2016
Als een kind de kerk verlaat
Februari 2016


Als een kind de kerk verlaat

De auteur woont in Massachusetts (VS).

Onze kinderen zijn gezegend met keuzevrijheid. Dat beginsel dienen we niet uit het oog te verliezen, zelfs als ze hun keuzevrijheid gebruiken om een richting op te gaan waarmee we het niet eens zijn.

Afbeelding
illustration of a woman standing behind a tree by a church building

Illustraties Iker Ayestaran

Er waren weken voorbijgegaan sinds mijn volwassen dochter naar een andere stad verhuisd was en ik maakte me telkens zorgen als ze op zondag niet naar de kerk ging. Zou ze ooit weer naar de kerk gaan? Ik probeerde alles wat ik kon bedenken om haar naar de kerk te laten gaan: aanmoediging, logica, smeken, haar wakker bellen, bidden, vasten; ik belde zelfs haar bisschop op. Aangezien we ruim drieduizend kilometer bij elkaar vandaan woonden, was het moeilijk voor me om met haar mee te gaan, maar zelfs dat probeerde ik!

Ik dacht steeds dat als ik de situatie maar een klein beetje kon bijsturen, mijn dochter haar geestelijke koers zou heroverwegen. Wat er nodig was, zo dacht ik, was gewoon de juiste persoon — haar huisbezoekster, haar bisschop, een vriend of familielid — die ergens op haar pad precies het juiste zou zeggen of doen dat haar zou terugbrengen. Maar niets werkte. Ik was overbezorgd, voelde me schuldig en had verdriet, omdat ik als ouder tekort had geschoten.

Dit komt velen van ons bekend voor. Als kinderen het evangeliepad verlaten, kan het heel moeilijk zijn voor getrouwe ouders om daarmee om te gaan. Eén moeder was zo verdrietig door de keuzes van haar dochter dat zelfs ademhalen pijn deed. Een vader had het gevoel dat zijn kinderen hem en zijn levenswijze verwierpen. Een jonge moeder maakte zich zorgen dat haar eigen jonge kinderen op een dag zoveel twijfels zouden hebben dat ze de kerk zouden verlaten.

Wat doen we met de pijn die we voelen als kinderen de kerk verlaten? We kunnen verschillende dingen doen.

Van andere ouders leren die hetzelfde is overkomen

Zelfs de meest rechtschapen ouders in de Schriften hadden opstandige kinderen. Sariah en Lehi hadden kinderen die de leringen van hun ouders verwierpen (zie 1 Nephi 2:8–12). Adam en Eva ook (zie Genesis 4:8). Zelfs onze hemelse Ouders treurden toen een derde van hun geestkinderen een ander pad kozen (zie LV 29:36). Het plan van geluk omvat keuzevrijheid. En dat betekent dat zelfs in rechtschapen gezinnen kinderen ervoor kunnen kiezen om de beginselen van het evangelie te verwerpen. We kunnen troost putten uit de verhalen in de Schriften over gezinnen die het er moeilijk mee hadden. We krijgen meer begrip van keuzevrijheid en empathie, en door dat begrip kunnen we genezen en doorgaan.

Inzien dat onze kinderen ook Gods kinderen zijn

Een zekere moeder werd bijna verteerd door gevoelens van schuld en onvermogen toen haar tienerzoon de kerk in twijfel begon te trekken. Toen ze erover nadacht hoe ze het ouderschap beter had kunnen aanpakken, kreeg ze een ingeving: ‘Hij is niet alleen jouw kind. Ik heb hem meer lief dan jij en Ik voel mij niet schuldig over hem of over mijn andere dwalende kinderen.’ Vanaf dat moment was die moeder in staat om haar schuldgevoelens los te laten en zich te concentreren op het feit dat haar zoon een mooi kind van God was.

Onze aandacht op succes concentreren

Soms hebben ouders het moeilijk, omdat ze de lering ‘geen enkel ander succes weegt op tegen falen in het gezin’1 niet goed begrijpen. Succes en falen zijn moeilijk te definiëren. Ouderling John K. Carmack, voormalig lid van de Zeventig, heeft uitgelegd: ‘Deze uitspraak was bedoeld om ouders te motiveren om bij hun kinderen betrokken te zijn of te blijven. Dat wil niet zeggen dat ouders die veel tijd, moeite en offers in de opvoeding van hun kinderen geïnvesteerd hebben en de gewenste beloning nog niet geoogst hebben, gefaald hebben.’2 Laten we ons liever concentreren op de goede eigenschappen van onze kinderen en op de goede tijden die we met hen hadden. We dienen niet uit het oog te verliezen dat onze kinderen keuzevrijheid hebben, die ze naar eigen goeddunken kunnen gebruiken.

