dat godsdiensten, en personen die godsdienstige leerstellingen aanhangen, met volle overtuiging mogen blijven uitdragen dat het homohuwelijk, op grond van goddelijke voorschriften, niet kan worden goedgekeurd. Het eerste amendement waarborgt de bescherming van godsdienstige organisaties en personen die in de beginselen willen onderwijzen waaraan zij zoveel waarde hechten, die de spil van hun leven en godsdienst vormen, en waaruit hun diepgewortelde verlangen spruit om de gezinssituatie voort te zetten die zij al zo lang in ere houden. Hetzelfde geldt voor hen die zich om andere redenen tegen het homohuwelijk kanten.’5

Gevolgen voor het huwelijk en kinderen

Sta nu eens stil bij de gevolgen van deze veranderingen voor het huwelijk en kinderen. Sinds ongeveer 1965 is het percentage echtscheidingen in de VS meer dan verdubbeld, hoewel het de afgelopen jaren iets minder is geworden — deels omdat het aantal ongehuwde stellen ongeveer vijftien keer zo hoog is geworden en het frequente verbreken van die relaties niet in de echtscheidingscijfers is opgenomen. Tegenwoordig eindigt ongeveer de helft van alle eerste huwelijken in een echtscheiding. Voor tweede huwelijken is dat ongeveer zestig procent. In de Verenigde Staten zijn echtscheidingen meer dan in enig ander land schering en inslag.6

Tegenwoordig vindt veertig procent van de geboorten in de VS bij ongehuwde ouders plaats. In 1960 was dat vijf procent.7 Ongeveer vijftig procent van de huidige tieners vindt het een ‘zinvolle levensstijl’ om kinderen te krijgen zonder getrouwd te zijn.8 Het percentage kinderen in eenoudergezinnen is sinds 1960 verviervoudigd, van 8 naar 31 procent.9 Aan meer dan de helft van de huwelijken in de VS gaat tegenwoordig een periode van ongehuwd samenwonen vooraf.10 Wat in de jaren 1960 nog hoogst abnormaal was, is nu de nieuwe norm.

In Europa vindt 80 procent van de bevolking ongehuwd samenwonen geen probleem. In bepaalde delen van Scandinavië is 82 procent van de eerstgeboren kinderen buitenechtelijk.11 Toen we in Duitsland woonden, merkten we dat het huwelijk onder de Europeanen in vele opzichten heeft afgedaan. Zoals een Franse schrijver het stelde, heeft het huwelijk ‘zijn magie verloren voor jonge mensen’ die steeds meer vinden dat ‘liefde in wezen een privé-aangelegenheid is’ en dat de samenleving niets over hun huwelijk of hun kinderen te zeggen heeft.12

De kinderen van gescheiden of ongehuwde ouders hebben evenwel drie keer zo veel ernstige gedrags-, ontwikkelings- en emotionele problemen als kinderen in gezinnen met twee ouders. In elk opzicht van kinderwelzijn zijn die kinderen veel slechter af. En als kinderen disfunctioneel zijn, wordt de samenleving disfunctioneel. Hier zijn enkele voorbeelden van die disfunctionaliteit, met de aantekening dat sommige elementen in dergelijke algemene trends meerdere oorzaken kunnen hebben. In de afgelopen vijf decennia:

  • Is de jeugdcriminaliteit verzesvoudigd.

  • Zijn verwaarlozing van kinderen en alle vormen van kindermishandeling vervijfvoudigd.

  • Zijn psychologische stoornissen onder kinderen, van drugsmisbruik tot eetstoornissen, allemaal verergerd en is depressie onder kinderen met duizend procent toegenomen.

  • Is huiselijk geweld tegen vrouwen toegenomen en hebben kinderen steeds vaker met armoede te maken.13

Hoe ernstig zijn die problemen? President Hinckley zei in 1995 al dat die problemen zijn ‘grootste zorg’ waren. En de trends die hem toen zorgen baarden, zijn nu aantoonbaar erger. Zoals een schrijver voor het tijdschrift Time het heeft verwoord:

‘Er is geen enkele invloed die zoveel aantoonbare moeilijkheden en leed in dit land veroorzaakt als het verval van het huwelijk. Het schaadt kinderen, het ondermijnt de financiële zekerheid van moeders en het treft bovenal degenen die de klappen het minst kunnen opvangen: de onderklasse van het land. […]

‘De armen [hebben] het ouderschap van het huwelijk [losgekoppeld], en de welgestelden [verbreken] hun [eigen] verbintenis als [ze] er geen zin meer in hebben.’14

Ons hart wenden

Afbeelding
Worldwide Church, Costa Rica

Links: foto-illustratie Janae Bingham

Eén versleten gouden draad in het gerafelde maatschappelijke wandkleed weerspiegelt de kern van het probleem: de kinderen — ons eigen vlees en bloed. Nakomelingschap — kinderen, voortplanting en eeuwige banden van genegenheid — heeft iets zuivers, iets heiligs, dat diep in de mystieke klanken van ons collectieve geheugen resoneert.

