2012
Jongeren aan geestelijke ervaringen helpen
Oktober 2012


Jongeren aan geestelijke ervaringen helpen

Niemand kan jongeren dwingen om geestelijke ervaringen te hebben, maar deze ouders en leidinggevenden ontdekten dat er veel manieren zijn om omstandigheden te creëren die tot geestelijke ervaringen en bekering leiden.

Toen Vjatsjeslaw en Zoja Gulko uit Oekraïne de kerk begonnen te onderzoeken, stond hun 13-jarige dochter niet te springen van blijdschap. Ze weigerde deel te nemen aan de lessen die de zendelingen gaven. Als ze hoorde dat de zendelingen langskwamen, ‘sloot ze demonstratief de deur van haar kamer’, herinnert haar moeder zich.

Broeder en zuster Gulko, die besloten tot de kerk toe te treden, vermoedden dat het hart van hun dochter, Kira, geraakt zou worden als zij de kans kreeg om de Geest te voelen. Daar zuster Gulko een getuigenis had gekregen op een doopdienst waarvoor ze was uitgenodigd, vroeg ze Kira naar haar doop te komen — gewoon, om haar nadien te helpen omkleden. Tot zuster Gulko’s verrassing stemde Kira daarmee in.

‘En het gebeurde!’ weet zuster Gulko nog goed. ‘Onze hemelse Vader was op zeer wonderbaarlijke wijze aan het werk.’ Kira voelde de Geest en een week na de doop van haar ouders was ze bereid naar de zendelingen te luisteren. Ze begon in het Boek van Mormon te lezen. Een paar weken later zag zuster Gulko een notitieblaadje boven het bureau van Kira hangen, waarop 2 Nephi 2:25 stond. Tweeënhalve maand na hun eigen doop, woonden de Gulko’s de doop van hun dochter bij. Nu, twintig jaar later, is Kira getrouwd. Zij en haar man, Dave, zijn in de tempel verzegeld en brengen hun twee zoons groot in het evangelie. Ze heeft getrouw verschillende kerkfuncties vervuld en is nog steeds actief in de kerk.

Door die ervaring leerde Zoja een belangrijke les die zowel geldt voor ouders die hun hele leven al lid van de kerk zijn als voor pasgedoopte leden zoals Zoja en haar man, en die is dat ouders en leidinggevenden kinderen niet tot het evangelie kunnen dwingen, maar ze kunnen ze wel uitnodigen op een plek waar jongeren zelf hun geestelijke ervaringen kunnen hebben. Die ervaringen kunnen tot bekering leiden.

Maar wat is de beste manier om dit soort ervaringen te scheppen? Ouders en leidinggevenden uit de hele wereld vertellen wat voor hen heeft gewerkt.

Geef jongeren de kans om te dienen

De wijk Granja Viana in de ring São Paulo-Cotia (Brazilië) had een hoge opkomst onder de jongemannen in de wijk. Maar hun leiders zagen dat sommige jongemannen problemen hadden en met moeite hun priesterschapstaken vervulden.

De bisschap en de jongemannenleiders gingen in overleg en besloten de activiteiten van de jongemannen meer te concentreren op dienen in plaats van op vermaak. Dat leidde ertoe dat de jongemannen minderactieve quorumleden bezochten, met de zendelingen zendingswerk deden en aan huis gebonden leden het avondmaal bedienden. Door die activiteiten waren de jongemannen in de gelegenheid om de beginselen die ze in het seminarie en op zondag leerden in praktijk te brengen (zie 2 Nephi 2:26).

Na verloop van tijd bleek dat ‘deze geestelijke activiteiten een groot verschil maakten’, meldt een priesterschapsleider.

