2012
Honger naar het woord in Ecuador
Februari 2012


Honger naar het woord in Ecuador

‘Gezegend zijn allen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen met de Heilige Geest worden vervuld’ (3 Nephi 12:6).

Ana Visbicut leunt achterover tegen de planken van haar huis met een glimlach op haar gezicht. Haar kinderen zitten naast haar op een bank, allemaal met dezelfde brede glimlach. Het is een warme, zonnige zaterdagmiddag. Ana woont in Puerto Francisco de Orellana, een stadje in de oerwouden van oostelijk Ecuador. Leden van het presidium van de gemeente Orellana kwamen net even langs en stoorden onbedoeld Ana’s onderhoud met de zendelingzusters, maar dat vindt ze niet erg. Ze stelt het bezoek op prijs. Ze heeft veel om dankbaar voor te zijn en uit haar dank ook vrijelijk.

Niet dat Ana geen moeilijkheden kent. Ze woont alleen met haar vijf jonge kinderen. Dagelijks werk vinden is niet gemakkelijk. En toen ze zich in augustus 2009 liet dopen, zette maar een van haar kinderen die stap samen met haar.

Maar in de daaropvolgende maanden dienden de zegeningen zich aan en lieten nog drie van haar kinderen zich door haar voorbeeld dopen en bevestigen (één kind was daar toen nog te jong voor).

Inderdaad, Ana’s ogen sprankelen van dankbaarheid. Zij heeft net als de andere leden van de gemeente Orellana de pure vreugde ontdekt die komt door het evangelie van Jezus Christus na te leven.

Vreugde begint met een verlangen

In december 2008 was er geen formele kerkorganisatie in Puerto Francisco de Orellana. Er woonden wel diverse leden, maar sommigen waren al jaren niet naar de kerk geweest.

Maar toen er gebeurde iets. De Geest raakte harten en veranderde levens. Vier gezinnen kregen het verlangen om samen te komen om de Schriften te bestuderen en elkaar te onderwijzen. En dat verlangen heerst nog steeds in het stadje.

‘De mensen hier hongeren en dorsten naar het evangelie’, zegt gemeentelid Fanny Baren Garcia.

Die honger inspireerde leden in Puerto Francisco de Orellana om contact op te nemen met de kerk en toestemming te vragen om het avondmaal te bedienen. ‘Wij kwamen niet naar hen toe,’ vertelt Timothy Sloan, voormalig president van het zendingsgebied Quito (Ecuador). ‘Zij belden mij. Het verlangen om naar die gevoelens te handelen — om op de uitnodiging van de Heiland doorheen het hele Boek van Mormon in te gaan en geloof in Hem te oefenen en zich te bekeren — was er al. Daar zit een boodschap in voor ons allemaal.’

Mensen die naar Puerto Francisco de Orellana verhuisden, koesterden hetzelfde verlangen in hun hart. Begin januari 2009 dachten Marco Villavicencio — de huidige gemeentepresident — en zijn vrouw, Claudia Ramirez, na over een vacature waarvoor zij van hun woning in Machala aan de andere kant van Ecuador naar Puerto Francisco de Orellana zouden moeten verhuizen.

‘Mijn eerste vraag was of de kerk daar ook was’, zegt president Villavicencio. ‘Mijn vrouw en ik bespraken de kwestie binnen ons gezin en we baden om te weten of een verhuizing goed was. Toen de baan werd aangeboden, vernamen we dat men bezig was de kerk in Puerto Francisco de Orellana te vestigen. We kwamen hier in februari 2009 wonen, en de gemeente werd in september van dat jaar gesticht.’

De vreugde van dienstbetoon

Het verlangen om tot Christus te komen leidt tot een natuurlijk verlangen om te dienen. Het evangelie van Jezus Christus verandert zowel de gever als de ontvanger. Deze wederkerigheid doet zich voor wanneer er sprake is van een nederig hart, een open instelling en dienstbaarheid bij de betrokkenen. Hulpvaardigheid speelt een grote rol bij de groei van de kerk in Puerto Francisco de Orellana en geeft de betrokkenen kracht.

‘Wat ik van mijn roeping vind?’ vraagt Clara Luz Farfán, die in september 2010 in het ZHV-presidium is geroepen. ‘Ik ben er blij mee, omdat ik andere zusters kan helpen naar de kerk te komen en de nieuwe zusters die zich laten dopen, kan sterken.

