2012
Public affairs: contacten tussen de kerk en de samenleving
juli 2012


Public affairs: contacten tussen de kerk en de samenleving

Als priesterschapsleiders samenwerken met de public-affairsraden van ring en district, kunnen zij samen hun gemeenschap sterken en bovendien Gods koninkrijk op aarde opbouwen.

Toen Carol Witt Christensen werd geroepen als hoofd public affairs van de ring Topeka (Kansas) werd ze geplaagd door gevoelens van ‘angst en ontoereikendheid’ omdat ze namens de ringleiders in contact zou moeten treden met verslaggevers en redacteurs.

Ze herinnert zich: ‘De gedachte dat ik op eigen initiatief contact op moest nemen met vertegenwoordigers van de nieuwsmedia was een beetje beangstigend.’ En hoewel ze Engels had gestudeerd, zegt ze dat ze ‘niets wist over het schrijven van persberichten’.

Ondanks de twijfels aan zichzelf besloot zuster Christensen te vertrouwen op haar getuigenis, haar kennis van haar gemeenschap, en het geloof dat haar roeping door geïnspireerde priesterschapsleiders tot stand was gekomen. Ze zegt dat ze eerst de instructies van de afdeling public affairs bestudeerde en begon haar ‘plicht [te] leren kennen’ en ‘het ambt waartoe [ze was] aangewezen, met alle ijver [te] leren uitoefenen’ (LV 107:99).

Ze begon de wekelijkse godsdienstrubriek in haar plaatselijke krant uit te pluizen om te bepalen wat er nieuwswaarde had. Voordat ze haar eerste persbericht instuurde, belde ze de schrijver van de rubriek om erachter te komen wat de inzendtermijn was.

‘Ik zag dat er veel kleine nieuwsaankondigingen geplaatst werden en begon in de kerk vooral te letten op activiteiten, interessante mensen en prestaties die een vermelding in onze krant waard leken’, herinnert ze zich.

In de loop van de tijd leerde zuster Christensen dat relaties onderhouden met de media veel meer is dan alleen ideeën voor artikelen insturen. Het gaat er ook om de media te kennen en verslaggevers te helpen om hun werk te doen, en ze tegelijkertijd te helpen om de kerk te gaan begrijpen.

Ze zegt dat ze na het behalen van enkele successen, onder meer met een artikel over het seminarieprogramma van de ring in de plaatselijke krant, meer vertrouwen kreeg en ‘een brandend verlangen had om de kerk “uit de duisternis” te voorschijn te brengen’ (zie LV 1:30). Nu, jaren later, is zuster Christensen nog steeds hoofd public affairs van haar ring en zegt ze dat ‘dit verlangen nog steeds brandt’.

‘Uit veel van wat we in public affairs tot stand proberen te brengen, blijkt dat we Jezus Christus liefhebben, geloven en aanbidden; dat we vriendschap sluiten met onze broeders en zusters in de gemeenschap en dat we met hen samenwerken en hen dienen; en dat heeft tot doel om mensen warm te maken voor het herstelde evangelie en de kerk.’

Priesterschapsleiders over de hele wereld leiden en bemoedigen public-affairsdeskundigen en -raden in hun werk om hun gemeenschap van dienst te zijn, misvattingen recht te zetten en te laten zien dat de kerkleden Jezus Christus volgen.

Hoewel de eerste stappen die zuster Christensen zette met de media te maken hadden, zijn er veel manieren waarop public-affairsraden geïnspireerde priesterschapsleiding volgen en een bijdrage leveren aan de opbouw van zowel hun gemeenschap als Gods koninkrijk.

Contacten met de gemeenschap en de overheid

Slechts 105 kilometer van Topeka werken in de ring Lenexa (Kansas) president Bruce F. Priday, ringpresident, en zuster Carol Deshler, hoofd public affairs van de ring, samen aan het ontwikkelen van positieve relaties met invloedrijke mensen in hun gemeenschap. Ze willen hen laten inzien dat heiligen der laatste dagen ‘goede buren, een positieve invloed in de gemeenschap en volgelingen van Jezus Christus zijn’, aldus president Priday.

