2010
Op één ski
Februari 2010


Wij spreken over Jezus Christus

Op één ski

Ik herinner mij mijn eerste langlauftocht met de familie nog goed. Mijn ouders, broers en zussen, en ik hadden onze skiuitrusting in onze stationwagen geladen en waren naar een plaatselijke heuvel gereden om daar onze tocht te houden. Toen we daar aankwamen, kwam ik tot de ontdekking dat ik in de drukte voor ons vertrek een van mijn ski’s had thuisgelaten. En nog erger, ik had mijn skistokken ook vergeten.

Teruggaan om de ski en stokken te gaan ophalen, zat er niet in. Mijn vader, zoals altijd pragmatisch, zei dat ik er maar het beste van moest maken. Gelukkig had mijn oudere zus medelijden met mij en zij leende mij een van haar stokken.

Daar ik nog nooit eerder op de lange latten had gestaan, dacht ik niet dat slechts één ski veel verschil zou maken. Ik was eigenlijk meer opgewonden dan teleurgesteld, want ik was eindelijk zo oud dat ik mee kon doen met het favoriete tijdverdrijf van ons gezin!

Een voor een bonden mijn broers en zussen de ski’s onder en gingen op weg naar een weiland met een kleine heuvel waar je leuk vanaf kon skiën. Maar ik kwam niet vooruit! De voet zonder ski zonk diep weg in de sneeuw. De voet met ski zat ook vast, omdat de sneeuw aan de ouderwetse houten ski bleef plakken, waardoor die extra zwaar was.

Waarom ging het mij zo moeilijk af? Hoe harder ik het probeerde, hoe dieper ik vast kwam te zitten en hoe gefrustreerder ik raakte. Wat het er nog erger op maakte was dat ik mijn vader en broers in de verte zag. Zij hadden het weiland bereikt en leken veel plezier te hebben met het opklauteren en afskiën van de heuvel.

Mijn pa kwam een paar keer terug om te kijken hoe ik ervoor stond en mij bemoedigend toe te spreken. ‘Blijf doorgaan! Het gaat je lukken.’ Maar het lukte me niet. In feite was de dag al voorbij, voordat ik de kans kreeg om de heuvel op te gaan. Mijn eerste skitocht was een grote teleurstelling.

Nu ik ouder ben, besef ik dat we allemaal soms tijden doormaken waarin we het gevoel hebben dat we maar één ski onder hebben — een onhandige houten ski. We krijgen allemaal te maken met gebreken en teleurstellingen, soms door eigen toedoen en soms omdat we nu eenmaal in een gevallen wereld leven. Sommige zijn tijdelijk; en van sommige houden we ons hele leven last.

We komen er snel achter hoe slecht we eigenlijk op de realiteit zijn voorbereid. We voelen ons onzeker. En dat verergert alleen maar als we anderen zien die nergens last van lijken te hebben. In dergelijke situaties is het duidelijk dat we het alleen niet af kunnen.

Gelukkig hoeft ons leven niet af te lopen als mijn eerste ‘skitocht’. Ik deed mijn uiterste best, maar kwam geen stap vooruit. Maar in ons leven kunnen we onze uiterste best doen en het daarna in Gods handen leggen. Zijn kracht en genade stellen ons in staat datgene te doen wat ons niet op eigen kracht lukt.

Ik heb ook geleerd dat we onze bezoekingen niet voor onze liefdevolle hemelse Vader verborgen hoeven te houden. Onze tekortkomingen laten ons namelijk inzien hoe Hij over ons denkt en wie we werkelijk zijn als zijn kinderen. Hij heeft ons lief en daarom heeft Hij zijn Zoon gestuurd.

Als we tot Christus komen, zullen onze gebreken ons een glimp geven van Jezus’ genade en barmhartigheid in zijn omgang met ons. Zo heb ik tijden gekend dat ik, figuurlijk gesproken, eigenlijk wilde zeggen: ‘Kijk, ik heb maar één ski. En zelfs als ik twee ski’s had, zou ik nog een belabberde skiër zijn. Doe voor mij maar geen moeite.’

Maar omdat Hij van ons houdt, helpt Hij ons toch. Hij weet dat ik mijn problemen heb en vraagt alleen van mij dat ik mijn best doe: ‘Want we [worden], na alles wat wij kunnen doen, door de genade […] gered’ (2 Nephi 25:23). De genade houdt niet noodzakelijkerwijs in dat we een mooi paar nieuwe ski’s krijgen, waarmee we zelf onze bestemming kunnen bereiken. De zorg van de Heiland is veel persoonlijker en liefdevoller. Hij helpt mij zoals ik ben en hoe ik er ook voorsta, zodat ik kan groeien en meer op Hem en Vader in de hemel kan gaan lijken. Ik geloof dat ze blij zijn met mijn uiterste best, hoe schamel dat ook is. En ik weet dat Ze mij zo zeer liefhebben dat ik Hen volledig kan vertrouwen.

Ik ben niet opgehouden met skiën na die eerste teleurstellende poging. Ik ben herhaaldelijk teruggegaan met mijn familie en heb zelfs een skicursus gevolgd. Het is nu een van mijn liefste hobby’s. Ik ben blij dat ik het niet opgegeven heb.

Ook ben ik mijn hemelse Vader en Jezus Christus eeuwig dankbaar dat ze mij niet aan mijn lot overlieten. God distantieert zich niet van onze gebrekkige pogingen. Omdat Hij oneindig veel van zijn kinderen houdt, heeft Hij voor een Heiland gezorgd om de weg terug naar Hem te banen. Ik weet dat we ons kunnen verbeteren als we ons geloof in Hen stellen.

Illustratie Paul Mann