Datzelfde gevoel heerst bij de andere leden van de gemeente. Lourdes Chenche, de ZHV-presidente, zegt dat de zusters sterken de nodige inzet vergt, maar dat ze die inzet graag levert: ‘Als presidium en als leden van de ZHV bezoeken we de zusters. We trekken naar elkaar toe wanneer ze problemen hebben. We zorgen voor eten als daar behoefte aan is. We laten ze weten dat ze er niet alleen voor staan, dat we de hulp van Jezus Christus en de gemeente hebben. En we leren ze dat ze hun deel moeten doen — bidden, de Schriften bestuderen en zich voorbereiden. We bidden met hen, we troosten hen en we hebben hen innig lief.’

Maar de zusters doen het werk niet alleen. ‘We spreken met de gemeentepresident om te zien wat wenselijk en mogelijk is’, voegt Lourdes toe. ‘Wij vertellen hem en de gemeenteraad over hun noden zodat we kunnen beslissen wat er gedaan moet worden.’

De toewijding waarmee de zusters hun aandeel leveren vind je in de hele gemeente terug. Bij een dienstbetoonproject voor een gezin uit de gemeente ‘was iedereen betrokken’, zegt Lourdes. ‘De kinderen, de jongeren, de volwassenen, de ZHV, de zendelingen. Het was een zeer opbouwende belevenis. Ik weet dat wanneer wij “in dienst van [onze] medemensen zij[n], [w]ij louter in dienst van [onze] God zij[n]” [Mosiah 2:17]. Wanneer ik dien, doe ik dat eigenlijk voor Jezus Christus. Daar draait het in het koninkrijk allemaal om.’

In vreugde met elkaar omgaan

Er gaat onmiskenbare kracht uit van eensgezindheid, dat gevoel van saamhorigheid dat onder de heiligen bestaat. Er vloeien zegeningen uit voort als we ‘medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods’ worden (Efeziërs 2:19) en als leden van één familie ‘gewillig zij[n] elkaars lasten te dragen, opdat zij licht zullen zijn; ja, en gewillig zij[n] te treuren met hen die treuren; ja, en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben’ (Mosiah 18:8–9).

Fanny legt uit: ‘Ik denk dat we onze kracht halen uit het feit dat het voelt alsof we als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen familie van elkaar zijn. En ik denk dat er veel goeds is gebeurd door elkaar voort te helpen. We geven wat er ook nodig is, en dat heeft saamhorigheid teweeggebracht. We ontvangen iedereen die nieuw in de kerk is met open armen. We verwelkomen ze. Een omhelzing zegt denk ik meer dan duizend woorden.’

Ana heeft dat aan den lijve ondervonden. Als alleenstaande moeder met vijf kinderen kampt ze voortdurend met de uitdaging om in het onderhoud van haar gezin te voorzien, terwijl het werk niet voor het oprapen ligt. Dat vergt veel van haar op het emotionele en geestelijke vlak. De omgang met de gemeenteleden heeft haar door moeilijke tijden heen geholpen. ‘De leden komen me opzoeken en we lezen samen in de Schriften’, zegt Ana. ‘Ze waken over me. Ze zijn er wanneer we het moeilijk hebben. Dat is voor nieuwe leden erg belangrijk.’

Mede door deze saamhorigheid is de gemeente zo snel gegroeid. Van 28 leden op de eerste zondag is de gemeente amper een jaar later uitgegroeid tot een bezoekersaantal van 83, met inbegrip van een tiental belangstellenden die geen lid van de kerk zijn.

De leidinggevenden in de gemeente legden de zaterdag voorafgaand aan de gemeenteconferentie bezoekjes af aan de leden en onderzoekers van de kerk. Ze namen Schriftteksten met ze door en moedigden hen aan om een beter mens te worden.

Een onlangs gedoopte broeder bekeerde zich op basis van zijn studie in de Schriften. Hij las ze in zijn eentje en samen met de leden en de zendelingen. ‘Het Boek van Mormon is de sleutel’, zegt hij. ‘Het is voor mij de sleutel.’ Hij heeft vreugde in de kerk gevonden. Het evangelie trok hem zo aan, dat hij al tiende begon te betalen voordat hij zich had laten dopen.

Vriendschap gaat echter verder dan met anderen over het evangelie praten. Iemands levenswijze kan erdoor veranderen.

