Seminarie
Thuisseminarieles: Leer en Verbonden 17–19 (unit 5)


Thuisseminarieles

Leer en Verbonden 17–19 (unit 5)

Lesmateriaal voor de thuisseminarieleerkracht

Samenvatting van dagelijkse thuisseminarielessen

De volgende samenvatting van de gebeurtenissen, leerstellingen en beginselen die de cursisten bij hun studie van Leer en Verbonden 17–19 (unit 5) geleerd hebben, is niet bedoeld om als onderdeel van uw les te worden behandeld. Uw les richt zich op slechts enkele van deze leerstellingen en beginselen. Volg de ingevingen van de Heilige Geest terwijl u over de behoeften van uw cursisten nadenkt.

Dag 1 (Leer en Verbonden 17)

Uit de raad van de Heer aan de drie getuigen van het Boek van Mormon leerden de cursisten dat we een getuigenis kunnen ontvangen van wat we willen weten als we geloof in God oefenen. Wie een getuigenis van de waarheid ontvangen, hebben de taak om ervan te getuigen. De Heiland getuigt zelf dat het Boek van Mormon waar is.

Dag 2 (Leer en Verbonden 18)

In deze les leerden de cursisten dat de waarde zielen zeer groot is. Zó groot, dat Jezus Christus geleden heeft en gestorven is, zodat alle mensen zich kunnen bekeren en bij onze hemelse Vader kunnen terugkeren. De cursisten ontdekten ook het volgende: als we ertoe bijdragen dat anderen zich bekeren en tot de Heer komen, zullen we met hen vreugde in het koninkrijk van God ervaren. Wij kunnen de stem van Jezus Christus horen als wij door de macht van de Geest de Schriften bestuderen.

Dag 3 (Leer en Verbonden 19:1–22)

Van de raad van de Heiland aan Martin Harris leerden de cursisten dat Jezus Christus de wil van de Vader vervulde. Jezus Christus zal ons ook naar onze werken oordelen. De cursisten leerden bovendien dat we ons van onze zonden moeten bekeren of anders moeten lijden. Wie zich niet bekeren, zullen voor hun zonden moeten boeten.

Dag 4 (Leer en Verbonden 19:23–41)

De cursisten maakten kennis met de belofte van de Heer aan Martin Harris: als Martin van Hem wilde leren, naar zijn woorden luisteren en in de zachtmoedigheid van zijn Geest wandelen, zou hij vrede ontvangen. Die belofte is ook op ons van toepassing. De cursisten leerden in de les ook dat de Heer ons zegeningen zal geven die veel waardevoller zijn dan de schatten van de aarde als we zijn wil doen.

Inleiding

In deze les leren de cursisten waarom bekering noodzakelijk is. Ze krijgen ook meer begrip van de verzoening van Jezus Christus. Hoe beter we het offer en de gehoorzaamheid van Jezus Christus begrijpen, hoe meer onze twijfels afnemen of we wel aan Gods werk kunnen bijdragen.

Lessuggesties

Leer en Verbonden 17

De Heer belooft de drie getuigen dat ze de platen en andere heilige voorwerpen mogen zien

Neem een interessant voorwerp mee naar de les, maar laat de studenten het niet zien. Vertel de cursisten aan het begin van de les dat u het voorwerp meegenomen hebt. Vraag de cursisten of ze geloven dat u het voorwerp hebt, ook al hebben ze het niet gezien.

Laat een cursist Leer en Verbonden 17:2 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de drie getuigen moesten hebben voordat ze de gouden platen konden zien.

  • Waarom zouden de drie getuigen geloof nodig hebben voordat zij de platen konden zien?

Laat een cursist Leer en Verbonden 17:3–5 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heer de drie getuigen opdroeg nadat ze de gouden platen en andere heilige voorwerpen gezien hadden.

  • Wat droeg de Heer de drie getuigen op nadat ze de gouden platen en de andere heilige voorwerpen gezien hadden?

  • Wat verwacht de Heer van ons als we een getuigenis van de waarheid hebben gekregen? (Als we een getuigenis van de waarheid ontvangen, is het onze taak om ervan te getuigen.)

Laat de cursisten zich afvragen waar ze zeker van zijn en hoe ze daarvan kunnen getuigen.

Leer en Verbonden 18–19

De Heer spreekt over zijn lijden en het belang van bekering

Toon de cursisten een vrucht of afbeelding van een vrucht. Vraag hoe we weten wanneer fruit rijp is om te eten. (Je ziet aan het uiterlijk of andere kenmerken dat het rijp is.)

Laat een cursist Leer en Verbonden 18:6 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat er volgens de Heer in ongerechtigheid aan het rijpen is.

  • Wat betekent het dat ‘de wereld rijpt in ongerechtigheid’?

  • Wat voor bewijzen zie je daarvan?

Laat de cursisten Leer en Verbonden 18:10 doorlezen (deel van een kerntekst). Laat ze opletten wat de Heer voor alle mensen voelt, ook voor wie in ongerechtigheid aan het rijpen zijn. Laat ze vervolgens samen Leer en Verbonden 18:10 voorlezen, net zo vaak tot alle cursisten het vers uit het hoofd kan opzeggen.

  • Wat voelt de Heer voor zijn kinderen?

  • In welke opzichten bepaalt dit mede hoe je met de mensen om je heen omgaat?

