Overleven in vijandelijk gebied

Ik spreek als iemand die een groot deel van zijn leven achter zich heeft en die jullie op de toekomst wil voorbereiden.

Jullie groeien op in vijandelijk gebied. Wanneer jullie geestelijk volwassen zijn geworden, zul je begrijpen dat de tegenstander de wereld om ons heen is binnengedrongen. Hij is thuis te vinden, in vermaak en in de media, in de taal — overal om je heen. In veel gevallen valt zijn aanwezigheid niet op.

Ik ga jullie iets vertellen dat de meeste waarde heeft en waar iedereen naar op zoek is. In de Schriften staat: ‘Het beginsel van wijsheid is: verwerf wijsheid’, en ik zou willen toevoegen, ‘bij alles wat je verwerft: ga [ermee aan de slag!]’ (Spreuken 4:7). Ik heb niet zoveel tijd en jullie ook niet. Dus luister goed!

Ik kan me nog goed herinneren dat ik besloot om leerkracht te worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ik piloot bij de luchtmacht, ik was toen iets over de twintig. Ik werd op het eilandje Ie Shima geplaatst. Het was een piepklein, verlaten eilandje aan de rand van de uiterste noordpunt van Okinawa.

Op een eenzame zomeravond zat ik op een rots naar de zonsondergang te kijken. Ik begon na te denken over wat ik na de oorlog zou gaan doen als ik het geluk had te overleven. Wat wilde ik worden? Die avond besloot ik dat ik leerkracht wilde worden. Leerkrachten zijn altijd aan het leren, bedacht ik me. Leren is een belangrijk levensdoel.

Ik gaf in 1949 voor het eerst les in Brigham City. Ik had daar seminarieles gehad toen ik op de middelbare school zat.

Oorspronkelijk werden er drie seminariecursussen gegeven: het Oude Testament, het Nieuwe Testament en kerkgeschiedenis. Het was mij een voorrecht om ’s ochtends vroeg een extra cursus te mogen geven over het Boek van Mormon. Ik was teruggekeerd van de oorlog met een getuigenis van het Boek van Mormon en een begrip van de werkingen van de Heilige Geest.

Jullie hebben al vaak les gehad over de gave van de Heilige Geest, maar van een les leer je slechts tot op zekere hoogte. Je kunt en moet in feite zelf ontdekken hoe de Heilige Geest een leidende en beschermende invloed op je kan hebben.

Het proces is zowel bij jongemannen als bij jongevrouwen hetzelfde. Je zult je hele leven blijven ontdekken hoe de Heilige Geest bij jou te werk gaat. Als je dat eenmaal zelf ontdekt hebt, kun je in vijandelijk gebied wonen en zul je niet misleid of verwoest worden. Geen enkel lid van de kerk — en dat betekent ieder van jullie — zal ooit een ernstige fout begaan zonder eerst waarschuwende ingevingen van de Heilige Geest te krijgen.

Soms bega je misschien een fout en zeg je naderhand: ‘Ik wist eigenlijk wel dat ik dat beter niet had kunnen doen. Het voelde niet goed.’ Of misschien: ‘Ik wist dat ik dat eigenlijk wél had moeten doen. Maar ik durfde het gewoon niet!’ Met die ingevingen probeert de Heilige Geest je de goede kant op te sturen of je voor gevaar te waarschuwen.

Als je wilt dat de communicatielijnen open blijven, moet je bepaalde dingen mijden. Je kunt niet liegen, stelen of onzedelijk gedrag vertonen en tegelijkertijd geen enkele storing in die kanalen krijgen. Ga niet naar gelegenheden waar de geestelijke communicatie verstoord wordt.

Je moet leren putten uit de krachten en leiding die je ter beschikking staan, zodat je die koers kunt volgen, wat er ook gebeurt.

Zet als eerste gebed op je takenlijstje. Meestal bid je in stilte. Je kunt in gedachten bidden.