Zuster Deshler, die samenwerkt met het ringpresidium en andere leden van de public-affairsraad van de ring, zoekt naar gelegenheden om samen te werken met andere godsdienstige groeperingen en organisaties in de gemeenschap om de plaatselijke burgers beter van dienst te zijn.

‘Bijna al onze successen in het samenwerken met groepen in de gemeenschap zijn het gevolg van persoonlijke relaties’, zegt zuster Deshler. Een voorbeeld: een lid van een andere kerk en een lid van haar ring lunchten samen en bespraken manieren waarop de twee groepen samen iets positiefs voor de gemeenschap konden doen. Het gesprek leidde tot de oprichting van het zeskoppige comité ‘Beter Samen’ — drie uit elke kerk — waarin wordt gebrainstormd over ideeën voor de samenwerking.

Die samenwerking leidde in 2010 tot een liefdadigheidsconcert waar koren van diverse kerken aan deelnamen. De toegangsprijs bestond uit een zak kruidenierswaren, die werd afgedragen aan een plaatselijke voedselbank. Het evenement, dat werd gehouden in het pas voltooide ringcentrum, werd bijgewoond door zo’n zevenhonderd mensen uit de gemeenschap. Voorafgaand aan het concert werd er een receptie gehouden waar vooraanstaande mensen uit de plaatselijke gemeenschap en kerken met elkaar kennis konden maken.

Na het concert vroegen vier andere kerken, twee leden van de gemeenteraad en de politiecommissaris of ze vertegenwoordigers mochten leveren voor het comité Beter Samen, dat nu maandelijks vergadert. Het concert werd in 2011 herhaald, dit keer in het gebouw van een andere kerk. Er namen dit keer zeven kerken aan deel en er kwamen ongeveer duizend mensen.

‘Het gevoel van welwillendheid en eensgezindheid als volgelingen van Jezus Christus was onder de kerken duidelijk te merken’, aldus zuster Deshler. Die gevoelens werden duidelijk toen president Priday zich later meer dan zestienhonderd kilometer van huis op een luchthaven bevond. Een vrouw die hij nooit eerder had ontmoet, kwam op hem af en zei dat ze hem herkende van de liefdadigheidsconcerten Beter Samen, waar ze aan had deelgenomen, en die ze als bijzonder had ervaren.

Ze zei tegen hem: ‘Ik had nog nooit zo’n gevoel van liefde gehad voor andere mensen in de gemeenschap als bij deze evenementen. Bedankt voor uw bijdrage aan de organisatie van deze concerten. Ik ben lid van een andere kerk, maar wij hebben groot respect en bewondering voor De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.’

‘Daar draait het allemaal om in public affairs’, zegt president Priday. ‘Met het verbreden van onze kring en onze visie, hebben we er veel bijzondere vrienden bij gekregen in de gemeenschap. We hebben wederzijds respect voor elkaars geloofsovertuiging en hebben oprechte liefde voor elkaar.’

Ook in Oost-Europa is gebleken dat men op die manier tot samenwerking met vooraanstaande mensen in de gemeenschap kan komen en wederzijds respect kan opwekken. Katia Serdyoek, hoofd mediabetrekkingen voor de public-affairsraad in de Oekraïne, werkt samen met public-affairszendelingen en plaatselijke priesterschapsleiders aan betere betrekkingen tussen de kerk en de gemeenschap. ‘Veel mensen hebben misvattingen en verkeerde informatie over de kerk’, zegt zuster Serdyoek. ‘Als public-affairsdeskundigen die samenwerken met priesterschapsleiders streven wij ernaar om die misvattingen te veranderen door contact te houden met opinieleiders, de media en het publiek in het algemeen. Geslaagde public-affairsacties scheppen een sfeer waarin invloedrijke mensen de kerk kunnen helpen met het bereiken van haar doelen, terwijl wij hen helpen om hún doelen te bereiken.’

