2012
De leer van de Vader
Februari 2012


De leer van de Vader

Afbeelding
Ouderling Quentin L. Cook

Een van de aangenaamste en fundamenteelste waarheden die als onderdeel van de herstelling zijn geopenbaard, houdt verband met het wezen van onze hemelse Vader en zijn persoonlijke band met ieder mens op aarde.

Een van de eerste beginselen die na de grote afval verloren gingen, was de kennis omtrent God de Vader. Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat een van de eerste beginselen die als deel van de herstelling werden geopenbaard, kennis omtrent God de Vader is. Prioriteitshalve luidt het eerste geloofsartikel van de heiligen der laatste dagen: ‘Wij geloven in God, de eeuwige Vader’ (Geloofsartikelen 1:1)

De leden van de kerk begrijpen dat God de Vader de opperste Bestuurder van het heelal is, de Schepper van onze geest en de Ontwerper van het plan dat ons hoop en perspectief geeft. Hij is onze hemelse Vader. In het voorsterfelijk bestaan leefden wij in gezinsverband in zijn tegenwoordigheid. Daar ontvingen wij onze eerste lessen en werden wij op het sterfelijk leven voorbereid (zie LV 138:56). We zijn van onze hemelse Vader gekomen en ons doel is naar Hem terug te keren.

Van alle aan de mens geopenbaarde leerstellingen, geloofspunten en beginselen verdienen de waarheden die verband houden met zijn wezen en karakter onze grootste aandacht. Wij erkennen zijn bestaan en ware karakter. Daarmee voegen we ons in ware aanbidding bij de gelovigen en profeten vanouds (zie Mosiah 4:9). Het doel van al datgene wat de Vader voor de bewoners van de aarde heeft geopenbaard, geboden en begonnen, is hen te helpen Hem te leren kennen, Hem na te volgen en op Hem te gaan lijken, zodat we in zijn heilige tegenwoordigheid kunnen terugkeren. Het eeuwige leven is de Vader en zijn heilige Zoon, Jezus Christus, te kennen (zie Johannes 17:3; Jakob 4:5; Mozes 5:8).

Eeuwige gezinspatronen

Om de Vader te leren kennen is het van essentieel belang dat we de geopenbaarde gezinspatronen begrijpen. Het gezin is zowel hier als in het hiernamaals het belangrijkste samenlevingsverband en het is door God ingesteld.1 Samenleven in liefdevol gezinsverband leidt niet alleen tot groot geluk, we leren er ook de juiste beginselen door. Daardoor kunnen we ons voorbereiden op het eeuwige leven.2 Bovendien leren we uit die gezinspatronen de Vader kennen, liefhebben en begrijpen. Dat is een van de redenen waarom de heiligen der laatste dagen het belang van het huwelijk en het gezin voor de kerk en de samenleving onderschrijven. Het plan van God maakt het mogelijk dat familiebanden na de dood voortduren. We kunnen in de tegenwoordigheid van God terugkeren, voor eeuwig verenigd met onze familie.3

Onze hemelse Vader heeft ervoor gekozen niet veel details over ons voorsterfelijk leven te openbaren. Wellicht komt dat omdat we veel kunnen leren door gewoonweg acht te slaan op de goddelijke gezinspatronen die Hij op aarde heeft ingesteld. Zorgvuldig acht slaan en gewetensvol in overeenstemming leven met deze goddelijke gezinspatronen is de kern van onze opdracht om de Vader te leren kennen.

Vader in de hemel en het gezin zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als we de vele dimensies van dat verband gaan begrijpen, wordt het ons steeds duidelijker hoe persoonlijk en individueel niet alleen de liefde van onze hemelse Vader is, maar ook de band zelf die Hij met ieder van ons heeft. Wanneer we zijn gevoelens voor ons beter begrijpen geeft ons de kracht om Hem zuiverder en vollediger lief te hebben. Die band is zo wezenlijk, vervuld van liefde en sterk, dat hij de bron is van de diepste en aangenaamste emoties en verlangens die een man of vrouw in dit leven kan hebben. Deze diepe emoties van liefde kunnen ons motiveren en ons in moeilijke en problematische tijden de kracht geven om tot de Vader te naderen.

Liefdevolle keuze en bewuste daad

Ieder mens is een verwekte zoon of dochter van onze hemelse Vader.4 Verwekt is het voltooid deelwoord van het werkwoord verwekken, dat ‘in het leven roepen’ betekent. Verwekken is de in de Schriften gebruikte uitdrukking om aan te geven dat er leven is geschonken (zie Matteüs 1:1–16; Ether 10:31).

