Wat leert het Boek van Mormon ons over geluk?
Zeven beginselen in twee hoofdstukken van het Boek van Mormon leren ons wat we moeten doen om echt gelukkig te zijn.
Illustraties Kayleigh Jolley
Lehi zei tegen zijn zoon Jakob: ‘De mensen zijn, opdat zij vreugde zullen hebben’ (2 Nephi 2:25).
We willen allemaal gelukkig zijn. Vaak hunkeren we naar de opgewektheid, gemoedsrust en voldoening die we in onze familieleden en vrienden zien die dolgelukkig lijken. Iedereen heeft wel eens een gebrek aan geluk ervaren. Sommigen hebben zich zelfs al eens afgevraagd of ze ooit gelukkig zullen zijn.
President Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd: ‘De Heer [heeft] voor u een boodschap in [het Boek van Mormon] opgenomen. Nephi, Mormon en Moroni wisten dat, en de samenstellers hebben er voor u boodschappen in gezet.’1 Omdat God wil dat al zijn kinderen in dit leven gelukkig zijn, heeft hij eeuwige beginselen van geluk in het Boek van Mormon opgenomen. Hoewel die beginselen in heel het boek staan, bevatten voornamelijk twee hoofdstukken — 2 Nephi 5 en 4 Nephi 1 — duidelijke richtlijnen die ons tot meer geluk leiden als we bereid zijn ze te volgen.
2 Nephi 5
Kort na de dood van Lehi waarschuwde de Heer Nephi dat Laman en Lemuel hem wilden doden. De Heer zei tegen Nephi dat hij met de mensen die hem wilden volgen de wildernis in moest vluchten. Hoewel deze uittocht en het vestigen van een nieuwe woonplaats ongetwijfeld moeilijk waren, zegt Nephi in 2 Nephi 5:27: ‘En het geschiedde dat wij een leven van geluk leidden.’ Dit hoofdstuk bevat een patroon van geluk dat wij in ons leven kunnen volgen.
In opbouwend gezelschap vertoeven
Nephi vertelt ons dat de mensen die met hem de wildernis introkken ‘in de waarschuwingen en openbaringen van God’ geloofden (vers 6). Onze sociale kring is een belangrijke bron van geluk. Het is belangrijk dat we tijd doorbrengen met anderen die dezelfde overtuiging hebben en ons opbouwen. Naast de tijd die we met onze familieleden doorbrengen, kunnen we omgaan met vrienden die ons geloof sterken. Die interactie en omgang hebben een grote uitwerking op ons geluk. Christine Carter, sociologe aan de University of California, Berkeley, heeft gezegd: ‘De kwantiteit en kwaliteit van iemands sociale connecties — vriendschappen, banden met familieleden en vrienden enzovoort — is zo nauw verwant met persoonlijk welzijn en geluk dat we die twee zaken vrijwel kunnen gelijkstellen.’2
Onze daden en ons geloof in overeenstemming brengen
In vers 10 schrijft Nephi dat zijn volk ‘de geboden des Heren’ onderhield. Gehoorzaamheid aan de geboden is een belangrijk onderdeel van een gelukkig leven. Koning Benjamin moedigde zijn volk aan om na te denken ‘over de gezegende en gelukkige toestand van hen die de geboden Gods onderhouden’ (Mosiah 2:41). Het is moeilijk om gelukkig te zijn als je in de geboden van God gelooft, maar ze niet onderhoudt. Gehoorzaamheid brengt gemoedsrust en gewetensrust. De Indische geestelijk en politiek leider Mahatma Gandhi zou gezegd hebben: ‘Je bent gelukkig als wat je denkt, wat je zegt en wat je doet, met elkaar in overeenstemming zijn.’ Als ons geloof en onze daden niet overeenstemmen, kunnen we dankzij bekering weer harmonie in ons leven brengen.
Hard werken
In 2 Nephi 5:11 en 15 schrijft Nephi dat zijn volk gewassen zaaide en oogstte, dieren teelde, gebouwen bouwde en verschillende ertsen bewerkte. Hij zei: ‘En het geschiedde dat ik, Nephi, mijn volk ertoe aanzette nijver te zijn en met hun handen te arbeiden’ (vers 17). In die verzen zien we duidelijk dat werken een essentiële factor in het ontwikkelen van geluk is. Dagelijks krijgen we de gelegenheid om thuis, in onze omgeving, onze gemeenschap en op ons werk te werken. President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘God heeft de wereld niet afgewerkt, zodat de mens zijn vaardigheden zou gebruiken. Hij heeft de elektriciteit in de wolken gelaten en de olie in de grond. Hij heeft geen bruggen over rivieren gezet, geen bossen omgehakt en geen steden gebouwd. God geeft de mens de uitdaging van ruwe materialen, niet het gemak van afgewerkte voorwerpen. Hij heeft geen schilderijen geschilderd, muziek gecomponeerd of problemen opgelost, zodat de mens de vreugde en heerlijkheid van zelf iets scheppen zou ervaren.’3 Met andere woorden, de vreugde van creatief zijn en de voldoening die vaak met hard werken gepaard gaat, maken ons gelukkig.
Zich op de tempel concentreren
Nephi vertelt ons ook dat hij en zijn volk de tijd namen om bij het vestigen van hun nieuwe gemeenschap een tempel te bouwen (vers 16). Tempelzegeningen en geluk zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden. In de tempel komen we meer over het heilsplan te weten en worden we aan ons doel op aarde herinnerd. We leren er dat we kinderen van een liefdevolle hemelse Vader zijn en dat ons leven in zijn plan een belangrijk doel heeft. In de tempel voelen we ons dichter bij Hem; we voelen zijn aanwezigheid, macht en goedkeuring. Zelfs als we niet regelmatig naar de tempel kunnen gaan, kunnen een geldige tempelaanbeveling en een afbeelding van de tempel thuis ons herinneren aan de ervaringen die we in de tempel gehad hebben en de waarheden die we er geleerd hebben.