Je kunt altijd rechtstreeks met je hemelse Vader communiceren. Laat je niet door de tegenstander wijsmaken dat er aan de andere kant niemand luistert. Je gebeden worden altijd gehoord. Je staat er nooit alleen voor!

Zorg goed voor je lichaam. Wees rein. ‘Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?’ (1 Korintiërs 3:16.)

Lees de beloften in afdeling 89 van de Leer en Verbonden zorgvuldig. De belofte van het woord van wijsheid bestaat niet uit volmaakte gezondheid maar uit versterkte innerlijke geestelijke receptoren.

Neem geen tatoeages en andere dingen die je lichaam ontsieren. De mens is naar Gods beeld geschapen.

Ik wil nu op openhartige wijze over iets anders spreken.

We weten dat ons geslacht in het voorsterfelijk bestaan bepaald is.¹ ‘De geest en het lichaam zijn de ziel van de mens’ (LV 88:15). De kerkleiders vinden die geslachtskwestie, en alles wat met zedelijkheid te maken heeft, erg belangrijk.

Sommigen van jullie hebben misschien wel eens gevoeld of gehoord dat je met vervelende gevoelens geboren bent, en dat je je niet schuldig hoeft te voelen als je aan die verleiding toegeeft. De leer zegt ons dat als dat waar zou zijn, je geen keuzevrijheid meer zou hebben. En dat kan niet. Je hebt altijd de keuze om gehoor te geven aan de ingevingen van de Heilige Geest en een zedelijk rein en kuis leven vol deugdzaamheid te leiden.

President Gordon B. Hinckley heeft tijdens een algemene conferentie gezegd: ‘De mensen vragen naar ons standpunt inzake de mensen die zichzelf als homo of lesbienne beschouwen. Mijn antwoord is dat wij hen liefhebben als zoon of dochter van God. Zij hebben te kampen met bepaalde krachtige driften die misschien moeilijk in bedwang te houden zijn. De meeste mensen krijgen in hun leven weleens te maken met [verleidingen]. Als zij niet naar die driften handelen, kunnen zij net zo goed vooruitgang maken als alle andere leden van de kerk. Als zij de wet van kuisheid en de zedelijke normen van de kerk overtreden, zijn zij, net als iedereen, onderworpen aan de discipline van de kerk.

‘Wij willen […] hen sterken, hen bijstaan in hun problemen en hen helpen met hun moeilijkheden. Maar wij kunnen niet lijdzaam toezien dat zij zich overgeven aan onzedelijkheid en een zogenaamde homoseksuele huwelijkssituatie aangaan, in stand houden en verdedigen. Zoiets toestaan zou betekenen dat we het gewichtige en heilige fundament van het door God bekrachtigde huwelijk en zijn doel, namelijk het grootbrengen van een gezin, geringschatten’²

President Hinckley sprak in naam van de kerk.

De eerste gave die aan Adam en Eva werd geschonken, was keuzevrijheid: ‘Nochtans moogt gij voor uzelf kiezen, want het is u gegeven’ (Mozes 3:17).

Jullie hebben diezelfde keuzevrijheid. Wees verstandig, zodat je niet ingaat op een onreine impuls of onheilige verleiding die in je opkomt. Ga gewoon niet te ver. En als je al te ver bent gegaan, kom dan weer terug. ‘Onthoud u van alle goddeloosheid’ (Moroni 10:32).

Knoei niet met de levensscheppende krachten in je lichaam, of dat nu met jezelf, of met iemand van hetzelfde of het andere geslacht is. Dat is de kerkelijke norm en die verandert niet. Wanneer je volwassen wordt, komt de verleiding om onzedelijke dingen uit te proberen of te ontdekken. Doe dat niet!

Waar het om draait, is discipline — zelfbeheersing. Het woord discipline komt van het woord discipel of volgeling. Wees een discipel van de Heiland. Dan zul je veilig zijn.

Sommigen van jullie denken misschien: ik heb me al aan zo’n ernstige fout schuldig gemaakt. Het is te laat voor mij. Maar het is nooit te laat.

