2016
Engelen meneer en mevrouw Dunn genaamd
October 2016


Onder heiligen der laatste dagen

Engelen meneer en mevrouw Dunn genaamd

Afbeelding
angels named Mr. and Mrs. Dunn

Illustratie Doug Fakkel

Ik zat tv te kijken toen mijn moeder me belde met de boodschap dat haar broer, mijn oom Floyd van tweeënnegentig, en zijn vrouw, tante Millie, griep hadden en geen eten in huis hadden. Ze waren geen van beiden fit genoeg om naar de winkel te gaan. Oom Floyd en tante Millie hadden verder geen familie in de buurt, dus er was niemand om ze te helpen.

Mijn moeder vroeg zich af of ik kon helpen. Ik ben in die tak van mijn familie het enige lid van de kerk en er was al vaker een beroep op mij gedaan. Het probleem was dat ik in Utah (VS) woonde en mijn oom en tante in Hemet (Californië, VS).

Ik vroeg mijn moeder een paar minuten denktijd om over een oplossing na te denken. Ik had een vriendin in de buurt van Hemet, dus belde ik haar op en vroeg of ze iemand in Hemet kende. Ze kende een zuster die samen met haar in de Redlandstempel (Californië) diende, genaamd zuster Dunn, en die daar ZHV-presidente was.

Toen zuster Dunn de telefoon opnam begon ik: ‘Hallo, zuster Dunn, U kent mij niet. Ik heet Nancy Little en woon in Utah. Ik ben lid van de kerk, maar mijn oom en tante die in Hemet wonen zijn geen lid. Ze zijn ziek en hebben geen eten.’ Ik vertelde haar waar ze woonden en dat was ver van haar vandaan. Ik legde uit dat ik alleen wat informatie nodig had over een restaurant in hun buurt dat misschien eten bij hen kon bezorgen.

In plaats daarvan was zuster Dunn vastbesloten om met haar man eten naar mijn oom en tante te brengen. Ze hadden nog zelfgemaakte soep en brood en haar moeder had net koekjes gebakken. Ik protesteerde maar ze hield vol.

Enkele uren later belde zuster Dunn en verzekerde me dat alles in orde was. Mijn moeder belde me later om te vertellen wat oom Floyd na hun bezoek had gezegd. Hij zei: ‘Engelen meneer en mevrouw Dunn genaamd, hebben ons bezocht. Ze kwamen met ladingen voedsel: fruit, groente, zelfgemaakte soep, brood en koekjes. Het waren de lekkerste koekjes die ik ooit heb geproefd.’ Broeder en zuster Dunn praatten met mijn oom, hielpen mijn oom en tante en toen droeg broeder Dunn mijn tere tante Millie, die de ziekte van Alzheimer had, van haar bed naar een stoel in de keuken, zodat zuster Dunn haar kon voeren.

Toen oom Floyd mijn moeder belde om over het bezoek te vertellen was hij ontroerd. Hij zei dat hij nog nooit zulke lieve, zorgzame mensen had ontmoet. Hij zei tegen mijn moeder dat ze bofte dat ze te midden van ‘al die mormonen’ in Utah woonde.

Vier dagen na dat bezoek liep oom Floyd naar zijn brievenbus, gleed uit en viel. Hij kwam op zijn hoofd terecht en stierf vier dagen later. Behalve een verpleegkundige van de thuiszorg waren broeder en zuster Dunn de laatste mensen die mijn oom voor zijn overlijden zag.

Ik ben dankbaar voor het christelijke voorbeeld van een van mijn ZHV-zusters honderden kilometers van mij vandaan, iemand die ik nog nooit ontmoet heb, maar die mijn oom en tante hielp.