2015
Op de rots gebouwd
Maart 2015


Tot we elkaar weerzien

Op de rots gebouwd

Uit een conferentietoespraak op 7 oktober 1916, herdrukt in ‘Op de rots gebouwd’, Liahona, juni 2010 pp. 12–13.

Geen boek is groots of goed genoeg om deze kerk te presideren.

Vele jaren geleden kwam er een geleerde hoogwaardigheidsbekleder van [een ander] geloof naar Utah. […] Hij was naar een ‘mormoonse’ avondmaalsdienst geweest en had veel kritiek op onze bediening van het avondmaal van de Heer, met name ons gebruik van water in plaats van wijn. Hij zei dat hij de rillingen kreeg toen hij zag dat de mensen water dronken; en hij wees op het feit, want het is een feit, dat de Heiland volgens de Bijbel bij het instellen van het avondmaal onder de joden wijn gebruikte en verklaarde dat het zijn bloed was, of dat het zijn bloed voorstelde. Ik zou daar aan toe kunnen voegen dat er ook in het Boek van Mormon staat dat de Heiland wijn gebruikte toen Hij het avondmaal instelde onder de Nephieten.

Mijn […] vriend wist het misschien niet, maar hij was gestuit op het grote onderscheidende kenmerk dat Gods kerk onderscheidt van alle andere kerken onder de zon — namelijk dat zij gebaseerd zijn op boeken en tradities en denkbeelden van mensen, maar dat deze kerk gebouwd is op de rots van Christus, op het beginsel van onmiddellijke en voortdurende openbaring. De heiligen der laatste dagen doen niets omdat het toevallig in [Schriftuur] gedrukt staat. Zij doen niets omdat God de Joden heeft gezegd dat ze het moesten doen; noch laten ze iets achterwege omdat Christus het de Nephieten opdroeg.

Afbeelding
Jesus Christ appearing to Joseph Smith and Oliver Cowdery in the Kirtland Temple.

De Heer verschijnt in de Kirtlandtempel, Del Parson

Wat er ook [officieel] gedaan wordt in deze kerk, komt doordat God in onze tijd uit de hemel spreekt en deze kerk heeft geboden om het te doen. […] Dat is de grondwet van de kerk van Christus. Wij gebruiken water in plaats van wijn bij het heilig avondmaal omdat Christus ons dit geboden heeft [zie LV 27:1–4].

Goddelijke openbaring past zich aan de omstandigheden en toestand van de mens aan, en verandering volgt op verandering terwijl dit voortschrijdende godswerk zijn bestemming vervult. Geen boek is groots of goed genoeg om deze kerk te presideren.

Nu ik dit zeg, verwijs ik echt in alle eerbied naar het geschreven woord Gods dat is opgetekend in de boeken, hoewel delen ervan misschien achterhaald zijn, hun doel hebben gediend en op de plank gelegd zijn [zoals dierenoffers; zie 3 Nephi 9:19–20], terwijl de rest krachtig, vol leven en toepasbaar is op ons in deze situatie — in onze huidige mate van ontwikkeling. Maar zelfs dat deel moet juist geïnterpreteerd worden. Geen mens zou moeten twisten over de inhoud van de boeken, want Gods spreekbuis spreekt namens Hem en interpreteert zijn woord [zie LV 1:37–38]. Dat te doen zou betekenen dat dode tekst de voorkeur krijgt boven het levend orakel, wat altijd een verkeerd standpunt is.

Wat de Heer tweeduizend jaar geleden tegen de Joden en de Nephieten zei, of wat Hij vijftig of zestig jaar geleden tegen de heiligen der laatste dagen zei, is in deze tijd uitsluitend van kracht als het overeenstemt met hedendaagse openbaring, met de meest recente instructies van de Heer aan zijn volk, bij monde van zijn aangewezen dienstknechten of dienstknecht; en zij die dit feit negeren, lopen gevaar en kunnen in moeilijkheden komen.