2016
Mijn zondagen vol dienstbetoon
October 2016


Dienen in de kerk

Mijn zondagen vol dienstbetoon

De auteur woont in Californië (VS).

Mijn zondagen zijn drukbezet, maar ik ben dankbaar dat ik zonder de moeilijkheden van de eerste kerkleiders, zoals ouderling Parley P. Pratt, kan dienen.

Afbeelding
Parley P. Pratt in the snow

Illustraties Chidy Wayne

Het is zondagochtend. In mijn agenda staan twaalf uren volgepland met bijeenkomsten, interviews, bevestigingen en ordeningen. Ik begin in een ringgebouw en eindig in een ander kerkgebouw aan de andere kant van de stad. En het is heel heet vandaag.

Ik zie uit naar alle bijeenkomsten, interviews, bevestigingen en ordeningen. Maar toen ik gisteren nadacht over hoe druk ik het zou hebben, gaf ik toe aan zelfmedelijden — totdat ik de Autobiography of Parley P. Pratt pakte en verder las waar ik gebleven was. Ouderling Pratt was in een moeilijke periode in Missouri samen met Joseph en Hyrum Smith en anderen in bewaring gesteld. De broeders waren naar Independence gebracht en werden in een hotel vastgehouden, waar ze op de grond moesten slapen met een stuk hout als kussen.

Op een koude ochtend met sneeuw stond ouderling Pratt op en wist onopgemerkt uit het hotel te ontsnappen. Hij rende oostwaarts de stad uit, de velden in. Na ongeveer anderhalve kilometer liep ouderling Pratt een bos in. De vallende sneeuw bedekte zijn sporen en door de bomen viel hij niet op.

Hij dacht over zijn situatie na. Als hij in oostelijke richting bleef lopen, kwam hij in een andere staat terecht en kon hij zijn gezin over laten komen. Terugkeren naar het hotel zou beschuldigingen van hoogverraad en opsluiting tot gevolg hebben. Hoewel hij in de verleiding was om ervandoor te gaan, dacht ouderling Pratt aan de ‘repercussies, tot zelfs de dood aan toe,’ die zijn ontsnapping voor de andere gevangenen tot gevolg zou hebben.

Voor dit dilemma gesteld, kwamen er twee Schriftuurplaatsen in zijn gedachten: ‘Wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen, maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij […], die zal het vinden, ja, het eeuwige leven.’ (Zie Markus 8:35; Leer en Verbonden 98:13.)

Ouderling Pratt keerde naar het hotel terug. Maanden van slopende gevangenschap volgden — zonder zijn gezin, omgang met de heiligen of de gelegenheid om in zijn apostolische roeping te dienen.1

Toen ik het boek dichtdeed, dacht ik aan de ontberingen die de 19e-eeuwse heiligen hadden doorstaan; en enkelen van hen waren mijn voorouders. Vanwege hun getuigenis van het evangelie en hun geloof in Jezus Christus verdroegen zij wreedheid en vervolging. Dankzij hun volharding kan ik nu vrij dienen en aanbidden, en ben ik met hen in geloof en getuigenis verbonden.

Nu ik me op deze sabbatdag voorbereid, is mijn gezin veilig en kijken we uit naar een dag van aanbidding in een comfortabel kerkgebouw. De omgang met de heiligen zal ons goed doen. Wij zullen samen met hen genieten van bevestigingen en ordeningen, taken vervullen en ons geloof versterken. We zullen van het avondmaal nemen en onze Heiland en zijn zoenoffer gedenken. En vanavond komen we thuis bij elkaar om in het Boek van Mormon te lezen en samen te bidden, voordat we in een comfortabel bed gaan liggen en ons hoofd op een zacht kussen leggen.

Mijn zondagen zijn drukbezet. Dat is een zegen en daarvoor ben ik dankbaar.

Noot

  1. Parley P. Pratt, Autobiography of Parley P. Pratt, red. Parley P. Pratt jr. (1979), 194–197.