2009
Thuis ijveriger zijn en meer betrokken
November 2009


Thuis ijveriger zijn en meer betrokken

Wij kunnen thuis ijveriger zijn en meer betrokken als wij getrouwer zijn in het leren, naleven en liefhebben van het herstelde evangelie van Jezus Christus.

Afbeelding
Elder David A. Bednar

In 1833 ontving de profeet Joseph Smith een openbaring waarin een aantal leidinggevende broeders van de kerk streng werd berispt en werd geboden hun gezin in orde te brengen (zie LV 93:40–50). Een specifieke zinsnede uit deze openbaring is het thema van mijn boodschap: ‘thuis ijveriger zijn en meer betrokken’ (vs. 50). Ik wil graag drie manieren noemen waarop wij thuis allemaal ijveriger en meer betrokken kunnen zijn. Ik nodig u uit om te luisteren met oren die zullen horen en met een hart dat zal voelen, en ik bid dat de Geest van de Heer met ons zal zijn.

Suggestie 1: uit uw liefde — in woord en daad

Wij kunnen thuis ijveriger zijn en meer betrokken door tegen onze dierbaren te zeggen dat we van ze houden. Dat hoeft niet in bloemrijke taal of met een omhaal van woorden. Wij moeten gewoon vaak en oprecht onze liefde uiten.

Broeders en zusters, wanneer hebt u uw eeuwige partner voor het laatst in uw armen genomen en gezegd: ‘Ik hou van je’? Ouders, wanneer hebt u voor het laatst oprecht tegen uw kinderen gezegd dat u van ze houdt? Kinderen, wanneer hebben jullie voor het laatst tegen je ouders gezegd dat je van ze houdt?

Wij weten allemaal wel dat we de mensen van wie we houden ook moeten zeggen dat we van ze houden. Maar wat we weten, wordt niet altijd weerspiegeld in wat we doen. Misschien voelen we ons onzeker, ongemakkelijk of zelfs opgelaten.

Als discipelen van de Heiland streven we echter niet alleen naar meer kennis, maar dienen we onze kennis van het goede ook steeds meer toe te passen en beter te worden.

Vergeet niet dat ‘Ik hou van je’ zeggen slechts een begin is. We moeten het zeggen, we moeten het menen, en, wat nog belangrijker is, we moeten het voortdurend laten blijken. Wij moeten onze liefde in woord en daad uiten.

President Thomas S. Monson heeft onlangs deze raad gegeven: ‘We nemen vaak aan dat [de mensen om ons heen] wel moeten weten hoeveel we van ze houden. Maar dat moeten we niet zomaar aannemen, we moeten het zeggen. (…) We zullen het spreken van vriendelijke woorden of tonen van onze liefde nooit betreuren. We zullen het juist betreuren als we dit niet doen in onze relaties met hen die het meeste voor ons betekenen’ (‘Vreugde vinden in de reis’, Liahona, november 2008, p. 86).

Soms horen we in een toespraak of getuigenis tijdens de avondmaalsdienst iets in de volgende trant: ‘Ik weet dat ik mijn vrouw niet vaak genoeg vertel hoeveel ik van haar houd. Vandaag wil ik haar, mijn kinderen en u allemaal laten weten dat ik van haar houd.’

Een dergelijke uiting van liefde kan gepast zijn. Maar als ik zoiets hoor, krimp ik doorgaans in elkaar en roep ik stilletjes uit dat de vrouw en kinderen deze kennelijk zeldzame en persoonlijke mededeling niet in het openbaar in de kerk zouden moeten horen! Hopelijk zijn de kinderen in de dagelijkse gang van zaken thuis getuige van de liefde tussen hun ouders — in woord en daad. Als de openbare uiting van liefde in de kerk echter als een verrassing komt voor de vrouw of de kinderen, is het inderdaad nodig om thuis ijveriger en meer betrokken te zijn.

De relatie tussen liefde en gepaste daden wordt meerdere keren in de Schriften aangehaald en ook door de Heiland beklemtoond in zijn opdracht aan de apostelen: ‘Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren’ (Johannes 14:15). Net zoals wij onze liefde van en voor de Heer laten blijken door altijd in zijn wegen te wandelen (zie Deuteronomium 19:9), tonen wij onze liefde voor onze huwelijkspartner, ouders en kinderen het meest in onze gedachten, onze woorden en onze daden (zie Mosiah 4:30).

De geborgenheid en bestendige liefde voelen van een huwelijkspartner, ouder of kind is een grote zegen. Die liefde bevordert het geloof en vertrouwen in God. Die liefde is een bron van kracht en verdrijft angst (zie 1 Johannes 4:18). Naar die liefde verlangt elke mensenziel.

Wij kunnen thuis ijveriger zijn en meer betrokken door onze liefde te uiten — en die voortdurend in woord en daad te laten blijken.