‘We waren verbaasd dat op een bepaalde vastenzondag al onze jongemannen hun getuigenis gaven’, zegt hij. ‘En velen van hen vertelden in tranen over de goede geest die ze bij die gelegenheden hadden gevoeld. Een jongeman vertelde over de bediening van het avondmaal aan een ouder lid uit onze wijk die al drie jaar bedlegerig is. Zijn vrouw, een gelovige zuster, ontving onze jongemannen met hoopvolle blijdschap. Na de verordening liet ze hun weten hoeveel blijdschap het evangelie haar bracht ondanks de grote problemen waar ze mee kampte. Ze voelden de Geest en beseften hoeveel het evangelie voor mensen betekent. Deze ervaring was zo bijzonder dat ze zich die de komende jaren zullen blijven herinneren, misschien wel hun hele leven.’

Hij merkt op dat hij nooit een dergelijke reactie na een ‘voetbalwedstrijd of een leuke activiteitenavond’ heeft gezien. Deze ervaring heeft hem geleerd hoe belangrijk het is om de soort ervaringen te bevorderen waarbij jongeren de Geest kunnen voelen.

‘Sociale activiteiten zijn belangrijk,’ gaat hij verder. ‘Maar geestelijke ervaringen zijn van uitermate groot belang voor het getuigenis van onze jongeren.’

Elke zondag in de wijk Rennes, ring Angers (Frankrijk), deelde zuster Delphine Letort, de jongevrouwenpresidente, kaartjes aan de jongevrouwen uit met het verzoek om iets te schrijven aan een jongevrouw die niet is gekomen. De jongevrouwen schreven over de les van die week, wat ze leerden of wat ze inspirerend vonden, maar ook een vriendelijk woordje. Daarna deed zuster Letort of een van haar raadgeefsters de kaartjes op de post.

De activiteit was eenvoudig maar doeltreffend, zegt ze, niet alleen om de afwezigen te laten weten dat er aan hen gedacht werd, maar ook voor de briefschrijfsters om meer aan anderen te denken.

‘Door kleine en eenvoudige dingen worden grote dingen teweeggebracht’, zegt ze (zie Alma 37:6). ‘Dat hebben we zien gebeuren. De jongevrouwen zijn erdoor opgebouwd, en deze ervaring heeft tot grotere getuigenissen geleid.’

Bind jongeren aan Gods woord

Alma onderrichtte dat de prediking van Gods woord een krachtige uitwerking heeft (zie Alma 31:5). David Elmer, een jongemannenleider in Texas (VS) wist dit en wilde de jongemannen aan wie hij leiding gaf op een reis voor scouts een zinvolle ervaring geven die hen zou voorbereiden op de toekomst.

Broeder Elmer bad en overwoog wat hij zou kunnen doen en voelde zich geïnspireerd om een toespraak van ouderling Neil L. Andersen van het Quorum der Twaalf Apostelen in te kijken. Op de reis putte broeder Elmer uit die toespraak, inclusief het verhaal dat ouderling Andersen vertelde over Sidney Going, een professioneel rugbyspeler uit Nieuw-Zeeland, die zijn sportcarrière onderbrak om een zending te vervullen. ‘Je zending is een heilige gelegenheid om anderen tot Christus te brengen en bij te dragen aan de voorbereiding op de wederkomst van de Heiland’, zei ouderling Andersen.1

De ervaring maakte diepe indruk, zegt broeder Elmer, omdat ik de woorden van een levende profeet gebruikte. Aan het eind van de bijeenkomst schreven alle jongemannen en leiders hun naam op een rugbybal ten teken dat ze op zending zouden gaan en als een tastbaar bewijs van wat ze hadden geleerd en gevoeld. Veel van de vaders en leiders bleven die nacht op om met de jongemannen te praten over hoe hun zending hun leven had beïnvloed.

