2012
Profeten en de kersttijd
December 2012


Profeten en de kersttijd

Het leven van onze zestien hedendaagse profeten illustreert de geest van Kerstmis en herinnert ons aan die onvergelijkelijke gebeurtenis die twintig eeuwen geleden plaatsvond in een stal in Betlehem: de geboorte van onze Heiland, Jezus Christus. We kunnen nooit verkeerd gaan als we hun voorbeeld volgen — vooral in de kersttijd.

Geschenken van liefde

Geschenken van liefde en dienstbaarheid aan de minderbedeelden geven, is een kenmerk van de kerstervaringen van de profeten. In 1931, in de crisisjaren, was president Harold B. Lee president van een grote ring in Salt Lake City (Utah, VS). President Lee besloot zich op de hoogte te stellen van de behoeften van de leden in de ring en al het mogelijke te doen om hun nood te verlichten. Een enquête wees uit dat ruim de helft van zijn ring, bijna vijfduizend mensen, afhankelijk van anderen was, met inbegrip van bijna duizend kinderen jonger dan tien jaar. Hij liet de leden speelgoed inzamelen en organiseerde workshops om het oude speelgoed te repareren, een likje verf te geven en schoon te maken, of nieuw speelgoed te maken, zodat alle kinderen een cadeautje kregen met Kerstmis. Hij vond dat elk gezin in de ring met de kerst een goede maaltijd hoorde te hebben en benaderde bedrijven met het verzoek voedsel te doneren om dat mogelijk te maken.1 Later, toen ouderling Lee apostel was, werd hem gevraagd het welzijnsprogramma van de kerk op te zetten op basis van soortgelijke beginselen als dienstbaarheid, opoffering en arbeidszin.

President Thomas S. Monson was als jongeman volop Kerstmis aan het vieren toen zijn vriend een verrassende vraag stelde: ‘Hoe smaakt kalkoen eigenlijk?’ Hij antwoordde dat het veel weg had van kip, maar toen realiseerde hij zich dat zijn onfortuinlijke vriend nooit van zijn leven kalkoen of kip had gegeten. En dat niet alleen, er was bij die vriend thuis zelfs niets om een kerstmaaltijd mee te bereiden. ‘Ik dacht na over zijn vraag’, zei president Monson. ‘Ik had geen kalkoenen, geen kippen, geen geld. Toen dacht ik opeens aan mijn twee konijnen. Ik nam mijn vriend onmiddellijk mee naar het konijnenhok, zette de konijnen in een doos en gaf die aan hem. ‘Hier, neem jij deze twee konijnen maar. De smaak van konijn lijkt veel op die van kip.’ […] Ik moest wel wat tranen wegslikken toen ik het deurtje van het lege konijnenhok sloot. Maar ik was niet verdrietig. Mijn hart vulde zich met een warme, onbeschrijflijke vreugde. Het was een gedenkwaardige Kerstmis.’2

Een hechte familieband

Een van de mooiste Kerstmissen die president Ezra Taft Benson zich kon herinneren vond plaats in 1923. Hij was, na in Engeland een zending van tweeënhalf jaar te hebben voltooid, op kerstavond thuisgekomen in Whitney (Idaho, VS). Deze vreugdevolle hereniging met zijn ouders en zijn tien broers en zussen werd nog eens verhoogd door de heerlijke kerstgevoelens die er heersten. Toen de andere kinderen naar bed gingen, vroegen zijn ouders hem of hij wilde opblijven om met hen het huis in gereedheid te brengen voor de kerstmorgen. Terwijl hij met zijn ouders aan het werk was, vertelde hij ze zachtjes over zijn zending. Hij kon het niet helpen dat hij op deze ‘prachtige avond’ in zijn ouderlijk huis zijn tranen de vrije loop liet.3

Het voorbeeld van de profeten moedigt ons aan om met Kerstmis de band met onze kinderen hechter te maken. President Joseph F. Smith herinnerde zich een kerst uit de tijd dat hij een jonge vader was en geen geld — nog niet eens een cent — had om cadeautjes voor zijn kinderen te kopen. Toen hij vlak voor Kerstmis door een winkelstraat liep en allerlei moois in de etalages zag liggen, was hij zich er maar al te goed van bewust dat hij niets van dat alles zou kunnen kopen. Wanhopig vond hij een stil steegje om daar ‘als een klein kind’ te schreien om zijn gepijnigde ziel te ontladen. Na zijn tranen gedroogd te hebben, ging hij naar huis om de hele dag met zijn kinderen te spelen, ‘blij en gelukkig omdat ik hen had.’4 Hoewel hij geen cadeautjes voor zijn kinderen kon kopen, had hij hun niettemin het grootste geschenk gegeven wat een vader kan schenken — zijn liefde en zijn tijd.

De profeet Joseph Smith bracht de Kerstmis van 1838 in de gevangenis van Liberty in Missouri door. Hij en verschillende anderen zaten in een kleine kelder, die koud, smerig en doorrookt was van het open vuur dat ze gedwongen waren aan te leggen. Het plafond was zo laag dat ze niet rechtop konden staan. Maar met de naderende Kerstmis brak even de zon door. Het lukte Emma, de vrouw van de profeet, om Joseph vóór de kerst een paar dagen te bezoeken. Bovendien had ze hun zoon, Joseph Smith III, meegebracht. Gesterkt door de liefde van zijn gezin schreef Joseph in deze kerker bemoedigende woorden aan de heiligen: ‘Wij roemen op onze beproeving, want wij weten dat God met ons is.’5

In 1937 was president Joseph Fielding Smith de draad weer aan het oppikken na de dood van zijn geliefde vrouw, Ethel. Ethel had Jessie Evans, een alleenstaande vrouw met een prachtige zangstem, gevraagd op haar begrafenis te zingen. Die ontmoeting leidde ertoe dat Jessie Evans en Joseph Fielding Smith elkaar beter leerden kennen, waarna zij liefde voor elkaar opvatten. Vlak na de kerst ging zij in op zijn huwelijksaanzoek. Denkend aan de geschenken die hij met de kerst van 1937 had gekregen, schreef president Smith: ‘[Jessie] is het mooiste kerstgeschenk dat ik ooit heb ontvangen. Ik ben uitermate dankbaar.’6 Ze trouwden in april van het volgende jaar.

