Een getuige worden

Afbeelding

Moroni toont Mary Whitmer de gouden platen

Mary Whitmer en Moroni, Robert Pack

In het voorjaar van 1829 stelden Mary en Peter Whitmer hun huis open voor Joseph en Emma Smith en Oliver Cowdery, zodat de vertaling van de gouden platen kon worden voltooid. Er werd veel van Mary’s tijd gevraagd. Ze zorgde voor negen mensen en hielp haar getrouwde kinderen die in de buurt woonden.

Mary’s vijf zoons en haar twee (toekomstige) schoonzoons werden in juni 1829 officiële getuigen van de gouden platen. Diezelfde maand kreeg Mary haar eigen getuigenis.

Vlak bij haar huis liep een man met grijs haar en een knapzak over zijn schouder naar Mary toe en zei: ‘Ik ben Moroni. U bent behoorlijk moe van al dat extra werk.’ Moroni nam de knapzak van zijn schouder en vervolgde: ‘U hebt erg trouw en ijverig gewerkt. Daarom is het gepast dat u een getuigenis ontvangt opdat uw geloof mag worden versterkt.’ Vervolgens liet hij de inhoud van zijn knapzak zien: de gouden platen.¹

Mary werd getuige van de gouden platen, net als de drie en de acht getuigen, van wie de getuigenissen in de inleidende pagina’s van het Boek van Mormon staan. Door Mary’s nederigheid en ijver werd ze voorbereid om een getuige te zijn. Haar getuigenis staat niet in de inleidende pagina’s van het Boek van Mormon, en haar naam verschijnt niet op gedenkplaten, monumenten of in de gedachten van veel heiligen die na haar kwamen. Hoewel haar dagelijkse bijdragen thuis en in het gezin door velen onopgemerkt bleven, waren ze bekend bij God.

Ouderling Dieter F. Uchtdorf van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘De Heer oordeelt heel anders dan wij. Hij is blij met de edele dienaar, niet met de weledele die zijn eigenbelang dient.

‘Velen van hen die in dit leven nederig zijn, zullen een kroon van heerlijkheid dragen in het leven hierna.’²

Het verslag van Moroni is nu bekend als het Boek van Mormon, en wij kunnen een getuigenis van de waarheid ervan ontvangen als we gehoor geven aan de belofte van Moroni aan het eind van het boek: ‘[Ik spoor] u aan God, de eeuwige Vader, in de naam van Christus te vragen of deze dingen niet waar zijn; en indien u vraagt met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus, zal Hij de waarheid ervan aan u openbaren door de macht van de Heilige Geest’ (Moroni 10:4).

Hebt u weleens het gevoel dat uw lasten groot zijn, maar dat uw inspanningen niet erkend worden? Onze hemelse Vader kent u en Hij kent uw goede werken. Als u goeddoet (zie Handelingen 10:38), zonder ophef dient en de Schriften bestudeert, kan de Heilige Geest de waarheid van het evangelie aan u bevestigen.