In Zhytomyr (Oekraïne) bezochten kerkleden een receptie van de burgemeester, Olexander Mikolaijovitsj Bochkovskij, als dank voor de humanitaire hulp van de kerk — een project om zeven scholen in de stad van benodigdheden te voorzien waar dringend behoefte aan was. Er werd ook aandacht besteed aan het dienstbetoon in de gemeenschap door kerkleden in het Gagarinstadspark in april en oktober 2011. De plaatselijke gemeentepresident vertegenwoordigde de kerk en bedankte de stadsvertegenwoordiging voor de blijken van erkenning.

Evenementenplanning

Naast het onderhouden van contacten met de media en de gemeenschap kan men in public affairs ook kansen scheppen door evenementen te plannen en te organiseren, aldus Daniel en Rebecca Mehr, die onlangs een public-affairszending in het Caribisch gebied hebben afgerond.

‘Leden inschakelen om hun vrienden iets te leren tijdens activiteiten die ze allemaal leuk vinden, zoals een cultureel evenement, een diner, een dienstbetoonproject of andere activiteiten, kan sterk bijdragen aan het opbouwen van relaties,’ aldus zuster Mehr.

Maar broeder Mehr waarschuwt dat een van de grootste vergissingen die public-affairsdeskundigen maken is ‘activiteiten te plannen zonder de behoeften van de gemeenschap in aanmerking te nemen, en zonder te overleggen met de priesterschapsleiders’.

Ouderling en zuster Mehr geloven dat een jaarplan dat overeenkomt met de visie van de priesterschapsleiders van ring en wijk een manier is om van het begin af aan de goede weg in te slaan met de planning van evenementen. Wilt u zo’n jaarplan opstellen, dan beveelt zuster Mehr vier vragen aan om te beantwoorden bij de planning van evenementen. Richt u daarbij op een strategische uitkomst en houd rekening met de behoeften in de gemeenschap en de doelen van de plaatselijke priesterschapsleiders:

  • Wat zijn de belangrijkste behoeften in onze gemeenschap?

  • Welke kwesties in onze omgeving hebben een positieve of negatieve invloed op de vooruitgang van de kerk?

  • Met welke vooraanstaande leden van de gemeenschap kunnen we een samenwerking aangaan om behoeften en andere kwesties aan te pakken?

  • Hoe kunnen we een relatie met die mensen aangaan of onderhouden?

Als die vragen eenmaal zijn beantwoord, kunnen priesterschapsleiders en public-affairsraden vermijden dat ze activiteiten opzetten ‘alleen om iets te doen’, aldus zuster Mehr. In plaats daarvan kunnen de raden evenementen plannen en organiseren die een vertrouwensrelatie scheppen tussen de gemeenschap en de priesterschapsleiders. Door dergelijke evenementen krijgen leden van de kerk en van de gemeenschap de kans om met elkaar om te gaan en vriendschapsbanden te ontwikkelen.

Een voorbeeld: in de Dominicaanse Republiek werkten priesterschapsleiders in 2010 samen met public-affairsraden en leden van de gemeenschap om nadruk te leggen op de acties van Mormoonse Helpende Handen. Broeder en zuster Mehr nodigden enkele landelijke waardigheidsbekleders uit met wie ze hadden samengewerkt.

‘Veel vooraanstaande vertegenwoordigers van allerlei instellingen en organisaties woonden het evenement bij’, herinnert broeder Mehr zich, waar hij aan toevoegt dat het gebiedspresidium van de kerk ook kwam.

‘Het was een geslaagd evenement’, rapporteert hij. ‘We kregen van steeds meer burgemeesters een verzoek om te helpen met opruimen. En het gaf de kerk bekendheid bij een heleboel organisaties.’

