2011
Als ik mijn broer weer zie
Juli 2011


Als ik mijn broer weer zie

María Isabel Parra de Uribe (Mexico)

Als jong meisje wilde ik altijd graag dat mijn broer, Juan Fernando, net als de andere kinderen kon rennen en spelen. Toen ik een keer aan mijn moeder vroeg waarom hij dat niet kon, zei ze dat hij door gebrek aan zuurstof ernstig hersenletsel had opgelopen en nooit in staat zou zijn om dergelijke dingen te doen.

Mijn broer lag zijn hele leven in bed. Omdat ik als lid van de kerk was opgegroeid, begreep en aanvaardde ik zijn ziekte en wist ik hoe groot zijn geest was. Toch wilde ik met heel mijn hart dat hij net als de anderen zou zijn, hoewel ik me niet kon voorstellen hoe het zou zijn om hem te zien lopen, rennen of praten.

Ik vroeg me af wie er voor hem zou zorgen als de rest van de familie eerder zou overlijden dan hij. Ik bad onze hemelse Vader vurig om ervoor te zorgen dat wij niet eerder dan Juan Fernando dood zouden gaan. Ik wist dat Hij me zou antwoorden.

Op een koude wintermiddag overleed mijn broer. Hij was zestien jaar geworden. Hij liet een enorme leegte achter. We waren verdrietig, maar we hadden ook hoop. Toen ik enkele dagen na zijn overlijden aan hem dacht, viel ik in slaap en had ik een prachtige droom.

Ik liep, maar mijn zicht werd door wolken beperkt. Ik kon iets in de verte zien, dus ik bleef in die richting lopen. Toen ik dichterbij kwam, zag ik een wagen vol prachtige bloemen. Toen ik ernaar keek, zag ik een knappe jongeman bij de wagen staan, die in het wit gekleed was. Ik bleef even staan om te zien of ik hem herkende. Toen besefte ik dat het mijn broer was. Ik was zo blij om hem te zien. Hij sprak me aan en ik wilde hem vasthouden en hem een kus geven. Toen werd ik wakker.

Ik was zo dankbaar dat ik zijn stem had gehoord en had gezien dat hij gezond was. Ik kan me alleen maar voorstellen dat ik hem ooit in het echt zal zien. Ik weet zeker dat we elkaar dan een kus zullen geven, elkaar zullen omhelzen en liefdevolle woorden zullen spreken — dankzij de verzoening van Jezus Christus. Door de Heiland zullen we allemaal uit het graf voortkomen en met onze familieleden verenigd worden, om nooit meer gescheiden te worden.

Dat doet me denken aan de woorden van Amulek: ‘De geest en het lichaam zullen opnieuw worden verenigd in hun volmaakte gedaante; zowel ledematen als gewrichten zullen worden hersteld tot hun eigen gestalte’ (Alma 11:43).

Ik ben dankbaar voor het herstelde evangelie van Jezus Christus, dat vreugde in mijn ziel brengt. Ik weet dat ik mijn broer op een dag weer zal zien.