In de door God geopenbaarde patronen voor rechtschapen gezinnen is de geboorte van een kind het gevolg van een bewuste en liefdevolle keuze. Zij is het wonderbaarlijke gevolg van een zorgzame en doelbewuste daad van ouders, die daarmee samen met hun hemelse Vader deelnemen aan het heilige scheppingsproces van een sterfelijk lichaam voor één van zijn geestkinderen. Het besef dat ons leven het gevolg is van een liefdevolle keuze en doelbewuste daad kan ons gevoel van eigenwaarde als sterfelijk wezen sterken. Dat waardegevoel kan ons innerlijk potentieel bevestigen en ons tegen verleidingen beschermen.

Satan wil maar wat graag de minder ideale omstandigheden waaronder sommige kinderen worden geboren, gebruiken om sommigen te doen twijfelen aan hun eigenwaarde en menselijk potentieel. Ongeacht de omstandigheden van onze geboorte zijn we allen geestzoons en -dochters van hemelse Ouders. God is een rechtvaardige en liefdevolle Vader. Onze geest ontstond uit liefde en de bewuste keuze om ons het leven te schenken en ons daarmee oneindige mogelijkheden te bieden.

Eén voor één

Rechtschapen ouders maken niet alleen de doelbewuste en liefdevolle keuze om kinderen in de wereld te brengen, ze bereiden zich daar ook op voor. Ze bidden en kijken vol verwachting uit naar de geboorte van hun kind. Na de geboorte vinden ze het heerlijk om het kind vast te houden, te knuffelen en koosnaampjes te geven, ervoor te zorgen en het te beschermen. Zij raken vertrouwd met de patronen en behoeften van de baby. Ze kennen het kind beter dan het kind zichzelf kent. Ongeacht het aantal kinderen dat een echtpaar heeft, is ieder bijzonder voor hen.

Dit patroon maakt ons duidelijk dat onze hemelse Vader ons kende toen we nog geestkinderen waren. Hij kent ons minstens al vanaf de tijd dat we als geest verwekt werden. Wij zijn zijn kostbare zoons en dochters, en Hij houdt van ieder van ons.

Bekend bij naam

Een ander gezinspatroon maakt ons duidelijk hoe persoonlijk de liefde van de Vader voor ons is. Een van de eerste dingen die ouders na de geboorte van een kind doen, is het een naam en zo een eigen identiteit geven. Naamgeving is in elke cultuur een belangrijk gegeven en gaat vaak net plechtige rituelen gepaard, omdat een naam van grote invloed is op de identiteit van de naamdrager. Kinderen kiezen hun naam niet uit; hun ouders geven hun een naam.

In de meeste culturen krijgt een kind een eerste (en in sommige gevallen een tweede of zelfs een derde) naam. Het is ook gemeengoed dat de kinderen een achternaam krijgen of een naam die hen aan hun ouders, familie en voorouders bindt. In sommige culturen wordt zelfs de tweede familienaam (bijvoorbeeld de achternaam van de moeder) gebruikt om het kind verder te binden aan zijn familie en het een identiteit in de samenleving te geven.

Door dat patroon weten we dat onze hemelse Vader ons persoonlijk kent en weet wie we zijn. Hij kent ons bij naam. In de weinige Schriftteksten waarin iemand in de voorsterfelijke wereld wordt genoemd, wordt die persoon bij naam genoemd, op een manier die overeenkomt met hoe wij in dit leven gekend zijn. In de opgetekende bezoeken van de Vader aan mensen op aarde, gebruikt Hij hun naam om daarmee aan te geven dat Hij ons kent en weet wie we zijn. De profeet Joseph Smith zei bijvoorbeeld met betrekking tot de verschijning van de Vader in het Eerste Visioen: ‘Een van Hen sprak tot mij, mij bij de naam noemend’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:17; zie ook Mozes 1:6; 6:27).

De Vader kent ons omdat Hij iedere geestzoon en -dochter heeft verwekt, en ons een eigen identiteit en bestaan heeft gegeven. Zo zei Hij tegen Jeremia: ‘Eer ik u vormde in de moederschoot, heb ik u gekend’ (Jeremia 1:5).

Naar zijn beeld en met zijn eigenschappen

De Bijbel leert ons dat de mens naar het beeld van de Vader is gemaakt (zie Genesis 1:26–27). Zowel de erfelijkheidsleer als de eigen waarneming bevestigt het beginsel dat nakomelingen de vorm, het uiterlijk voorkomen en de eigenschappen van hun ouders overnemen. Sommige mensen vergelijken zich met anderen en baseren daar hun gevoel van eigenwaarde op. Die benadering kan ertoe leiden dat men zich inferieur of superieur aan anderen voelt. Het verdient de voorkeur om ons gevoel van eigenwaarde te baseren op onze Vader.

