2021
Hoe ik van de tempel ging houden
Oktober 2021


Hoe ik van de tempel ging houden

Ik had me voorgenomen om elke vrijdag naar de tempel te gaan, maar op een ochtend stelden verscheidene centimeters sneeuw die toezegging op de proef.

Afbeelding
calendar with days circled

Foto, Getty Images

Toen ik in 1994 aan de Brigham Young University studeerde, gaf president Howard W. Hunter (1907–1995) de leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen de raad om ‘een volk te worden dat naar de tempel gaat en van de tempel houdt’. Hij zei: ‘Laten we zo vaak naar de tempel gaan als onze tijd, middelen en persoonlijke omstandigheden dat toelaten.’1

Ik woonde toen in een flatje dat te voet maar 15 minuten bij de Provotempel (Utah, VS) vandaan was. Ik had geen auto, maar ik wist dat ik geen excuus had om niet geregeld naar de tempel te gaan. Ik besloot er een prioriteit van te maken.

Ik regelde mijn lesrooster zo dat ik vrijdags vrij had. Ik besloot toen om van vrijdag mijn tempeldag te maken. Elke vrijdag, weer of geen weer, liep ik om half 8 ’s morgens naar de tempel om me voor de doden te laten dopen. Als ik een belangrijk verslag moest schrijven of een project moest inleveren, ging ik eerst naar de tempel en besteedde ik de rest van de dag aan mijn studie.

Toen ik op een winterochtend wakker werd, had het behoorlijk gesneeuwd. Ik kwam uit Californië (VS) en was niet aan de sneeuw gewend. Ik zag enorm op tegen de bergopwaartse wandeling naar de tempel. Maar in plaats van smoesjes te verzinnen en thuis te blijven, trok ik warme laarzen aan, pakte ik mijn kerkschoenen, en begon ik aan mijn wandeling naar de tempel.

Toen ik aankwam, werd ik begroet door een bekende tempelwerker die blij was dat ik ondanks het slechte weer de tocht had gemaakt. Eenmaal binnen kreeg ik een gevoel van succes, vermengd met dankbaarheid. Ik besefte dat ik, zoals de profeet had gevraagd, iemand was geworden die de tempel bezocht en liefhad.

In de daaropvolgende jaren zijn mijn tijd, middelen en omstandigheden, evenals de afstand naar een tempel, verschillende malen veranderd. Maar met elke verandering heb ik mijn schema zo aangepast dat ik van tempelbezoek een prioriteit kon blijven maken.

Door dat te doen heb ik de zegeningen van de tempel ontvangen, zoals president Hunter had beloofd.

Noot

  1. Zie Howard W. Hunter, ‘Het grote symbool van ons lidmaatschap’, De Ster, november 1994, 5.