2009
Gezinsvoorraad: een nieuwe boodschap
Maart 2009


Gezinsvoorraad: een nieuwe boodschap

Controleer de houdbaarheidsdatum van uw ideeën over de voorraad. U zult er wellicht een paar moeten weggooien.

Evelyn Jeffries, een alleenstaande moeder met een baan bij een advocatenkantoor in Phoenix (Arizona, VS), had moeite om tijd en ruimte te vinden voor een voorraad. Hoewel ze activiteiten en bijeenkomsten bezocht over voorraadvorming en, zoals zoveel leden van de kerk, gehoorzaam probeerde te zijn aan profetische raad kon ze zich maar moeilijk voorstellen wat ze aan zou moeten met de honderden kilo’s tarwe die ze voor zichzelf en haar dochter zou moeten inslaan.

Toen een zuster uit haar wijk een andere benadering voorstelde, ontdekte zuster Jeffries de sleutel tot een werkbare voorraad: haar voedselvoorraad consequent en gaandeweg aanvullen.

Ze legde een bepaald bedrag opzij voor haar voorraad, waarvan ze elke week een paar extra levensmiddelen kocht. Ook kocht ze elke maand één basisproduct zoals granen of bonen in de kerkelijk voorraadwinkel.

Jaren later, in oktober 2002, werd zuster Jeffries gesterkt in haar manier van werken toen president Gordon B. Hinckley (1910–2008) de kerkleden voorstelde om de voorraadvorming eenvoudiger te benaderen.

‘We kunnen bescheiden beginnen’, legde president Hinckley uit. ‘We kunnen beginnen met een voedselvoorraad van een week en die geleidelijk aan uitbouwen tot een maand, en daarna drie maanden.’1

Zuster Jeffries merkt op dat ‘dit systeem uitermate geschikt is voor gezinnen die net aan hun voorraad beginnen, alsmede voor hen die klein behuisd zijn en moeten woekeren met ruimte. President Hinckley zag duidelijk in dat verandering en aanpassing nodig zijn om iedereen profijt uit dit geïnspireerde project van de Heer te laten halen.’

Een nieuwe benadering

Naar aanleiding van president Hinckleys woorden bekeken kerkleiders of zelfredzaamheid anders kon worden benaderd, en of voorraadvorming en financiële planning anders konden worden gepresenteerd. Daaruit volgde dat de kerk de brochure Bereidt alle noodzakelijke dingen voor: gezinsvoorraad publiceerde, met nieuwe richtlijnen waarmee de kerkleden in vier eenvoudige stappen een voedselvoorraad kunnen aanleggen.

Het gaat om de volgende vier stappen:

  1. Geleidelijk aan een kleine voedselvoorraad aanleggen die bestaat uit wat u gewoonlijk eet, totdat u daarmee drie maanden toekunt.

  2. Drinkwater opslaan.

  3. Een financiële reserve aanleggen door elke maand iets te sparen en zo een redelijk bedrag op te bouwen.

  4. Als een gezin de eerste drie stappen heeft gezet, wordt het aangeraden om de voorraad uit te bouwen tot een voorraad met lang houdbare basisproducten zoals granen en peulvruchten.

Over de nieuwe richtlijnen zegt de presiderende bisschop H. David Burton: ‘We hadden een werkwijze voor ogen die eenvoudig, goedkoop en bruikbaar was, waarmee mensen zelfredzaam kunnen worden. We vertrouwen erop dat deze vier eenvoudige stappen in de loop van de tijd meer resultaten zullen brengen.’

Richtlijn 1: Geleidelijk aan een kwartaalvoorraad aanleggen.

Begin klein en doe uw best. Koop elke week een paar extra levensmiddelen en voeg die aan uw voorraad toe. Richt u eerst op een voorraad voor een week, vervolgens voor een maand, daarna voor een kwartaal. Als u uw voorraad langzaam opbouwt, merkt u dat ook minder in uw portemonnee, terwijl u wel degelijk aan uw zelfredzaamheid werkt.

De familie Lugo uit Valencia (Venezuela) kwam erachter dat deze nieuwe benadering van klein beginnen en consequent doorgaan grote voordelen met zich meebrengt. Na de algemene conferentie beluisterd te hebben, voelde broeder Omar Lugo, lid van de kerk in het district Falcón dat het tijd was om met zijn voorraad te beginnen. Hij besprak de kwestie met zijn gezin en zij besloten de raad van de profeet op te volgen.

Zij begonnen beetje bij beetje voedsel, water en geld opzij te zetten. Eerst viel het verschil nauwelijks op. Maar na een tijdje zagen ze dat ze wel degelijk een reserve hadden opgebouwd. Verschillende maanden nadat zij hun voorraad waren begonnen, verloren veel mensen hun baan als gevolg van een grote arbeidersstaking. Ook broeder Lugo raakte uiteindelijk zijn baan kwijt.

Het gezin leefde geruime tijd van hun spaargeld. Zeven maanden later was de familie Lugo geheel aangewezen op hun voedselvoorraad. Het zou bijna twee jaar duren voordat broeder Lugo weer werk vond, maar zijn gezin wist die moeilijke tijd door te komen. Ze hadden hun voorraad geleidelijk aan opgebouwd en waren voorbereid toen er zich problemen voordeden. zodat de Heer hen kon zegenen.