  • Hoe kan iemand te weten komen dat hij of zij van grote waarde is voor God?

Wijs erop dat de waarde van een voorwerp vaak wordt afgemeten aan hoeveel iemand ervoor wil betalen. Laat eventueel een paar voorwerpen met een verschillende waarde zien om dit te illustreren. Laat een cursist Leer en Verbonden 18:11–12 voorlezen. Laat de klas meelezen en op de prijs letten die de Heiland voor onze ziel betaalde.

  • Welke prijs is er voor onze ziel betaald? Waarom? (Zet eventueel het volgende beginsel op het bord: De waarde van iedere ziel is zo groot dat Jezus Christus geleden heeft en gestorven is zodat wij ons kunnen bekeren en bij onze hemelse Vader kunnen terugkeren.)

  • Wat heeft bekering te maken met tot de Heiland komen?

Laat een cursist in verband hiermee de volgende passage uit Trouw aan het geloof voorlezen:

‘Bekering is veel meer dan toegeven dat u wat verkeerd hebt gedaan. Het is een verandering in denken en van hart, die u een nieuwe kijk op God, op uzelf en op de wereld geeft. Zij omvat afkering van zonde en toenadering tot God voor vergiffenis. De motivatie voor bekering is liefde voor God en het oprechte verlangen om zijn geboden te bewaren.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], 17.)

Moedig de cursisten aan zonden, houdingen en gedragingen onder de loep te nemen die ze moeten laten varen om zich te bekeren en tot Christus te komen.

Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord: Leer en Verbonden 18:13–16.

Laat enkele cursisten beurtelings een vers voorlezen terwijl de klas meeleest. U kunt de cursisten in overweging geven om elke vorm van het woord bekeren in die verzen (bekeert en bekering) te markeren. Vraag de klas na elk gelezen vers wat het vers over bekering zegt. Wijs erop dat Leer en Verbonden 18:15–16 een kerntekst is.

Zet de antwoorden van de cursisten op het bord. De cursisten kunnen verschillende beginselen noemen, maar zorg ervoor dat ze het volgende begrijpen: als we ertoe bijdragen dat anderen zich bekeren en tot de Heer komen, zullen we met hen vreugde in het koninkrijk van God hebben.

Laat de cursisten zich indenken hoe het zal zijn om in Gods tegenwoordigheid terug te keren en geoordeeld te worden. Vraag ze hoe zij zich op die grote gebeurtenis gaan voorbereiden. Laat een cursist Leer en Verbonden 19:4 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat we moeten doen om ons op die dag voor te bereiden.

  • Wat gebeurt er volgens dit vers als we ervoor kiezen ons niet te bekeren?

Laat de cursisten Leer en Verbonden 19:13–19 doorlezen. Laat ze op de gevolgen letten voor wie zich niet willen bekeren.

  • Waarom heeft de Heiland volgens Leer en Verbonden 19:16–19 naar eigen zeggen voor onze zonden geleden? (Voeg eventueel de volgende leerstelling op het bord toe: De Heiland heeft voor onze zonden geleden zodat wij ons kunnen bekeren en niet zoals Hij hoeven te lijden.)

Toon de cursisten eventueel een plaat van de Heiland in Gethsémané, zoals Jezus bidt in Gethsémané. (Evangelieplatenboek [2009], nr. 56; zie ook LDS.org.) Leg uit dat de meeste verslagen over het lijden van Jezus Christus door iemand anders dan Hijzelf zijn geschreven (zie Mattheüs 26:36–39; Lukas 22:39–44). Maar in Leer en Verbonden 19 doet de Heiland zelf verslag van zijn lijden.

Laat de cursisten Leer en Verbonden 19:18–19 doorlezen en opletten hoe de Heiland het lijden beschrijft dat Hij bij de verzoening onderging.

Zet de volgende twee vragen op het bord:

Wat springt er in de beschrijving van het lijden door de Heiland voor jou uit? Waarom?

Wat zet je er in de beschrijving van de Heiland toe aan om je willen te bekeren en tot Hem terug te keren?

Laat de cursisten een van de vragen uitkiezen en hun antwoord met een medecursist bespreken.

Laat de cursisten de lofzang ‘’k Sta spraak’loos’ (Lofzangen, nr. 129) zingen of naar de woorden ervan luisteren. Laat ze de woorden van deze lofzang overdenken en stilstaan bij wat de Heiland voor ze gedaan heeft.

Als er genoeg tijd is, kunt u enkele cursisten over de Heiland en de zegeningen van bekering laten getuigen. Moedig ze aan om te handelen naar de gevoelens of ingevingen die ze krijgen om zich te bekeren en tot de Heiland te komen.

Laat de cursisten tot slot Leer en Verbonden 19:23 uit het hoofd opzeggen of samen voorlezen. Vraag wat deze kerntekst volgens hen met bekering en de hoop op vergeving te maken heeft.

Volgende unit (Leer en Verbonden 20–23)

Wat doen we tegenwoordig in de kerk wat ze ook deden toen de kerk op 6 april 1830 gesticht werd? Wat zijn de vereisten voor de doop? Hoe moet een priesterschapsdrager het avondmaal zegenen? Welke plichten heeft een leraar of priester? De cursisten krijgen bij hun studie van Leer en Verbonden 20–23 antwoord op deze vragen.