Suggestie 2: geef uw getuigenis — en leef ernaar

Wij kunnen thuis ook ijveriger zijn en meer betrokken door tot onze dierbaren te getuigen van de dingen waarvan wij door de bevestiging van de Heilige Geest weten dat ze waar zijn. Ons getuigenis hoeft niet lang of welsprekend te zijn. Ook hoeven we niet te wachten tot de eerste zondag van de maand om te getuigen van dingen die waar zijn. Binnen de muren van ons eigen huis kunnen en dienen wij een zuiver getuigenis te geven van de goddelijkheid en werkelijkheid van de Vader en de Zoon, van het grote plan van geluk en van de herstelling.

Broeders en zusters, wanneer hebt u voor het laatst uw getuigenis aan uw eeuwige partner gegeven? Ouders, wanneer hebt u voor het laatst tot uw kinderen getuigd van dingen waarvan u weet dat ze waar zijn? Kinderen, wanneer hebben jullie voor het laatst je getuigenis gegeven aan je ouders en familieleden?

Wij weten allemaal wel dat we ons getuigenis moeten geven aan de mensen die we het meest liefhebben. Maar wat we weten, wordt niet altijd weerspiegeld in wat we doen. Misschien voelen we ons onzeker, ongemakkelijk of zelfs wat opgelaten.

Als discipelen van de Heiland streven we echter niet alleen naar meer kennis, maar dienen we onze kennis van het goede ook steeds meer toe te passen en beter te worden.

Vergeet niet dat een oprecht getuigenis geven slechts een begin is. We moeten ons getuigenis geven, we moeten het menen, en, wat nog belangrijker is, we moeten er voortdurend naar leven. Wij moeten ons getuigenis geven en in praktijk brengen.

De relatie tussen getuigenis en gepaste daden wordt door de Heiland beklemtoond in zijn opdracht aan de heiligen in Kirtland: ‘Ik wil dat gij (…) doet wat de Geest tot u getuigt’ (LV 46:7). Ons getuigenis van evangeliewaarheden dient in onze woorden en in onze daden tot uiting te komen. En ons getuigenis klinkt en leeft het krachtigst in ons eigen huis. Huwelijkspartners, ouders en kinderen moeten proberen hun aarzeling, schroom of verlegenheid te overwinnen bij het geven van hun getuigenis. Wij dienen gelegenheden te scheppen en te herkennen om van evangeliewaarheden te getuigen — en ernaar te leven.

Een getuigenis is met ons verstand en met ons hart weten dat iets waar is, door de macht van de Heilige Geest (zie LV 8:2). Als wij van de waarheid getuigen en anderen niet alleen maar aansporen, vermanen of deelgenoot maken van interessante ervaringen, nodigen wij de Heilige Geest uit om de waarheid van onze woorden te bevestigen. De kracht van een zuiver getuigenis (zie Alma 4:19) komt niet door verheven taalgebruik of een puike presentatie, maar is veeleer het resultaat van openbaring door het derde lid van de Godheid, namelijk de Heilige Geest.

De opbouwende en bestendige kracht van een getuigenis voelen van een huwelijkspartner, ouder of kind is een grote zegen. Een dergelijk getuigenis versterkt ons geloof en geeft richting aan ons leven. Een dergelijk getuigenis zorgt voor licht in een wereld die steeds donkerder wordt. Een dergelijk getuigenis vormt de bron van een eeuwig perspectief en van blijvende gemoedsrust.

Wij kunnen thuis ijveriger zijn en meer betrokken door ons getuigenis te geven — en er voortdurend naar te leven.

Suggestie 3: wees consequent

Toen onze zoons opgroeiden, deden we in ons gezin wat u ook hebt gedaan en nog steeds doet. Wij hielden regelmatig gezinsgebed en gezinsavond, en lazen samen in de Schriften. Wat ik u nu ga beschrijven, is bij u thuis vast nooit gebeurd, maar bij ons wel.

Soms vroegen mijn vrouw en ik ons af of deze geestelijk zo noodzakelijke dingen wel de moeite waard waren. Zo nu en dan lazen we enkele verzen tussen diverse uitbarstingen door, zoals: ‘Hij raakt me steeds aan!’ of ‘Hij moet eens ophouden zo naar me te kijken!’ of ‘Mam, hij zit te dicht bij me!’ Serieuze gebeden werden soms onderbroken door gegiechel en gepor. En met een stel actieve, luidruchtige jongens in huis waren de lessen op de gezinsavond niet altijd even opbouwend. Zuster Bednar en ik maakten ons wel eens boos omdat de rechtvaardige gewoonten waar we zo hard aan werkten, niet onmiddellijk de geestelijke resultaten leken op te leveren die we voor ogen hadden.