Evenals de familie Lugo zullen de kerkleden gezegend worden voor hun gehoorzaamheid aan de raad van het Eerste Presidium om reserves gaandeweg op te bouwen. ‘Wij verzoeken u verstandig te werk te gaan wanneer u voedsel en water inslaat en geld spaart’, legt het Eerste Presidium uit. ‘Ga hierbij niet tot uitersten. Het is bijvoorbeeld niet verstandig om schulden aan te gaan om in één keer een voedselvoorraad in te slaan.’ In plaats daarvan stelt het een bescheiden, consequente benadering voor. ‘Met een zorgvuldige planning kunt u, in de loop van de tijd, een voedselvoorraad aanleggen en een financiële reserve opbouwen.’2

Richtlijn 2: Drinkwater opslaan.

In tijden van nood kan drinkwater het verschil zijn tussen leven en dood — of dan toch minstens tussen gemoedsrust en vrees. Vraag dat maar eens aan de familie Kawai uit de ring São Paulo (Brazilië). Zij slaan al twintig jaar voedsel en water in. Hoewel er niet veel plek is in hun kleine flat, besloot de familie Kawai toch prioriteit te geven aan de voorraad.

Zuster Kawai vertelt hoe die beslissing de moeite loonde. ‘Ik lag in het ziekenhuis na een bevalling toen ik hoorde dat er een probleem was met de watervoorziening in de stad. Honderdduizenden mensen zaten zonder water. Maar ik maakte mij geen zorgen over het thuisfront, omdat ik wist dat ze thuis drinkwater hadden.’

Richtlijn 3: Een klein bedrag sparen.

Het Eerste Presidium geeft de volgende raad: ‘Wij raden u aan, waar ook ter wereld, om uw financiële situatie door te lichten en u zo op onvoorziene omstandigheden voor te bereiden. Wij dringen er bij u op aan om niet te veel uit te geven. (…) Spaar regelmatig — hoe weinig ook — zodat u een financiële reserve opbouwt.’3

In de algemene aprilconferentie van 2007 onderstreepte bisschop Keith B. McMullin, tweede raadgever in de Presiderende Bisschap, dit beginsel door de leden van de kerk aan te sporen ‘Leg wekelijks wat geld opzij, zelfs al is het maar een klein bedrag. Door deze eenvoudige benadering zult u al gauw wat geld achter de hand hebben.’4

Door gaandeweg een financiële reserve op te bouwen zijn we voorbereid op onvoorziene problemen, zullen we ons veiliger voelen en vrede in ons hart hebben.

Richtlijn 4: Zo mogelijk geleidelijk aan een langetermijnvoorraad aanleggen.

‘Voor de langetermijnbehoeften [kunt u]’, zo staat er in de brochure Bereidt alle noodzakelijke dingen voor, ‘geleidelijk aan een jaarvoorraad aanleggen met voedsel dat lang houdbaar is en waarmee u zichzelf in leven houdt, zoals tarwe, witte rijst en bonen.’5

Een langetermijnvoorraad aanleggen is eenvoudiger dan u misschien denkt. Dr. Oscar Pike en zijn collega’s van de faculteit voedingsleer aan de Brigham Young University hebben verschillende uitgebreide onderzoeken gedaan naar langetermijnvoorraden. Zij deden een verrassende ontdekking: Degelijk verpakt en opgeslagen voedsel met een lage vochtigheidsgraad behoudt twintig tot dertig jaar of langer zijn smaakkwaliteit en voedingswaarde — veel langer dan tot nu toe werd aangenomen.

Dat betekent dat de leden van de kerk bepaalde voedingsmiddelen lange tijd kunnen opslaan zonder het geregeld te hoeven rouleren. Ze kunnen ervan uitgaan dat hun voorraad ze in leven houdt als ze niets anders te eten hebben.

Nu is de tijd om te beginnen

‘Misschien was het in het verleden voor sommigen te veel gevraagd om een voedselvoorraad voor een heel jaar aan te leggen en was het in sommige landen misschien zelfs tegen de wet’, zegt Dennis Lifferth, algemeen directeur van de kerkelijke welzijnszorg. ‘Maar met deze nieuwe benadering doen we het zo goed we kunnen, wat kan inhouden dat we elke week niet meer dan een blik of twee extra inslaan. Als de profeet ons iets vraagt te doen, kunnen we een manier vinden om het gebod te onderhouden en de zegeningen te ontvangen.’

‘Deze nieuwe werkwijze is voor iedereen haalbaar’, legt bisschop Burton uit. ‘De eerste stap is beginnen. De tweede is doorgaan. Het gaat er niet zozeer om hoe snel het gaat, het gaat om beginnen en doorgaan binnen onze mogelijkheden.’

Noten

  1. Gordon B. Hinckley, ‘Aan de mannen van de priesterschap’, Liahona, november 2002, p. 58.

  2. Bereidt alle noodzakelijke dingen voor: gezinsvoorraad (2007), p. 1.

  3. Bereidt alle noodzakelijke dingen voor: gezinsfinanciën (2007), p. 1.

  4. Keith B. McMullin, ‘Voorraad inslaan,’ Liahona, mei 2007, p. 53.

  5. Bereidt alle noodzakelijke dingen voor: gezinsvoorraad, p. 2.

Foto-illustraties Welden C. Andersen

Linksonder: foto David Newman; rechtsonder: John Willard Clawson, Brigham Young

Het welzijnsprogramma van de kerk is in 1936 op aanwijzing van het Eerste Presidium van start gegaan. V.l.n.r.: David O. McKay (tweede raadgever), Heber J. Grant (president), en J. Reuben Clark jr. (eerste raadgever).