2009
Mijn gebed in een weiland
Maart 2009


Mijn gebed in een weiland

Wegens de droogte moesten mijn man, John, en ik of onze koeien tegen een lage prijs verkopen of ze uit de Melbavallei in zuidwestelijk Idaho (VS) naar elders vervoeren. Gelukkig vond John woeste weidegrond op de boerderij van een neef, in de buurt van Preston, ongeveer 480 km verderop.

We vonden een trucker die alle veertig koeien in één keer kon vervoeren, maar hij weigerde, met nog 32 km te gaan, de hobbelige weg naar de weidegrond op te rijden. Tot onze teleurstelling laadde hij de koeien uit in omliggende weilanden. Daar stonden we, laat in de middag met veertig te vervoeren koeien zonder een vervoersmiddel.

John hield een boer uit de buurt aan, legde zijn probleem uit en vroeg om hulp. Een paar minuten later volgden bisschop Steve Meeks en zijn jonge zoon ons naar de weilanden om te kijken wat er gedaan kon worden.

De koeien waren onrustig geworden. Toen ze een gat in het hek om het weiland heen zagen, renden ze ernaar toe. Ze roken de vrijheid. Alle koeien wisten door het gat in een andere wei te komen, uitgezonderd een. Het lukte haar met haar voorpoten in de andere wei te komen, maar een van haar achterpoten kwam tussen twee losgeraakte planken klem te zitten. Ze balanceerde vervaarlijk op het hek, waarbij een van haar voorpoten nauwelijks de grond raakte. Ze trapte met haar andere achterpoot wild om haar heen in een poging om los te komen.

Er zou een takel aan te pas moeten komen om de koe uit haar penibele positie te bevrijden. Als ze een been brak, zouden we haar moeten afmaken. Het verlies van een koe zou een zware financiële aderlating betekenen.

De koe woog zo’n 450 kilo, in haar buurt komen was moelijk, en dan noch zouden we haar niet kunnen helpen. Het drama dat zich bij het hek voltrok, maakte de andere koeien nerveus.

Ik had niet het gevoel dat we ook maar iets voor de arme koe konden doen, toen ik aan Amuleks raad in het Boek van Mormon moest denken: ‘Roept Hem aan wanneer gij op uw velden zijt, ja, voor al uw kudden’ (Alma 34:20). Ik zonderde mij een beetje af van de anderen, knielde neer en begon in alle oprechtheid te bidden. Aan het eind van mijn smeekbede, bad ik: ‘Hemelse Vader, wilt U alstublieft de koe helpen.’

Ik keerde terug naar de plek des onheils, met mijn gebed nog op mijn lippen. De koeien waren nu iets rustiger, ook de koe in nood.

Plotseling maakte de grootste koe zich los van de kudde. Hoewel wij haar tegen probeerden te houden, ging ze op de zwalkende koe af. Ze liet haar kop hangen, zakte door haar knieën, wrong zichzelf onder de gestrande koe en richtte zich weer wankelend op. Ze tilde de vastzittende koe de lucht in en liet haar toen weer zakken. De koe was vrij! Een takel had het niet beter gekund.

De twee koeien renden naar de kudde terug, nagestaard door bisschop Meeks, die niet kon geloven wat hij zag. Mijn tranen rolden rijkelijk terwijl ik ‘Dank U, hemelse Vader’ fluisterde.

Iedereen die iets van vee afweet, zal u vertellen dat koeien niet kunnen nadenken. Maar er is een verklaring voor dit incident. Onze hemelse Vader hoort en verhoort gebeden. Hij verhoorde dat van mij in een weiland bij Preston in Idaho.

Ik had niet het gevoel dat we ook maar iets voor de arme koe konden doen, toen ik aan Amuleks raad in het Boek van Mormon moest denken.