Jezus Christus staat centraal in het plan van onze hemelse Vader

Onze hemelse Vader heeft een plan uitgewerkt waarmee we kunnen worden zoals Hij is en volkomen vreugde kunnen ontvangen. Hij heeft gezegd: ‘Want zie, dit is mijn werk en mijn heerlijkheid: de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39).

In ons voorsterfelijk bestaan woonden we als geestkind bij onze Vader in de hemel. Dat wordt ons eerste staat genoemd. We zijn daar bijeengekomen in een grote raadsvergadering, waarin onze hemelse Vader zijn plan aan ons presenteerde: we zouden naar de aarde gaan, onze tweede staat, om een stoffelijk lichaam op ons te nemen. We zouden ook ‘bewijzen’ dat we alles zouden doen wat God ons ook zou gebieden (zie Abraham 3:25). Een Heiland zou voor de zonden van alle mensen boeten, zodat we de mogelijkheid kregen om ons te bekeren en weer rein te worden. (Zie Alma 42:23–21.)

We stemden in met het plan van onze hemelse Vader en accepteerden Jezus Christus als onze Heiland. Dankzij de verzoening en opstanding van de Heiland kunnen we in de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader terugkeren en het soort leven leiden dat Hij leidt.

1. We woonden in de hemel een raadsvergadering bij waarin onze hemelse Vader zijn plan presenteerde.

2. Voor dat plan was een Heiland nodig om voor onze aardse zonden te boeten. God vroeg: ‘Wie zal Ik zenden?’ (Abraham 3:27).

3. Jezus Christus, de Eerstgeborene van alle kinderen van onze hemelse Vader, wist dat we vrij in onze keuze moesten zijn om God te gehoorzamen. Jezus zei: ‘Hier ben Ik, zend Mij’ (Abraham 3:27). ‘Vader, uw wil geschiede en de heerlijkheid zij de uwe voor eeuwig’ (Mozes 4:2).

4. Lucifer, een ander kind van God, wilde niet dat we vrij waren in onze keuze om God te gehoorzamen. Hij zei: ‘Hier ben ik, zend mij, (…) ik zal het gehele mensdom verlossen, zodat niet één ziel verloren zal gaan (…) ; daarom geef mij uw eer’ (Mozes 4:1).

5. Onze hemelse Vader antwoordde toen: ‘Ik zal de eerste zenden’ — Jezus Christus (Abraham 3:27).

6. We juichten tezamen (zie Job 38:7).

7. Lucifer werd boos en kwam in opstand, omdat Jezus Christus tot de Heiland werd verkozen. Een derde deel van de hemelse schare volgde hem. (Zie LV 29:36–37.)

8. Wij kozen ervoor om Gods plan te accepteren en Jezus Christus te volgen. We behielden onze eerste staat en begonnen aan onze tweede staat, door een sterfelijk lichaam op ons te nemen.

9. We ervaren de zegeningen van de verzoening van Jezus Christus door in Hem te geloven, ons te laten dopen met het juiste priesterschapsgezag, de Heilige Geest te ontvangen, en ons hele leven de geboden te onderhouden (zie 2 Nephi 31:16–20; Geloofsartikelen 1:3–4).