Hoewel het voor het welslagen belangrijk is om de priesterschapsleider te betrekken bij de planning van een evenement, is het niet de enige overweging. Kathy Marler uit San Diego (Californië, VS) is lid van een public-affairsraad voor meerdere ringen. Een van haar vriendinnen uit een andere kerk zei dat heiligen der laatste dagen er vaak wél goed in zijn om anderen uit te nodigen voor hun eigen activiteiten, maar dat ze niet vaak samenwerken aan activiteiten van andere kerken.

Zuster Marler herinnert zich dat haar vriendin zei: ‘Jullie vragen anderen alleen maar of ze met jullie mee willen komen. Het zou geweldig zijn als je ook zou vragen of wij hulp nodig hadden. Het antwoord zou onmiskenbaar “Ja!” luiden.’

Volgens zuster Marler kunnen public-affairsraden een gemeenschap soms meer helpen door vast te stellen wat andermans behoeften zijn dan als ze zelf een evenement op touw zetten.

Crisiscommunicatie en -management

Hoewel het meeste public-affairswerk in alledaagse situaties in de gemeenschap plaatsvindt, kan het ook bijdragen aan de manier waarop een ring, land of gebied van de kerk omgaat met rampen, zoals afgelopen jaar in Japan.

Bisschop Gary E. Stevenson, presiderende bisschop van de kerk, was president van het gebied Azië-Noordtoen zich in 2011 de aardbeving voordeed die in één klap het mediaklimaat veranderde. ‘Door de aardbeving en de tsunami keek de hele wereld en heel Japan naar de verwoeste noordoostelijke kuststreek’, herinnert hij zich.

Volgens bisschop Stevenson wekte de ramp ‘bijzonder veel belangstelling’ op voor de humanitaire hulp en vrijwilligershulp die Japan werd aangeboden, inclusief die van de kerk.

Binnen enkele dagen na de tsunami begon de kerk benodigdheden te verschaffen aan getroffenen, zowel leden als niet-leden. Bisschop Stevenson zegt daarover: ‘De landelijke en internationale media begonnen alle verhalen te volgen.’

Omdat de kerk meer dan 250 ton aan humanitaire hulpgoederen verschafte en ruim 24 duizend vrijwilligers inschakelde die samen meer dan 180 duizend manuren dienstbetoon verrichtten, trokken de hulpacties vaak de aandacht van gemeentebesturen, vertelt bisschop Stevenson. In een land waar minder dan twee procent van de inwoners zichzelf aanmerkt als christen wilden die leiders meer weten over de rol die de kerk bij de hulpacties vervulde. Door die nieuwsgierigheid kregen de public-affairsdeskundigen de kans om niet alleen mensen te helpen die dat dringend nodig hadden, maar ook om bruggen van begrip te slaan. Een voorbeeld. De week nadat Japan door de tsunami was getroffen, schreef een verslaggever: ‘Het enige dat het vermogen van de mormoonse kerk evenaart om haar boodschap te verbreiden, is haar vermogen om met rampen om te gaan. (…) De kerk richt zich daarbij niet alleen op haar eigen leden.’1

Die positieve berichtgeving was mogelijk doordat men al jarenlang betrekkingen had opgebouwd. Conan en Cindy Grames, die in augustus 2010 public-affairsvertegenwoordigers werden voor het gebied Azië-Noord, zeggen dat ‘de public-affairsraad in Japan al jaren aan contacten met de voornaamste bestuurders in het land had gewerkt. Door die vriendschappen gingen er deuren open naar de plaatselijke afdelingen, die vervolgens bereid waren om onze hulp aan te nemen.’ Ouderling Yasoeo Niijama, die samen met zijn vrouw leiding geeft aan de Japanse public-affairsraad van de kerk, wijst erop dat ‘zelfs Japans landelijke regeringsleiders begonnen te begrijpen hoe doelmatig de kerk te werk gaat en hoe snel we hulp kunnen verschaffen.’