4 Nephi 1
In 4 Nephi vertelt de profeet en geschiedschrijver Mormon ons wat er met het volk van Nephi gebeurde nadat de Heiland hen bezocht had. Hij beschreef deze mensen als volgt: ‘Er kon stellig geen gelukkiger volk zijn onder alle volken die door de hand Gods waren geschapen’ (4 Nephi 1:16).
Anderen laten delen in wat we hebben
In vers 3 schrijft Mormon dat deze mensen ‘alle dingen gemeenschappelijk onder zich’ hadden en dat ‘er geen armen en rijken’ waren. Als we gelukkig willen zijn, is het belangrijk dat we leren om anderen te laten delen in wat we hebben.
Verschillende studies hebben uitgewezen dat de tijd en het geld die we in anderen investeren een rechtstreekse uitwerking op ons geluk hebben.4 Het is dan ook niet verwonderlijk dat koning Benjamin tegen zijn volk zei: ‘Ik [zou] willen dat gij van uw bezit aan de armen geeft, ieder naar hetgeen hij heeft, en wel door de hongerigen te voeden, de naakten te kleden, de zieken te bezoeken en in hun behoeften te voorzien, zowel de geestelijke als de stoffelijke, naar hun noden’ (Mosiah 4:26). Er zijn veel manieren waarop we de hulpbehoevenden kunnen helpen, zoals door dienstbetoon, vastengaven en andere bijdragen die de kerk beheert.
Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Door de geschiedenis heen is armoede altijd als een van de grootste en meest wijdverspreide problemen van de mensheid beschouwd. De zichtbare gevolgen zijn vaak van stoffelijke aard, maar de geestelijke en emotionele kanten ervan kunnen nog funester zijn. Hoe dan ook, de grote Verlosser heeft ons steevast opgeroepen om net als Hij deze last bij de mensen te verlichten.’5 Als we ons meer inzetten voor anderen en meer van onze tijd en middelen in hen investeren, zullen we zelf gelukkiger worden.
Van een gezin deel uitmaken
Mormon vertelt: ‘Zij huwden en werden ten huwelijk gegeven’ (4 Nephi 1:11). Getrouwd zijn en kinderen opvoeden (zie vers 10) kunnen een grote bron van geluk zijn voor wie die mogelijkheid heeft. President James E. Faust (1920–2007), tweede raadgever in het Eerste Presidium heeft gezegd: ‘Huwelijksgeluk en ouderlijk geluk kunnen duizendmaal groter zijn dan enige andere vorm van geluk.’6
Maar we hoeven niet getrouwd te zijn of zelf kinderen te hebben om familiebanden te hebben die ons gelukkig maken. Alleenstaanden, jongeren en kinderen kunnen die zegeningen ook ontvangen. Om in het gezin gelukkig te zijn, moeten we proberen om elk gezinslid onze vriendschap, ons begrip en onze liefde te schenken. Het gezin kan ons emotionele en lichamelijke veiligheid bieden en ons het gevoel geven dat we erbij horen, wat essentiële aspecten van ons geluk zijn.
Een vredestichter zijn
In 4 Nephi zegt Mormon vier keer dat er ‘geen twist’ onder het volk was (zie de verzen 2, 13, 15 en 18) ‘wegens de liefde voor God die de mensen in hun hart koesterden’ (vers 15). Twist en geluk zijn tegenpolen — het ene drijft het andere weg. De Heiland waarschuwde de Nephieten voor twist toen Hij zei: ‘Hij die de geest van twisten heeft, is niet van Mij, maar van de duivel, die de vader van twisten is’ (3 Nephi 11:29). We moeten ons inspannen om ervoor te zorgen dat de geest van twisten op geen enkele manier op ons werk, op school of thuis binnenkomt. We moeten daarentegen ons uiterste best doen om in ons hart liefde voor God te koesteren.
Twist vloeit vaak uit ongeduld voort. Met de hulp van de Geest kunnen we ons karakter veranderen en geduldiger worden. President Dieter F. Uchtdorf, tweede raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd: ‘Ongeduld [is] een symptoom van egoïsme. Het is een eigenschap van iemand die egocentrisch is. Het komt voort uit de al te veel voorkomende toestand die we het “middelpunt van het heelal”-syndroom noemen, dat mensen ertoe brengt om te geloven dat de wereld om hen draait en dat alle anderen slechts bijrollen spelen op het grote toneel van het sterfelijk leven, waarin zij alleen de hoofdrol spelen.’7
Er is een betere manier. President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft ons uitgenodigd om ‘de kunst van het zachte antwoord te beoefenen. Het zal uw gezin en leven tot zegen zijn.’8
Een uitnodiging om geluk na te streven
Het Boek van Mormon bevat beginselen van geluk. Ik heb maar een deel behandeld van wat er in die twee hoofdstukken staat. Wat zouden we in de rest van het boek kunnen vinden? We doen er goed aan om zelf in het Boek van Mormon nog meer richtlijnen voor een gelukkig leven te zoeken. President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft de heiligen beloofd: ‘Zodra u het [Boek van Mormon] ernstig begint te bestuderen […] zult u in toenemende mate een overvloedig leven krijgen.’9 De Heer heeft ons dit geweldige hulpmiddel gegeven. We kunnen leren hoe we het moeten gebruiken om ons eigen leven en dat van onze dierbaren tot zegen te zijn.