Een van president David O. McKay’s jaarlijkse familietradities was een ritje met zijn kleinkinderen in een koetsslede met rinkelende belletjes en een prachtig span paarden ervoor. De rit was een van hun lievelingstradities. President McKay hield deze traditie tot na zijn tachtigste in ere. Om warm te blijven droeg president McKay zijn lange, dikke overjas, gemaakt van wasbeerbont, en dikke handschoenen. De jongere kleinkinderen reden mee in de koets, maar de oudere ‘zoefden mee op hun eigen sleeën’, die aan de koets waren vastgemaakt. Deze nooit te vergeten kerstvieringen eindigden soms met het zingen van liederen rond de piano en het zingen van ‘Als er liefde heerst’.7

Een getuigenis van Jezus Christus

Wellicht het belangrijkst is dat de kerstervaringen van de profeten ons leren om ons getuigenis van Jezus Christus te vergroten, door Hem de kern van onze vieringen te maken. In 1876 naderde de St. Georgetempel (Utah) zijn voltooiing. De inwijdingsceremonie voor het souterrain, de grote zaal en de verzegelkamer stond gepland voor 1 januari 1877.8 Met de kerst zo kort voor de inwijding werkten velen in St. George heel hard om de tempel op tijd klaar te krijgen.

President Wilford Woodruff, de eerste president van de tempel, schreef in zijn dagboek dat de mannen op de kerstdag druk in de weer waren met cirkelzagen en dat veertig vrouwen de hele dag in de tempel vloerkleden naaiden. Ze legden vloerkleden en hingen gordijnen op.9

Hoewel ze alles ternauwernood klaar kregen, was hun opoffering in de kersttijd de moeite meer dan waard. Dit werk was hun kerstviering. Op 1 januari sprak president Woodruff onder het gehoor van tweeduizend mensen het inwijdingsgebed uit voor delen van de tempel — ruim dertig jaar nadat de heiligen der laatste dagen gedwongen waren afstand te doen van de Nauvootempel.

In de Tweede Wereldoorlog moesten vele steden in de Verenigde Staten verduisterd worden om energie te besparen. In Salt Lake City werden de schijnwerpers op de Salt Laketempel uitgezet. De tempel stond jaren in het duister in een donkere stad. Toen er in Europa een wapenstilstand werd afgekondigd, gaf president Heber J. Grant opdracht om de schijnwerpers weer aan te zetten.

Voor de kerst van 1945 plande president George Albert Smith een inspirerende en veelzeggende kerstkaart. Op de voorkant stond een foto van de drie oostelijke torens van de Salt Laketempel, prachtig verlicht tegen een donkerblauwe achtergrond, met de engel Moroni er bovenuit stekend. Onderaan stonden de woorden: ‘Kerstmis 1945’ en de boodschap ‘De lichten zijn weer aan.’10 Niets had de blijdschap die ieder voelde beter kunnen verwoorden na zoveel jaren van dood en vernietiging.

Deze prachtige kerstkaart was ook de manier van president Smith om zijn getuigenis te geven van Jezus Christus en de herstelling van het evangelie. Net zoals het einde van de oorlog vrede en licht op donkere plaatsen bracht, zette de herstelling van het evangelie, na eeuwenlange afval, de heldere lichten van de waarheid weer aan voor alle mensen van de wereld.

Het voorbeeld van onze hedendaagse profeten in liefde, dienstbaarheid, geloof en opoffering is een getuigenis dat ware vrede in de kersttijd het gevolg is van leven zoals Christus heeft geleefd. Zo heeft president Howard W. Hunter gezegd: ‘De ware geest van Kerstmis komt tot hem die Christus in zijn leven heeft toegelaten als een activerende, dynamische, vitaliserende kracht. De ware geest van Kerstmis schuilt in het leven en de zending van de Meester.’11

Noten

  1. Zie Larry C. Porter, ‘Remembering Christmas Past’, BYU Studies, deel 40, nr. 3 (2001): pp. 94–96.

  2. Thomas S. Monson, ‘Christmas Gifts, Christmas Blessings’, New Era, december 1986, p. 7.

  3. Zie Porter, ‘Remembering Christmas Past’, pp. 104–105.

  4. Joseph F. Smith, ‘Christmas and New Year’, Improvement Era, januari 1919, p. 267.

  5. Joseph Smith. In: Porter, ‘Remembering Christmas Past’, p. 53.

  6. Joseph Fielding Smith. In: Joseph Fielding Smith jr. en John J. Stewart, The Life of Joseph Fielding Smith (1972), p. 255.

  7. Zie David Lawrence McKay, My Father, David O. McKay (1989), pp. 70–71.

  8. De uiteindelijke inwijding van de voltooide St. Georgetempel vond vier maanden later plaats, 6–8 april 1877.

  9. Zie Wilford Woodruff’s Journal, onder redactie van Scott G. Kenney, 9 delen (1983–1985), deel 7, p. 297.

  10. Zie Albert L. Zobell jr., ‘It Being Christmas’, Improvement Era, december 1949, pp. 826–827.

  11. The Teachings of Howard W. Hunter, Clyde J. Williams (red., 1997), p. 269.

Foto-illustraties Welden C. Andersen