2016
Melva’s laatste avondmaal
October 2016


Bespiegelingen

Melva’s laatste avondmaal

De auteur woont in Utah (VS).

‘Wil je proberen om van het avondmaal te nemen?’ vroeg ik mijn moeder die op sterven lag.

Afbeelding
sacrament with elderly woman

Illustratie Christopher Thornock

Mijn moeder is onlangs op 92-jarige leeftijd overleden. Ze was in het ziekenhuis toen de artsen concludeerden dat er niets meer gedaan kon worden, behalve het haar tot aan haar dood zo aangenaam mogelijk te maken.

Terwijl er voorbereidingen werden getroffen om haar naar huis te brengen, kwamen twee broeders uit de plaatselijke wijk de kamer in. Ze vroegen mij of mijn moeder het avondmaal zou willen. Ik zei eerst tegen ze: ‘Nee hoor, dankjewel.’ Mijn moeder had grote moeite met slikken. Toen zei ik: ‘Alhoewel, ik vraag het haar even.’ Ik zei dicht bij haar oor: ‘Er zijn hier twee priesterschapsdragers. Wil je proberen om van het avondmaal te nemen?’ Met zwakke maar duidelijke stem antwoordde ze: ‘Ja.’

Na de zegen pakte ik een stukje brood van de schaal, brak er een piepklein kruimeltje af en stopte het voorzichtig in haar mond. Ze deed haar best om het weg te krijgen en ik verontschuldigde me bij de mannen dat het wat langer duurde. Ze verzekerden me dat het niet erg was. Na het tweede gebed pakte ik een bekertje water van de schaal en hield het tegen haar lippen. Ze nam maar een heel klein slokje, maar ik was verbaasd hoe goed ze het doorslikte.

Ik bedankte de broeders en ze gingen naar de volgende kamer. Ongeveer een uur later overleed mijn moeder vredig.

De dagen daarna besefte ik wat een heilig moment ik nog met mijn moeder had mogen beleven. Het laatste wat ze in dit leven deed, was van het avondmaal nemen. Het laatste woord dat ze sprak, was ‘Ja’ — ja om haar offerande van ‘een gebroken hart en een verslagen geest’ te offeren (3 Nephi 9:20), ja om de naam van Jezus Christus op haar te nemen en te beloven Hem altijd indachtig te zijn, ja om zijn Geest te ontvangen. Het laatste wat over haar lippen ging, waren de zinnebeelden van het avondmaal.

Hoe zoet moet haar laatste avondmaal haar gesmaakt hebben! Hoewel ze te zwak was om zich te verplaatsen of te spreken, hoe levend in Christus moet ze zich gevoeld hebben! Hoe dankbaar moet ze geweest zijn voor zijn verlossende en instaatstellende kracht, die haar door de laatste momenten van haar sterfelijke reis gedragen heeft en die haar de hoop op het eeuwige leven geboden heeft.

Mogen wij allemaal, elke week wanneer we van het avondmaal nemen, dankbaar zijn voor de gelegenheid om onze verbonden te hernieuwen en vergeving en genade te voelen, terwijl we ernaar streven om meer op onze Vader in de hemel en zijn Zoon, Jezus Christus, te lijken. Dan kunnen het brood en het water voor ons, net zoals ze voor mijn moeder geweest moeten zijn, ‘zoet [zijn] boven alles wat zoet is, […] en rein boven alles wat rein is’ (Alma 32:42).