Werken is een eeuwig beginsel

Onze hemelse Vader en Jezus Christus hebben gewerkt om de hemelen en de aarde te scheppen. Ze hebben de zon, de maan en de sterren geschapen. Ze hebben de wateren vergaderd, het droge land doen verschijnen en planten laten groeien. Vervolgens hebben ze alle levende wezens in de zee en op het land geschapen. (Zie Genesis 1; Mozes 2.) Uit hun voorbeeld blijkt dat werk belangrijk is, in de hemel en op aarde. (Zie ook Johannes 5:17; 9:4.)

Toen God man en vrouw naar zijn eigen beeld had geschapen, plaatste Hij ze in de Hof van Eden (zie Genesis 1:26–27; 2:8). Toen ze later uit de hof waren gezonden, zei de Heer tegen Adam: ‘In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten’ (Genesis 3:19). Vanaf dat moment werkten Adam en Eva om in het onderhoud van zichzelf en hun kinderen te voorzien (zie Mozes 5:1).

Sinds de tijd van Adam en Eva is werken een manier van leven voor iedereen op aarde geworden. We werken om in het stoffelijke, geestelijke en emotionele welzijn van onszelf en ons gezin te voorzien. Ouders proberen een gezin te stichten waar de beginselen van werk hoog in het vaandel staan. Ze geven de kinderen taken die bij hun leeftijd passen en geven ze complimentjes om ervoor te zorgen dat ze positieve werkervaringen hebben. Daardoor kunnen ze een goede arbeidsethos, een goede instelling en basisvaardigheden ontwikkelen.

We moeten ook een goede balans tussen werk en rust zien te vinden. Zes dagen per week kunnen we gezegend worden door werk met verfrissende activiteiten te combineren. Maar op zondag belooft de Heer ons bijzondere zegeningen als we zijn gebod gehoorzamen om geen stoffelijk werk te verrichten en de sabbat te heiligen (zie Exodus 20:9–11; LV 59:9–19).

Werk maakt deel uit van het plan van onze hemelse Vader voor ons in de hemel en op aarde. Als we rechtschapen leven, zullen bij Hem terugkeren. Ook daar kunnen we werken om bij te dragen aan de opbouw van het koninkrijk van God (zie Mozes 1:39).

Wij zijn verantwoordelijk om voor onszelf en ons gezin te zorgen.

1. Ouders hebben de heilige plicht om voor hun kinderen te zorgen (zie LV 83).

2. Kinderen worden gezegend als ze voor hun bejaarde ouders zorgen (zie 1 Timoteüs 5:3–4, 8).

3. Zo mogelijk moeten we voor onze familieleden zorgen.

Als we werken, worden we gezegend.

1. We sterken ons karakter en ontwikkelen arbeidsvaardigheden.

2. We voelen de vreugde van Gods plan voor ons.

3. We zijn beter voorbereid en zelfredzaam als we een voorraad voedsel, water en andere benodigdheden voor drie maanden aanleggen.