Jullie hebben thuis en in het seminarie over de verzoening van Jezus Christus geleerd. De verzoening lijkt op een wisser. Schuld en de gevolgen van dat waar je je schuldig over voelt, kunnen erdoor worden uitgewist.

Schuld is geestelijke pijn. Zorg ervoor dat je geen chronische pijn lijdt. Kom ervan af. Breek ermee. Bekeer je en bekeer je zo nodig opnieuw en opnieuw en opnieuw tot jij — niet de vijand — de baas over jezelf bent.

Het leven is een aaneenschakeling van voorvallen waarbij je kunt vallen en opstaan. Voeg ‘mij vaak bekeren’ aan je takenlijst toe. Hierdoor zul je die voortdurende gemoedsrust voelen die in de wereld niet te koop is. Begrip van de verzoening is misschien wel de belangrijkste waarheid die je in je jonge jaren leert.

Als je je in het gezelschap bevindt van anderen die je neerhalen in plaats van je opbouwen, stap dan op en zoek nieuwe vrienden. Je zult vast wel eens eenzaam en alleen zijn. Misschien is dan wel de belangrijkste vraag: ‘Als je alleen bent, bevind je je dan in goed gezelschap?’

Breken met een slechte gewoonte waarin je verstrikt bent geraakt, kan erg moeilijk zijn. Maar de kracht om dat te doen zit in je. Wanhoop niet. De profeet Joseph Smith heeft verklaard dat ‘allen die een lichaam bezitten, macht hebben over hen die dat niet bezitten.’³ Je kunt verleiding weerstaan!

De kans is klein dat je ooit de tegenstander persoonlijk tegenkomt; hij vertoont zichzelf niet op die manier. Maar zelfs als hij persoonlijk naar je toe zou komen en je op de proef zou stellen en verleiden, was jij in het voordeel. Je kunt je keuzevrijheid laten gelden, en dan moet hij je met rust laten.

Jullie zijn niet gewoon. Jullie zijn erg bijzonder. Jullie zijn uitzonderlijk. Hoe weet ik dat? Ik weet dat doordat jullie geboren zijn in een tijd en op een plek waar jullie in aanraking zijn gekomen met het evangelie van Jezus Christus, door het onderwijs en de activiteiten bij jullie thuis en in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Zoals de Heer zelf zei, is het ‘de enige ware en levende kerk op het oppervlak der gehele aarde’ (LV 1:30).

We kunnen wel andere dingen aan de lijst toevoegen, maar jullie weten best wat je wel en niet moet doen. Jullie weten best het verschil tussen goed en kwaad en hoeven niet in alles geboden te worden.

Verkwansel je jaren in het seminarie niet. Doe je voordeel met het leren van de kerkleer en de leringen van de profeten. Leer wat de meeste waarde heeft. Het zal jezelf en je nageslacht vele generaties lang tot zegen zijn.

Over niet al te lange tijd zul je trouwen en kinderen krijgen. Dat huwelijk moet in de tempel verzegeld worden. We bidden dat jullie uiteindelijk een veilig plekje zullen vinden in een wijk of gemeente.

Wees niet bang voor de toekomst. Ga voorwaarts met hoop en geloof. Houd altijd die hemelse gave van de Heilige Geest in gedachten. Leer van Hem. Leer Hem op te zoeken. Leer ernaar te leven. Leer om altijd in de naam van Jezus Christus te bidden (zie 3 Nephi 18:19–20). De Geest van de Heer zal bij je zijn en je zult gezegend worden.

We hebben groot vertrouwen in jullie.

Ik geef jullie mijn getuigenis — een getuigenis dat ik in mijn jeugd heb gekregen. En jullie zijn niet zo heel anders dan ik. Jullie hebben net zoveel recht op dat getuigenis als wie dan ook. Je zult het krijgen als je je ervoor inspant. Ik smeek de zegeningen van de Heer over jullie af — de zegeningen van dat getuigenis in jullie leven, om je te leiden naar een gelukkige toekomst.