De band tussen ouder en kind is van zo groot belang dat God in 1836 Elia zond om het hart van de vaderen en de kinderen tot elkaar ‘terug te voeren’ of te wenden. Als die harten niet tot elkaar teruggevoerd worden, zal ‘de gehele aarde […] met een banvloek […] worden getroffen’ en ‘volslagen worden verwoest’ voordat Christus wederkomt (LV 110:15; Geschiedenis van Joseph Smith 1:39; zie ook Maleachi 4:6). In de hedendaagse wereld lijken die harten zich inderdaad te wenden — maar eerder van elkaar af dan tot elkaar.

Leven we al in de tijd van de banvloek? Misschien wel. De huidige kinderen (en dus de samenleving— de aarde) worden inderdaad ‘verwoest’ (minder waard, nutteloos, verlaten) door alle kwesties die hier zijn besproken.

De leer is duidelijk — en wordt door jaren van onderzoek gestaafd. We hoeven niet terug te keren naar het familierecht uit het verleden, maar als we gewoonweg meer om onze kinderen en hun toekomst gaven, zouden de mensen trouwen voordat ze ouders worden. Ze zouden er meer, veel meer, voor over hebben om getrouwd te blijven. Kinderen zouden zo mogelijk door hun biologische ouders grootgebracht worden. In het ideale geval zou er geen sprake zijn van vrijwillige abortussen of buitenechtelijke geboorten. Uiteraard zijn sommige uitzonderingen nodig — sommige echtscheidingen zijn gerechtvaardigd en adoptie is vaak een geschenk uit de hemel. Toch slaat de proclamatie over het gezin uit 1995 de spijker op de kop: ‘Kinderen hebben er recht op om binnen het huwelijk geboren te worden, en te worden opgevoed door een vader en een moeder die de huwelijksgelofte met volledige trouw eren.’15

We lijden echter aan collectief geheugenverlies. We horen de mystieke klanken van ons eeuwige, of zelfs recente, geheugen niet meer. De vijand van ons geluk wil ons overtuigen dat de heilige en langdurige banden van liefde en genegenheid in het gezin te zeer knellen, terwijl deze banden in feite het bevrijdendst en bevredigendst zijn.

Het is niet makkelijk om aan een goed huwelijk te werken. Dat is niet voor niets zo. Maar wanneer een verwarde cultuur ons in verwarring brengt over wat het huwelijk betekent, gooien we de handdoek wellicht veel te snel in de ring. Het eeuwige perspectief van het evangelie, zoals dat in de Schriften en de tempel uiteengezet wordt, kan ons echter helpen boven de hedendaagse huwelijkschaos uit te stijgen, totdat ons huwelijk de heerlijkste en heiligste — hoewel ook de meest veeleisende — ervaring van ons leven is.

Noten

  1. In Dell Van Orden, ‘Pres. Hinckley Notes His 85th Birthday, Reminisces about Life’, Church News, 24 juni 1995, 6; cursivering toegevoegd.

  2. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, 129.

  3. Gordon B. Hinckley, in Sarah Jane Weaver, ‘President Hinckley Warns against Family Breakups’, Deseret News, 23 april 2003, deseretnews.com.

  4. Zie Caitlin Flanagan, ‘Why Marriage Matters’, Time, 13 juli 2009, 47.

  5. Rechter Anthony M. Kennedy, Obergefell v. Hodges, 576 U.S. (2015).

  6. Zie census.gov/compendia/statab/2011/tables/11s1335.pdf; zie ook Alan J. Hawkins, The Forever Initiative: A Feasible Public Policy Agenda to Help Couples Form and Sustain Healthy Marriages and Relationships (2013), 19.

  7. Zie ‘“Disastrous” Illegitimacy Trends’, Washington Times, 1 december 2006, washingtontimes.com.

  8. Zie The State of Our Unions: Marriage in America 2012 (2012), 101, 102.

  9. Zie ‘One-Parent and Two-Parent Families 1960–2012’, Office of Financial Management, ofm.wa.gov/trends/social/fig204.asp.

  10. Zie Bruce C. Hafen, Covenant Hearts: Why Marriage Matters and How to Make It Last (2005), 227.

  11. Zie Noelle Knox, ‘Nordic Family Ties Don’t Mean Tying the Knot’, USA Today, 16 december 2004, 15, usatoday.com.

  12. Rapport van de onderzoekscommissie inzake het gezin en de rechten van kinderen, een onderzoekscommissie benoemd door de Franse volksvertegenwoordiging, 25 januari 2006, 32.

  13. Zie Hafen, Covenant Hearts, 226–227.

  14. Flanagan, ‘Why Marriage Matters’, 47; cursivering toegevoegd.

  15. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, 129.

Rechtsboven: foto-illustratie Jerry Garns