Met een eerlijke bedoeling bidden

In 1960 ontmoette ik op een feestje een jonge man die me vertelde dat Jezus Christus na zijn opstanding in Amerika verschenen was. Ik vond dat fascinerend en wilde er meer over weten, dus begon ik in bibliotheken opzoekwerk te doen en bij de verschillende kerken in mijn stad, San Miguel (El Salvador), navraag te doen.

Ik zocht bijna drie jaar, maar kon niets vinden. Toen ik de leiders van de verschillende godsdiensten vertelde dat ik gehoord had dat Christus in Amerika verschenen was, zeiden ze dat ik misleid was. Aangezien ik geen informatie kon vinden, begon ik hen te geloven.

Op een dag kwamen twee zendelingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen bij ons thuis en zeiden dat ze een belangrijke boodschap voor ons gezin hadden. Ik vroeg ze meteen: ‘Weten jullie of Jezus Christus in Amerika verschenen is?’

Een van hen zei: ‘Daarvan getuigen we.’

Op dat ogenblik voelde ik een sensatie in mijn verstand en hart en vroeg: ‘Hoe weet u dat?’

Hij haalde een boek uit zijn tas en zei: ‘Dankzij dit boek, het Boek van Mormon, weten we dat Christus hier geweest is.’

Hetgeen de zendelingen me tijdens die eerste les vertelden, baarde me zorgen en ik twijfelde aan het verhaal van Joseph Smiths visioen van de Vader en de Zoon.

Maar het Boek van Mormon intrigeerde me en de zendelingen bleven me onderwijzen. Op zekere middag vroegen ze me: ‘Hebt u gebeden om te weten te komen of hetgeen waarin we onderwijzen waar is?’

Ik zei dat ik dat had gedaan, maar nog geen antwoord ontvangen had.

‘U moet met een eerlijke bedoeling bidden’, zeiden ze.

Ik had al een aantal avonden in het Boek van Mormon gelezen. Ik had over het bezoek van Christus aan de Nephieten gelezen en geloofde daarin. Maar ik had nog steeds moeite met het visioen van Joseph Smith. Ik had het er maar moeilijk mee.

Op een avond knielde ik alleen neer en stortte ik mijn hart voor God uit. Ik zei dat ik moest weten of Hij echt aan Joseph Smith verschenen was. Als dat echt gebeurd was, dan beloofde ik dat ik me in de kerk zou laten dopen en Hem mijn hele leven zou dienen.

Toen ik de volgende ochtend opstond, ontving ik het antwoord door de Heilige Geest. Mijn verstand werd verlicht en mijn hart van gemoedsrust vervuld. Sindsdien heb ik er niet meer aan getwijfeld dat Joseph Smith echt een profeet van God was, dat het Boek van Mormon eveneens een testament aangaande Jezus Christus is en dat Jezus Christus onze Heiland en Verlosser is. Ik weet dat Christus na zijn opstanding in Amerika verschenen is. Mijn ziel verheugt zich in die wonderbare kennis die me door de Heilige Geest bekendgemaakt is.