‘Wij hebben een persoonlijke God; Hij kent zijn jongeren’, zegt broeder Elmer. ‘Hij is Zich bewust van hun leven en problemen, en wat er in die jongens omgaat. Je weet nooit hoe Hij in hun leven aan het werk is. Maar wij leiders bereiden ons voor en zorgen voor de sfeer waarin zij de Geest kunnen voelen. Dat kun je doen door de Schriften en de woorden van de profeten, maar het is de Heer, niet wij, die hun hart aan het bewerken is.’

Wees consequent

Broeder Elmer zegt dat hij het fijn zou vinden als de jongemannen nog iets bijblijft over de reis: dat hun evangeliestudie consequent was.

‘Ik vond dat het mijn plicht was om hun ervaringen te geven waarin zij de Geest konden voelen. En als ik dat wilde laten gebeuren, moest ik mijn deel van het plan doen’, zegt hij. ‘Ouderling David A. Bednar heeft gesproken over het creëren van geestelijke patronen in ons leven, patronen zoals Schriftstudie, gebed en gezinsavond.2 En toen wij die week op reis waren, hielden we ons aan onze geestelijke patronen. We baden in groepsverband. We droegen de jongemannen op ’s ochtends een devotional van tien minuten te verzorgen. Hun leiders en vaders deden hetzelfde in de avond.

‘Het punt was dat wij, hoewel we van huis waren en onze activiteiten anders waren dan normaal, ervoor zorgden dat onze geestelijke patronen niet in het gedrang kwamen. De jongemannen zullen zich wel of niet bepaalde lessen herinneren, maar ik hoop dat ze zich het patroon in devotionals, gebed en Schriftstudie zullen herinneren.’

Ook Myra Bocobo Garcia uit de Filipijnen kent de waarde van consistentie, en ze weet dat die thuis begint. Zuster Garcia en haar man, Edwin, hebben drie zoons en zes dochters in de leeftijd van 8 tot 22 jaar, die allemaal heel veel te doen hebben. Hoewel dat kan betekenen dat heel veel mensen in heel veel verschillende richtingen wegstuiven, werkt het gezin er hard aan om samen de avondmaaltijd te gebruiken.

‘Gezellig samen in de keuken de maaltijd bereiden en samen eten is een van de beste manieren om onze kinderen bijeen te brengen’, zegt zuster Garcia. Ze merkt op dat de maaltijd een tijd is voor verkwikking, om met de anderen te praten, en de zegeningen van de Heer in herinnering te brengen.

Grijp bestaande bezigheden aan om te onderwijzen en te luisteren

Jocelyn Fielden uit Nova Scotia (Canada) zegt dat de belangrijkste les die ze van het grootbrengen van zes kinderen geleerd heeft, die nu tussen de twintig en dertig zijn, niet alleen verband houdt met rechtstreeks onderwijs, maar ook met ‘een milieu creëren waarin kinderen zelf op zoek gaan naar antwoorden.’

‘Wees niet te snel om al hun keuzes te maken en al hun vragen te beantwoorden’, zegt ze. In plaats daarvan is haar advies om de kinderen ‘op de Schriften of de raad van onze profeet voor leiding en antwoord te wijzen.’ Ze voegt eraan toe: ‘En daarna uiteraard te bespreken wat hun bevindingen zijn.’ Bovendien stelt ze, als ze een vraag van een van haar kinderen krijgt, een wedervraag: ‘Wat denk je dat je zou moeten doen?’

‘Heb er vertrouwen in dat ze de juiste keuzes zullen maken’, zegt ze. ‘Als we onze kinderen zoveel mogelijk leren hoe ze de Geest in hun leven opmerken en hoe dat voelt, zal dat een katalysator voor hen zijn om naar meer geestelijke ervaringen te streven, zodat hun getuigenis van onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, versterkt wordt. Het veroorzaakt een sneeuwbaleffect: hoe meer zij het licht en het aangename gevoel dat de Geest brengt ervaren, hoe meer ze ernaar zullen verlangen en ernaar zullen streven om datgene te doen wat de Geest in hun leven overvloedig maakt.’