Onze aardse stamboom bestaat uit vele generaties die eeuwen teruggaan. Onze geestelijke stamboom heeft slechts twee generaties — die van onze Vader en die van ons. Onze vorm is zijn vorm, zonder de heerlijkheid. ‘Nu zijn wij kinderen Gods en (…) als Hij zal geopenbaard zijn, [zullen] wij Hem gelijk […] wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is’ (1 Johannes 3:2; zie ook LV 130:1). Wij dragen de verborgen zaden van goddelijkheid in ons, die kunnen ontspruiten en vrucht dragen door zijn zegen en door het pad van strikte gehoorzaamheid te volgen dat Jezus ons heeft getoond. Het uitspreken of zingen van de woorden: ‘Ik ben een kind van God’5 geeft ons kracht.

De liefde van de Vader

Een van de valse leringen van de grote afval was dat het heilsplan van God de Vader als overmatig wreed werd voorgesteld. Frederic Farrar, theoloog in de anglicaanse kerk en classicus, gelovige en gerespecteerd auteur van het boek The Life of Christ, beklaagde zich erover dat de meeste christelijke kerken een verkeerd beeld van de hel en de verdoemenis hadden als gevolg van vertaalfouten uit het Hebreeuws en Grieks in het Engels van de King Jamesbijbel.6

Het heilsplan van een liefdevolle Vader zoals dat aan de profeet Joseph Smith is geopenbaard, geldt voor alle mensen, met inbegrip van wie in dit leven niets over Jezus Christus te horen krijgen, kinderen die sterven voordat zij de jaren van verantwoordelijkheid bereiken, en wie niet toerekeningsvatbaar zijn (zie LV 29:46–50; 137:7–10).

Zelfs voor wie een zondig leven hebben geleid, maar niet tegen God in opstand zijn gekomen — in tegenstelling tot Satan en zijn engelen (zie Jesaja 14:12–15; Lucas 10:18; Openbaring 12:7–9; LV 76:32–37) — heeft de Vader in zijn liefde koninkrijken van heerlijkheid voorbereid, die superieur zijn aan ons leven op aarde (zie LV 76:89–92). Er kan geen twijfel bestaan over de liefde van de Vader voor zijn geestkinderen.

Als we ernaar streven de Vader te leren kennen door middel van rechtschapen gezinspatronen, gaan we de grote liefde begrijpen die Hij voor ons koestert en gaan we Hem meer liefhebben. De vele anti-gezinsmaatregelen waarmee men het gezin wil ondermijnen en vernietigen zijn erop gericht Vaders kinderen van zijn liefde te vervreemden, die hen terug naar huis zal voeren.

Wie geleden hebben onder sociale problemen zoals wrede, autoritaire vaders, buitenechtelijke kinderen, ongewenste kinderen en andere sociale uitwassen hebben moeite om zich een rechtvaardige, liefdevolle, zorgzame Vader voor te stellen. Net zoals de Vader alles doet om Zich aan ons kenbaar te maken, grijpt de boze elk middel aan om tussen de Vader en ons te komen. Gelukkig is er geen macht, zonde of gesteldheid die een wig kan drijven tussen ons en de liefde van de Vader (zie Romeinen 8:38–39). Omdat God ons eerst heeft liefgehad, kunnen we Hem leren kennen en Hem liefhebben (zie 1 Johannes 4:16, 19).

Juist omwille van die sociale problemen die tegenwoordig zo prevaleren, moeten we de leer van de Vader en het gezin verkondigen om de verkeerde ideeën en gewoonten die alom verbreid zijn te remediëren, te corrigeren en te overwinnen. Het was Eliza R. Snow (1804–1887) die elegant onder woorden bracht dat er velen in de wereld zijn die God Vader noemen, maar niet weten waarom.

God zij dank is ‘der kennissleutel’ hersteld7 en is de leer van de Vader weer op aarde!

Noten

  1. Zie Handboek 2: de kerk besturen (2010), 1.1.1.

  2. Zie Handboek 2, 1.1.4.

  3. Zie Handboek 2, 1.3.

  4. Zie ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, p. 129.

  5. ‘Ik ben een kind van God’, lofzang 195.

  6. Zie Frederic W. Farrar, Eternal Hope (1892), pp. XXXVI–XLII.

  7. ‘O mijn Vader’, lofzang 190.

Het eerste visioen, Del Parson

Foto-illustratie Christina Smith