Eén geval waarbij de Japanse leiders het waardeerden dat de kerk zo snel hulp kon bieden, was toen plaatselijke priesterschapsleiders vaststelden dat een vluchtelingenopvang die in een afgelegen gebied in een school was gevestigd de vraag om hulp niet aankon. Samen met de public-affairsraad en de plaatselijke welzijnsmanager van de kerk zorgden de priesterschapsleiders ervoor dat er voedsel en andere hulpgoederen naar de opvang werden gebracht, waar zo’n 270 dakloze tsunamislachtoffers waren ondergebracht.

Hoewel de mensen in de opvang aanvankelijk verbaasd waren dat ze hulp kregen van een christelijke kerk, riep een kind toen de vrijwilligers van Mormoonse Helpende Handen de tweede keer met hun gele hesjes aankwamen: ‘Daar komen ze! Ik vraag me af wat ze nu bij zich hebben!’

De coördinator van de opvang, die de goederen in ontvangst nam, zei tegen ouderling en zuster Grames: ‘Uw kerk heeft ons de eerste verse groenten en vlees gebracht die we sinds de aardbeving hebben gehad.’

‘Het was een goed gevoel om niet alleen de opvang een helpende hand toe te steken, maar ook de priesterschapsleiders die zo hard bezig waren om alle mensen in nood te bereiken’, aldus zuster Grames.

Ouderling Niijama legt een ander positief resultaat van de inzet van de raad uit: ‘We ondervonden dat het van onmisbaar belang voor onze public-affairsdoelen was om zowel de leden als opinieleiders buiten de kerk informatie te verschaffen over de hulpacties van de kerk. Volgens mij hebben andere mensen nu een beter beeld van de kerk, en hebben leden meer vertrouwen in de kracht van de kerk in Japan.’

Public affairs als hulpmiddel voor plaatselijke priesterschapsleiders

Priesterschapsleiders, die een onmisbaar onderdeel zijn van de wereldwijde organisatie, kunnen gebruikmaken van public-affairsraden die de plaatselijke situatie kennen en in de behoeften van de gemeenschap kunnen voorzien. Zuster Serdyoek in de Oekraïne zegt: ‘Het is fijn om te zien hoe goed priesterschapsleiders public affairs hebben aanvaard als een middel om hun priesterschapsdoelen te bereiken. Dienstbetoon in de gemeenschap door middel van onze activiteiten als Mormoonse Helpende Handen is daar een voorbeeld van. Daardoor hebben we eensgezindheid gekregen onder de leden van wijken en gemeenten, en hebben we als kerk een nauwere band gekregen met de plaatselijke gemeenschap.’

Noot

  1. Kari Huus, ‘In Japan, the Mormon Network Gathers the Flock’, wereldblog van NBC News, 18 maart 2011, http://worldblog.msnbc.msn.com/_news/2011/03/18/6292170-in-japan-the-mormon-network-gathers-the-flock.

Foto-illustratie David Stoker

De afgelopen twee jaar heeft de ring Lenexa (Kansas, VS) samen met andere kerken liefdadigheidsconcerten gehouden. De toegangsprijs — een zak kruidenierswaren — werd afgedragen aan een plaatselijke voedselbank. In 2011 werd het concert door zo’n duizend mensen uit de gemeenschap bijgewoond, onder wie enkele vertegenwoordigers van kerken en de plaatselijke overheid.

Foto’s Carol Deshler

Na de aardbeving van 2011 in Japan zetten priesterschapsleiders samen met public-affairsdeskundigen via Mormoonse Helpende Handen hulpacties op touw. Een verslaggever schreef over die humanitaire hulp: ‘Het enige dat het vermogen van de mormoonse kerk evenaart om haar boodschap te verbreiden, is haar vermogen om met rampen om te gaan.’

Foto’s Conan Grames