2011
Het antwoord in vers acht
Juli 2011


Hoe ik het weet

Het antwoord in vers acht

Joseph Smith vond zijn antwoord in Jakobus 1:5. Ik vond mijn antwoord enkele verzen verderop.

Het was elf uur ’s avonds en ik was na wat stappen met enkele vriendinnen naar mijn slaapkamer gegaan. Ik wist dat ik die avond niet de beste beslissingen had genomen. ‘Maar,’ redeneerde ik, ‘ik had ook niet de allerslechtste genomen.’

Gefrustreerd pakte ik mijn huiswerk. Ik was zo moe dat ik het snel wilde afmaken en naar bed wilde gaan. ‘Ik moet ook nog in de Schriften lezen. Maar dat sla ik vandaag maar over’, dacht ik.

Ik dacht aan alles wat ik moest doen. In mijn Schriften lezen, naar het ochtendseminarie gaan, naar de kerk en naar de wekelijkse activiteitenavond gaan, goede cijfers halen, aan schoolactiviteiten deelnemen, een parttime baan (…) Het was een hele lijst.

Ik voelde me erg onder druk staan in alle aspecten van mijn leven, vooral omdat ik de enige heilige der laatste dagen op school was. Ik herinnerde mezelf er voortdurend aan dat ik het enige meisje van de kerk was dat mijn leeftijdgenoten zouden ontmoeten, en dat ik daarom een goed voorbeeld moest zijn. Toch wist ik dat ik niet de goede kant opging.

‘Ik wou dat ik net zo zorgeloos als mijn vriendinnen kon zijn’, dacht ik. Ik wou ook dat ik me niet zo ellendig voelde als ik naar een feestje was geweest of slechte taal had gebruikt. Maar dat was nou eenmaal zo. Ik werd lichamelijk ziek als ik beslissingen nam waarvan ik wist dat ze verkeerd waren. Maar om de een of andere reden bleef ik ze nemen.

Het was bijna middernacht toen ik met mijn huiswerk klaar was. Over vijf uur zou mijn wekker afgaan. Ik zou wakker worden, mezelf naar het seminarie slepen en me door een schooldag heenslaan.

Toen begon het tot me door te dringen. Ik hoefde toch niet alle regels na te komen. Ik hoefde toch niet naar de kerk, het seminarie en de activiteiten te gaan. Ik hoefde toch niet te gaan omdat de rest van het gezin ging?

Dat was zo’n bevrijdende gedachte. Ik kroop in bed. Maar toen ik bijna in slaap viel, kreeg ik sterk het gevoel dat ik in de Schriften moest lezen. ‘Nee’, dacht ik. ‘Ik heb het gehad voor vandaag.’

Ik kreeg dat gevoel opnieuw. Deze keer dacht ik: ‘Nou, voor de laatste keer dan.’

In het seminarie bestudeerden we het Nieuwe Testament. Ik sloeg de Bijbel open op de plek waar mijn boekenlegger zat: Jakobus 1. Dat was het hoofdstuk dat Joseph Smith had gelezen, waardoor hij geïnspireerd werd om naar het heilige bos te gaan en zijn hart bij onze hemelse Vader uit te storten. ‘Wat ironisch’, dacht ik. En ik begon te lezen.

Vers 5 kwam me bekend voor: ‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet (…)’ Maar door vers 8 gingen die avond mijn ogen open. Ik las: ‘Innerlijk verdeeld als hij is, ongestadig op al zijn wegen.’ Ik verstijfde. Toen las ik het opnieuw.

Ik was innerlijk verdeeld. Ik beweerde heilige der laatste dagen te zijn, maar dat bleek niet uit mijn gedrag. En als ik daarmee doorging, wat voor pad ik ook zou kiezen, zou ik ongestadig zijn en dus erg ongelukkig.

Ik moest te weten komen of het evangelie waar was. Ik moest te weten komen of het de moeite waard was om iedere ochtend om vijf uur op te staan en naar het seminarie te gaan. Ik moest ervan overtuigd zijn dat ik mijn leven zo goed mogelijk probeerde te leven, ook als ik af en toe werd uitgelachen, omdat het me de meeste vreugde en het meeste geluk zou verschaffen.

Toen was het bijna één uur, maar ik knielde toch naast mijn bed neer en stortte mijn hart uit bij mijn hemelse Vader. Ik vroeg Hem om me te laten weten wat goed was, welk pad ik moest bewandelen, en of Hij me bij de hand wilde leiden en de verwarrende gevoelens wilde wegnemen.

Eenvoudig, duidelijk en rustig kreeg ik de volgende gedachte: ‘Je weet het al.’ En dat was ook zo.

Ik stond op, deed het licht uit en ging slapen. Vier uur later ging mijn wekker. Slaperig zette ik hem uit. Een minuut later stond ik op, klaar voor een nieuwe dag, met ochtendseminarie.

Die middernachtelijke ervaring was jaren geleden. Mijn getuigenis groeit nog steeds. Soms is het sterker dan andere keren. Het verschil is dat ik het nu weet, en ik heb nooit meer teruggekeken.

Illustratie Taia Morley