‘Voordat ik lid werd van de kerk’, zegt Bernabé Pardo, ook een nieuwe bekeerling, ‘had ik alleen vrienden die graag gingen stappen. Maar nu ik lid ben, heb ik veel meer vrienden — echte vrienden. Ze nodigen me uit om samen in het Boek van Mormon te lezen. Ze nodigen me uit om voor de gezinsavond. Ze helpen elkaar. Ik heb samen met hen aan dienstbetoonprojecten gewerkt. Mijn leven ziet er nu heel anders uit. Ik heb talloze zegeningen ontvangen. Ik betaal mijn tiende, en de Heer heeft me gezegend.’

Die levenswijze beperkt zich niet tot de volwassenen. ‘We leren de jongevrouwen altijd over de kracht die van onderling contact uitgaat, om hallo te zeggen en anderen aan te spreken’, zegt Claudia Ramirez. ‘Wanneer mensen voor de eerste keer in de kerk komen, letten ze op hoe ze ontvangen worden. We brengen de jongevrouwen dan ook bij hoe belangrijk iedere ziel is in de ogen van de Heer. Dat heeft erg geholpen. En we stellen doelen met de jongevrouwen voor hun persoonlijke vooruitgang. Dat zet ze aan om vriendschap met anderen te sluiten.’

President Villavicencio licht toe: ‘Wij proberen de aansporing van president Gordon B. Hinckley in praktijk te brengen, namelijk dat nieuwe bekeerlingen behoefte hebben aan een vriend, een taak en voeding met het goede woord van God’.1

Ana is werkzaam als tweede raadgeefster in het jeugdwerkpresidium. Haar zoon Jorge is werkzaam als eerste raadgever in het quorumpresidium leraren.

‘We geven ze een taak,’ zegt president Villavicencio, ‘een gelegenheid om te leren in leidinggevende functies, naast iemand die ze daarin kan begeleiden.’

De vreugde van verandering

Voor Claudia resulteerde haar werk in het evangelie in een geleidelijke toename van haar zelfvertrouwen. ‘Ik liet me op achtjarige leeftijd dopen’, zegt Claudia. ‘We gingen altijd naar de kerk. Maar toen ik ouder werd, zag ik menig slecht huwelijk. Ik dacht er veel over na en maakte me zorgen dat ik nooit zou kunnen trouwen omdat het op niets zou uitlopen. Ik was bang dat ik het te moeilijk zou vinden om mijn leven aan iemand toe te vertrouwen. Maar na mijn zending dacht ik er anders over. In de leer onderwijzen verandert je.’

Claudia en Marco Villavicencio waren bevriend voordat ze op zending ging. Ze was nog niet zo lang terug toen ze samen met enkele vrienden naar de tempel gingen. Er gebeurde iets bijzonders. ‘Ik voelde dat de Heer mijn gebeden beantwoordde en dat dit een man was met wie ik wel kon trouwen. ‘Ik ben uitermate gezegend met een goede echtgenoot.’

De vreugde van evangeliegericht leven

‘Ons geluk zit hem niet in materiële dingen,’ zegt de vijftienjarige Oscar Reyes, ‘maar in onze levenswijze. Daarom houd ik de sabbatdag heilig, omdat God daar behagen in schept. En daarom wil ik graag op zending gaan en anderen dienen.’

De leden van de gemeente Orellana hebben ware vreugde gevonden door het evangelie na te leven. ‘Ik ben erg gelukkig’, vertelt Lourdes. ‘Ook al woon ik ver weg van mijn familie, ik heb hier ook familie, een geestelijke familie. Ik heb een groot getuigenis van dit werk. Ik weet dat Jezus Christus leeft en dat Hij ons zegent als wij gehoorzaam zijn.’

Die vreugde doordringt hun leven, ongeacht de moeilijkheden die ze te verduren krijgen. Dergelijke vreugde komt door een rechtschapen levenswandel.

Noot

  1. Zie Gordon B. Hinckley, ‘Bekeerlingen en jongemannen’, Liahona, juli 1997, p. 47.

Links: Ana Visbicut en haar kinderen verheugen zich in het evangelie. Boven: leden van de gemeente Orellana komen bijeen voor een gemeenteconferentie in 2010.

Linksonder: gemeentepresident Marco Villavicencio met zijn vrouw, Claudia, en hun zoon. Rechtsonder: Clara Luz Farfán woont een haardvuuravond bij met andere gemeenteleden.

President Villavicencio en andere leden bezoeken Lourdes Chenche, ZHV-presidente van de gemeente en seminarieleerkracht.

V.l.n.r.: president Villavicencio met Bernabé Pardo, een nieuw lid; ZHV-bijeenkomst; Fanny Baren Garcia met haar man, Ricardo, en hun kinderen; klas evangelieleer.

Foto’s Joshua J. Perkey