Ze laat er geen twijfel over bestaan dat de beginselen die haar het meeste in haar gezinsleven hebben geholpen, de beginselen zijn die de kerkleiders herhaaldelijk prediken. Ze zegt bijvoorbeeld dat onderwijs aan kinderen tijdens de gezinsavond, gezamenlijke Schriftstudie en gezinsgebed kan plaatshebben, maar dat ouders zich onder leiding van de Geest ook bewust moeten zijn van andere leermomenten.3

‘Een wandeling maken, in de auto op weg naar een activiteit, een balletje trappen, samen de maaltijd gebruiken, samen een klusje doen, zingen, en samen dienen, dat zijn situaties waar in ons gezin evangelieonderwijs heeft plaatsgevonden’, zegt ze. ‘Praten over het evangelie gebeurt vaak op natuurlijke wijze als we met iets ander bezig zijn.’

Werk samen aan een gemeenschappelijk doel

Kort na aan de Brigham Young University–Hawaï te zijn afgestudeerd, ging KaYan Danise Mok terug naar huis en werd ze vervolgens als jongevrouwenpresidente geroepen. Terwijl ze zich aanpaste aan haar leven thuis, en haar opleiding en carrière vervolgde, bad ze oprecht voor inspiratie hoe ze de jongevrouwen in de wijk hun getuigenis kon helpen vergroten om hen op de toekomst voor te bereiden.

Op zekere zondag, toen ze een les gaf over het eeuwig perspectief, kreeg zuster Mok de ingeving om met een van de jongevrouwen, die toevallig de enige aanwezige jongevrouw was, het Boek van Mormon te gaan lezen.

‘Mijn raadgeefster en ik besloten daar op dat moment om ons ten doel te stellen om samen met die jongevrouw het Boek van Mormon uit te lezen’, zegt zuster Mok. ‘Ze accepteerde de uitdaging zonder aarzeling aangezien we gezamenlijk aan onze doelstelling zouden werken.’

Sinds die tijd houden zuster Mok, haar raadgeefster en deze jonge vrouw elkaar op Facebook en met sms’jes op de hoogte van hun leesvorderingen en wat ze onder het lezen leren.

Zuster Mok zegt dat ze een opmerkelijke verandering in het leven van deze jongevrouw heeft zien komen, die terug te voeren is op haar Schriftstudie. En omdat zuster Mok de Schriften las in de trein naar haar werk, kreeg zij daar zelf ook de zegeningen van. ‘Ik voelde de Geest en ontving antwoorden op mijn gebeden terwijl mijn leven zich ontvouwde’, zegt ze.

‘Deze ervaring leert mij dat sommige jongeren zich zorgelijk afvragen of ze wel een getuigenis hebben en of ze wel geestelijke ervaringen waardig zijn zoals anderen die hebben’, vervolgt ze. ‘Door samen te werken laten we ze door onze handelingen zien dat dit werkt en dat we er voor hen zijn om ze stap voor stap te begeleiden.’

Noten

  1. Neil L. Andersen, ‘De wereld op de wederkomst voorbereiden’, Liahona, mei 2011, p. 50.

  2. Zie David A. Bednar, ‘Thuis ijveriger zijn en meer betrokken’, Liahona, november 2009, pp. 17–20.

  3. Zie bijvoorbeeld Robert D. Hales, ‘Onze plicht jegens God: de zending van ouders en leidinggevenden onder het opkomende geslacht’, Liahona, mei 2010, pp. 95–98; David A. Bednar, ‘Thuis ijveriger zijn en meer betrokken’, Liahona, november 2009, pp. 17–20.

Voorgrond: foto-illustratie by Robert Casey © iri; achtergrond: foto-illustratie John Luke © IRI

Links: foto van bal © iStockphoto.com/RTimages; achtergrond: foto Bryan Rowland © IRI; rechts: foto-illustratie © 1998 IRI

Foto-illustratie © IRI