2016
Aan het vissen
October 2016


Aan het vissen

De auteur woont in Georgia (VS).

Hayden kon niet wachten om te gaan vissen! Jammer dat Dan ook mee wilde. …

‘’k Hoor bij een liefderijk gezin, zij houden veel van mij.’ (Kinderliedjes, 98.)

Afbeelding
gone fishing

‘Pak de visspullen maar. We gaan vissen!’ zei papa.

Hayden grinnikte terwijl hij om zich heen keek. Alles straalde en gonsde. Ze hadden het hele meer voor zichzelf!

Hayden volgde zijn vader en tilde de grote viskoffer uit de achterbak van de auto. Die was wel zwaar, maar dat vond hij niet erg. Al was ie twee keer zo zwaar, dat had hij er graag voor over om met papa te gaan vissen.

De vishengels kletterden tegen elkaar terwijl papa ze pakte. ‘Het lijkt erop dat Dan in slaap is gevallen’, zei hij. ‘Maak jij hem even wakker?’

Hayden zuchtte stilletjes. ‘Uh, oké.’

Hij was bijna vergeten dat zijn broertje, Dan, ook mee was. Dan rende altijd rond en praatte ook hard. Hij zou alle vissen wegjagen!

Hij keek door het open raam naar binnen. ‘Dan, wakker worden.’

Maar Dan was nog in diepe slaap.

Hayden dacht na. Met een beetje geluk sliep Dan misschien de hele tijd door.

Hayden zeulde de viskoffer stilletjes naar papa’s visplekje aan de waterkant.

‘Hier is het aas, wormen en zo!’

Papa nam de viskoffer van hem over. ‘Mooi zo, bedankt.’ Toen keek papa op. ‘Waar is je broertje?’

Hayden blikte naar de auto. Opeens vroeg hij zich af hoe hij zich zou voelen als hij in z’n eentje op een onbekende plek wakker werd. Niet goed, besloot Hayden. Hij zou waarschijnlijk zelfs behoorlijk bang zijn. En Dan was nog maar vijf.

‘Wacht maar even, pap. Ik ben zo terug.’ Maar toen hij in de auto keek, was Dan weg!

Hayden kon de gonzende insecten niet meer horen. Alles leek stil te vallen.

‘Dan is er niet!’ riep Hayden.

Papa kwam aangesneld en keek vlug de auto door.

‘Hij is waarschijnlijk gewoon naar ons op zoek’, zei papa. ‘Het is nog maar een minuutje geleden. Hij kan niet ver zijn.’

Hayden probeerde kalm te blijven, maar zijn maag keerde zich om. ‘Zal ik bidden?’

‘Dat lijkt me een heel goed idee.’

Hayden dankte zijn hemelse Vader voor zijn broertje en vroeg of ze Dan snel mochten vinden zodat hij niet bang zou zijn.

Toen Hayden klaar was, voelde hij zich al niet meer zo akelig.

Papa legde een hand op Haydens schouder. ‘Als jij nou Dan was? Waar zou je dan heengaan?’

Hayden zag dat de deur aan de andere kant van de auto open was. Dan had hun vermoedelijk niet aan de waterkant gezien. Hayden wees naar een pad vlakbij. ‘Ik zou denk ik die kant op lopen’, zei hij.

Ze liepen het pad snel af.

Elke seconde voelde traag en zwaar. Onder het lopen bleef Hayden een gebed in zijn hart opzenden. Na een paar stappen kwamen ze een bocht op het pad uit en zagen ze Dan iets verderop.

‘Dan!’ riep Hayden.

Dan draaide zich om en glimlachte. ‘Hé, waar waren jullie?’

De tijd verliep weer sneller. Hayden rende op Dan af en sloeg zijn armen stevig om hem heen.

‘Wat ben ik blij dat we je gevonden hebben’, zei Hayden. Hij zei vlug een dankgebed in zijn hart.

Dan grinnikte alleen maar. ‘Waar zijn de vissen?’

‘Kom op, ik laat ’t je wel zien’, zei Hayden. Zijn voeten jeukten om naar het meer te rennen. ‘Laten we zien wie de eerste vis vangt. Ik doe het aas wel aan je haak.’