2009
Precies wat ik nodig had
Maart 2009


Precies wat ik nodig had

Met een drukke dag voor mij, rende ik al vroeg de deur uit, mijn rugtas vol met studieboeken, een judopak, dansschoenen, een lunchpakket én een dinerpakket, alle noodzakelijk om een drukke dag aan de universiteit door te komen. Ik had twee toetsen voor de boeg waar ik voor mijn gevoel niet klaar voor was, leesopdrachten die nog niet af waren, en niet genoeg tijd om alles te doen wat ik die dag moest doen.

Ik droeg de rok die ik nodig had voor de danstoets en voelde mij voor gek lopen met die kolossale tas op mijn rug en wanhopig dat ik niet op tijd zou zijn voor mijn eerste vak. Toen ik op een druk kruispunt voor het oog van tientallen studenten en automobilisten op mijn gezicht ging, zorgden mijn gêne en frustraties, samen met de ladder in mijn nieuwe nylons, ervoor dat ik in huilen uitbarstte. Zeven uur ’s ochtends en ik huilde al.

Terwijl ik opkrabbelde en naar school hobbelde, bad ik vurig dat de Heer iemand zou sturen om mij op te vrolijken. Het zou leuk zijn om mijn mam te zien, maar die zat twee staten verder. Misschien kon de Heer mijn gebed verhoren door een van mijn kamergenoten langs te sturen. Of misschien wel die jongen uit de wijk die ik zo leuk vond.

Ik keek vol verwachting rond terwijl ik mij naar mijn eerste vak haastte, maar ik zag niemand die ik kende. Ik deed mijn eerste toets, nog steeds in tranen, en haastte mij naar mijn tweede vak, waar ik te laat binnenstormde. Ik was nog steeds over mijn toeren toen ik naar mijn derde vak rende en mij gehaast op mijn volgende toets wierp. Ik maakte deze toets beter dan ik verwacht had en kwam een beetje tot mijzelf toen ik een rustig plekje vond waar ik mijn lunch opat. Ik zat over mijn boeken gebogen toen ik iemand mijn naam hoorde roepen.

Ik keek op en zag mijn huisbezoekster, die ik nooit eerder op de campus had gezien. Ze kwam naast mij zitten en we praatten bijna een uur met elkaar — niet over mijn frustraties die ochtend, maar over zaken die er goed voor mij uit zagen, onze plannen, en zaken die haar zorgen baarden.

Pas toen we afscheid namen, herinnerde ik mij mijn vurige gebed van die ochtend. Natuurlijk zou de Heer mijn gebed verhoren door middel van de vrouw die was geroepen om over mij te waken. Ik had vroeg in de ochtend iemand willen zien om mij op te vrolijken, maar Hij wist dat ik daar pas later op de dag tijd voor zou hebben — als ik genoeg was gekalmeerd om de nodige troost te ontvangen en troost te schenken aan iemand die haar eigen problemen had.

De Heer kent mij en stuurde mij precies wat ik nodig had, precies toen ik het nodig had.

Ik bad vurig of de Heer iemand wilde sturen om mij op te vrolijken.