Als u vandaag aan onze volwassen zoons zou vragen wat ze van het gezinsgebed, lezen in de Schriften en de gezinsavonden is bijgebleven, heb ik wel een vermoeden hoe ze zullen reageren. Zij zullen waarschijnlijk geen bepaald gebed of een specifieke tekst uit de Schriften of een bijzondere gezinsavondles als beslissend moment in hun geestelijke ontwikkeling noemen. Wat ze zich wel zullen herinneren, is dat we als gezin consequent waren.

Zuster Bednar en ik dachten dat als we onze zoons de inhoud van een bepaalde les of tekst leerden begrijpen, wij ons doel hadden bereikt. Maar dat doel bereiken we niet altijd wanneer we samen lezen, bidden of leren. Wel hielden we consequent vol, en dat was wellicht de grootste les — een les die we destijds niet op waarde hebben geschat.

Op mijn kantoor hangt een prachtig schilderij van een tarweveld. Het schilderij bestaat uit vele afzonderlijke penseelstreken, die elk op zich weinig voorstellen of indruk maken. Als je dicht bij het doek staat, zie je eigenlijk alleen maar een reeks schijnbaar losse en lelijke gele, gouden en bruine strepen verf. Als je echter wat verder van het doek gaat staan, vormen de losse penseelstreken samen een prachtig graanlandschap. De combinatie van de vele nietszeggende losse penseelstreken samen zorgt voor een fascinerend en prachtig schilderij.

Elk gezinsgebed, elke poging tot schriftstudie en elke gezinsavond is als een penseelstreek op het doek van onze ziel. Geen van deze gebeurtenissen op zich is erg indrukwekkend. Maar net als de gele, gouden en bruine strepen verf elkaar aanvullen en samen een indrukwekkend meesterwerk vormen, kan het consequent doen van ogenschijnlijk kleine dingen grote geestelijke gevolgen hebben. ‘Welnu, wordt niet moede goed te doen, want gij legt het fundament van een groot werk. En uit het kleine komt het grote voort’ (LV 64:33). Bestendigheid is het belangrijkste beginsel voor het leggen van een fundament van een groot werk in ons eigen leven en als we thuis ijveriger en meer betrokken willen zijn.

Thuis consequent zijn is ook om een andere reden belangrijk. De Heiland bestrafte vooral de huichelaars. Jezus waarschuwde zijn discipelen tegen de schriftgeleerden en de Farizeeën: ‘Doet niet naar hun werken, want zij zeggen het wel, maar doen het niet’(Matteüs 23:3). Deze krachtige aansporing is ontnuchterend in het licht van de eerder gegeven raad: ‘uit uw liefde — in woord en daad’, ‘geef uw getuigenis — en leef ernaar’ en ‘wees consequent’.

De schijnheiligheid in ons leven ligt er vaak dik bovenop en is funest in ons eigen gezin. En kinderen zijn vaak het meest alert en gevoelig wat het herkennen van schijnheiligheid betreft.

Een openbare uiting van liefde zonder de persoonlijke daden van liefde thuis zijn hypocriet — en verzwakken het fundament van een groot werk. Openbare getuigenissen zonder getrouwheid en gehoorzaamheid in ons eigen gezin zijn hypocriet — en ondermijnen het fundament van een groot werk. Het gebod ‘Gij zult geen valse getuigenis spreken’ (Exodus 20:16) is zeer zeker gericht tot de huichelaar in ieder van ons. Wij moeten consequenter zijn en worden. ‘Maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geloof en in reinheid’ (1 Timoteüs 4:12).

Als wij de hulp en de kracht van de Heer zoeken, kunnen wij geleidelijk aan de kloof dichten tussen wat we zeggen en wat we doen, tussen het uiten van liefde en er voortdurend blijk van te geven, en tussen het geven van een getuigenis en er standvastig naar te leven. Wij kunnen thuis ijveriger zijn en meer betrokken als wij getrouwer zijn in het leren, naleven en liefhebben van het herstelde evangelie van Jezus Christus.

Getuigenis

‘Het huwelijk tussen man en vrouw [is] van Godswege geboden en (…) het gezin [staat] centraal in het plan van de Schepper voor de eeuwige bestemming van zijn kinderen’ (‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, oktober 2004, p. 49). Om deze en andere redenen die van eeuwig belang zijn, moeten wij thuis ijveriger zijn en meer betrokken.

Ik bid dat elke huwelijkspartner, elk kind en elke ouder mag worden gezegend om liefde uit te stralen en te ontvangen, om krachtige getuigenissen te geven en erdoor te worden opgebouwd, en om consequenter te zijn in de ogenschijnlijk kleine dingen die zulke grote gevolgen hebben.

In dit belangrijke streven staan wij er niet alleen voor. Onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon leven. Zij hebben ons lief en kennen onze omstandigheden, en Zij zullen ons helpen om thuis ijveriger te zijn en meer betrokken. Van die waarheden getuig ik in de heilige naam van de Heer Jezus Christus. Amen.