Onze verwachtingen bijstellen

Hoewel we hopen dat onze gezinsleden het pad zullen volgen dat wij hebben gekozen, moeten ze zelf voor de zegeningen van het evangelie kiezen. Ouderling Carmack zegt dat ouders, in plaats van zich tegen de harde waarheid te blijven verzetten, wellicht beter ‘hun verwachtingen en benaderingswijze kunnen bijstellen en de feiten onder ogen kunnen zien dan in zak en as te blijven zitten.’3

Een zekere moeder was teleurgesteld en verdrietig toen ze besefte dat haar zoon niet op zending zou gaan. Uiteindelijk zag ze in dat ze de gedachte moest loslaten dat ze alleen gelukkig kon zijn als haar zoon op zending ging. ‘Ik besefte uiteindelijk dat het niet om mij draaide’, zei ze. ‘Ieder kind heeft zijn eigen leven. Ik ben gewoon hun moeder. Ze zijn mijn bezit niet.’

Inzicht verwerven

Veel ouders putten troost uit en behouden hun perspectief door gebed, Schriftstudie en tempelbezoek. Een moeder zei dat haar ervaring met gebed haar leerde om te onthouden hoe waardevol haar kind voor onze hemelse Vader is. En dat verlichtte haar pijn. Gebed geeft ons inzicht in wat we moeten doen en zeggen. Het schenkt ons ook troost.

In de Schriften staan verhalen over mensen die verkeerde keuzes maken en over hoe hun ouders daarmee omgaan. ‘Gelukkig staan de Schriften niet vol met verhalen over volmaakte gezinnen. Anders zouden we zo ontmoedigd raken dat we er niet eens aan zouden beginnen!’ heeft een ouder gezegd. Het verhaal van Alma de jonge stelt ons gerust dat de rechtschapen gebeden van ouders gehoord worden (zie Mosiah 27:14). De gelijkenis van de verloren zoon leert ons de vreugde die we voelen als iemand die verloren was, terugkeert (Lukas 15:20–24).

Tempelbezoek kan ons ook nuttige inzichten geven in de problemen die in ons gezin spelen. ‘Ik geloof dat iemand die het druk heeft […] problemen beter en sneller kan oplossen in het huis van de Heer dan waar dan ook’, heeft ouderling John A. Widtsoe (1872–1952) van het Quorum der Twaalf Apostelen gezegd. ‘Op de meest onverwachte momenten zullen we in of buiten de tempel […] een openbaring krijgen als oplossing [voor] de problemen die [ons] kwellen.’4 Ouders die naar de tempel gaan, kunnen daar hun hart en verstand meer afstemmen op de gemoedsrust die ze zoeken.

Liefde blijven tonen

Lehi en Sariah hielden ongetwijfeld evenveel van Laman en Lemuël als van Sam, Nephi, Jakob en Jozef. Hoewel het eenvoudiger kan zijn om op te trekken met gezinsleden die dezelfde overtuigingen en levensstijl hebben, is het cruciaal dat we de anderen ook onze liefde tonen.

Een vrouw die op jonge leeftijd besloot niet meer naar de kerk te gaan, heeft het volgende verteld over hoe haar familieleden haar bleven liefhebben. In haar grote mormoonse familie werden de zendelingen zichtbaar geëerd. De foto’s van alle zendelingen in de familie hingen in de woonkamer van haar grootmoeder aan de muur. Het was ‘het epicentrum van het heelal van onze familie’ zei ze. Ze wist dat ze nooit op zending zou gaan, en ze had het gevoel dat wat ze ook deed, ze nooit een plaatsje op haar grootmoeders muur zou krijgen.

Toen ze dertig was, besloot ze bij het Amerikaanse vredeskorps te gaan. Ze reisde naar Madagaskar en diende daar met hart en ziel. Halverwege haar tijd daar kwam ze te weten dat haar grootmoeder haar foto aan de muur gehangen had. Toen haar tijd in het vredeskorps erop zat, omhelsden grootmoeder en kleindochter elkaar met tranen in de ogen. ‘Dienen is dienen’, legde haar grootmoeder uit. Of we nu thuis een muur met zendelingen hebben of niet, er zijn vele manieren waarop we al onze familieleden kunnen tonen dat we ze liefhebben en waarderen.

Afbeelding
illustration of a woman walking toward her parents. There are trees in the background.

Blijven hopen

Terwijl we onze dierbaren liefhebben zoals ze zijn, kunnen we blijven hopen dat ze eens naar een evangeliegericht leven zullen terugkeren. Vaak komen familieleden na een periode van ronddwalen terug. Net zoals de verloren zoon beseffen ze dat hun vroegere leven een goede boodschap in zich droeg en beginselen opleverde, en omarmen ze die waarden opnieuw. Profeten hebben zelfs beloofd dat gezinsleden die aan hun ouders verzegeld zijn de trekkracht van hun rechtschapen opvoeding zullen voelen en op een dag zullen terugkeren.5 Zulke beloftes geven ons veel hoop voor onze eigen dierbaren.

Een eeuwig perspectief voor ogen houden

We moeten onthouden dat we niet weten wat er met onze dierbaren zal gebeuren. Een vader van rebelse tieners heeft gezegd dat hij geleerd heeft dat hoewel zijn zoons momenteel niet rechtschapen leven, hij niet moet denken dat er een ramp staat te gebeuren. President Dieter F. Uchtdorf, tweede raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd dat we soms denken dat het einde van het verhaal al geschreven is, terwijl we eigenlijk nog maar in het midden van het boek zijn.6 Gods tijdrekening is volkomen anders dan de onze en we weten niet hoe ieders verhaal zal aflopen.

Als we wisten dat onze gezinsleden uiteindelijk terug zouden keren, zou dat dan van invloed zijn op hoe we nu in ons verhaal handelen? Ik denk dat we met veel meer gemoedsrust, liefde en acceptatie zouden leven. Terwijl we aan een goede afloop van ons verhaal werken, doen we er goed aan te onthouden dat we ervoor kunnen kiezen om dierbaren met kalmte en liefde in plaats van met woede en angst te benaderen. Paulus heeft gezegd: ‘Want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid’ (2 Timotheüs 1:7). En ouderling Carmack dringt aan: ‘Geef het nooit op. Als u nu niet tot uw zoon of dochter lijkt door te dringen, kunt u het wel blijven proberen en hen liefhebben. […] Zwicht niet voor verlammende gevoelens van schuld en hopeloosheid. Zoek geestelijke hulp en gemoedsrust. Wees sterk en moedig. U komt er wel doorheen.’7

Mijn dochter is nog niet terug naar de kerk gekomen. Maar onze doelen zijn duidelijk; we werken beiden aan een goede band tussen ons. We praten regelmatig en ik weet dat haar mormoonse opvoeding haar ertoe gebracht heeft om vriendelijk, gedisciplineerd en attent te zijn. Hoewel ik het pad dat ze nu bewandelt nooit voor haar gewild heb, ben ik dankbaar voor de lessen die we onderweg leren. En ik heb gemoedsrust gekregen door te accepteren dat we op onze reis naar huis verschillende gezichtspunten hebben.

Noten

  1. David O. McKay, in Conference Report, april 1964, 5; geciteerd in J. E. McCulloch, Home: The Savior of Civilization (1924), 42.

  2. John K. Carmack, ‘When Our Children Go Astray’, Ensign, februari 1997, 9.

  3. John K. Carmack, ‘When Our Children Go Astray’, 9.

  4. John A. Widtsoe, ‘Temple Worship’, The Utah Genealogical and Historical Magazine, deel 22 (1921), 63–64, geciteerd in David B. Haight, ‘Temples and Work Therein’, Ensign, november 1990, 61.

  5. Zie ‘Hope for Parents of Wayward Children’, Ensign, september 2002, 11.

  6. Dieter F. Uchtdorf, ‘Het einde vanaf het begin kennen’, Liahona, mei 2006, 42–45.

  7. John K. Carmack, ‘When Our Children Go Astray’, 10, 13.