2023
Servicezendelingen bouwen de kerk op
April 2023


Digitaal thema-artikel

Servicezendelingen bouwen de kerk op

Hoe servicezendelingen in de kerkgeschiedenis het evangelie hebben gedeeld.

Afbeelding
collage van servicezendelingen

Toen ouderling Nathaniel Johnson zijn voltijdzending had volbracht, keek hij terug op de twee voorgaande jaren – het werk dat hij had gedaan, de mensen die hij tot zegen was geweest en de manieren waarop hij was gegroeid. Hij was toegewezen aan een van de 124 voorraadhuizen voor bisschoppen die de kerk wereldwijd heeft. Hij laadde vrachtwagens uit, vulde de schappen en hield het voorraadhuis schoon.

De belangrijkste momenten waren voor hem het verwerken van bestellingen voor bezoekers die de levensmiddelen en basisproducten hard nodig hadden. Hij zei: ‘Ik bracht eigenlijk het licht van Christus in het leven van anderen, zodat ze zouden weten dat ze deel uitmaken van het plan van onze hemelse Vader.’

Op hectische dagen tijdens de COVID-19-pandemie stonden de bezoekers tot buiten in de rij en was het voorraadhuis tien uur per dag open. ‘Ik heb geleerd dat we alles kunnen en alle moeilijkheden kunnen overwinnen als de Heer met ons is’,1 zei hij.

Ouderling Johnson zet een lange traditie voort van zendelingen die geroepen worden om de kerk op andere manieren dan evangeliseren op te bouwen. Sinds de begintijd van de kerk zijn er zendelingen geroepen om in mijnen te werken, muurschilderingen in tempels te maken, genealogisch onderzoek te doen, scholen en kerkgebouwen te bouwen, en welzijnszorg en humanitaire diensten te verlenen. Hun inspanningen dragen bij aan het werk van de kerk om Gods kinderen verstandelijk, sociaal, stoffelijk en geestelijk op te beuren en tot zegen te zijn. Het getuigenis van de zendelingen wordt daarbij ook versterkt, en ze doen vaardigheden en ervaring op waar ze de rest van hun leven iets aan hebben.

Eerste inspanningen

Joseph Smith en andere kerkleiders vervulden soms een zending voor andere doeleinden dan evangelisatie. Zo ontving Joseph Smith op 24 februari 1834 een openbaring waarin hij en zeven anderen de opdracht kregen om ‘de sterkte van [het] huis’ van de Heer te vergaderen om Zion te verlossen (Leer en Verbonden 103:22). Ze kregen het gebod om de ‘vergaderingen in de oostelijke staten’ af te reizen en te verkondigen dat er mensen en geld nodig waren om de verlossing van Zion te bewerkstelligen (Leer en Verbonden 103:29–40). Orson Hyde kreeg de opdracht om bijdragen te vragen die de kerk kon gebruiken om land in Missouri te kopen en een schuld voor de Kirtlandtempel af te lossen.2

Toen Brigham Young president van de kerk werd, riep hij mensen op een zending met een materiële doel, omdat hij inzag dat zelfs materiële taken geestelijke doeleinden hebben. In 1856 stelde hij zendelingen aan om naar Las Vegas te reizen om daar te proberen lood te mijnen. Anderen werden geroepen om ijzer te ontginnen en te smelten.3 Zulke materiële zendingen waren in de negentiende eeuw vrij gebruikelijk.

Kunstzendelingen

Aan het eind van de negentiende eeuw stuurde de kerk geselecteerde schilders op studiereis naar Parijs, zodat ze muurschilderingen in de Salt Laketempel konden maken. John Hafen, John B. Fairbanks en Lorus Pratt werden in 1890 specifiek als ‘kunstzendelingen’ geroepen en aangesteld. Ze studeerden aan de prestigieuze Académie Julian in Parijs. Net als alle zendelingen vertrouwden ze op de leiding van de Heer en voelden ze zijn geest bij hun werk. John Hafen schreef: ‘Ik heb een getuigenis dat de Heer me in staat zal stellen alles te doen wat nodig is in het jaar dat ik hier zal verblijven.’4 Volgens academici Martha Elizabeth Bradley en Lowell M. Durham jr. waren deze kunstzendelingen ‘uniek. Sindsdien is er nooit meer een poging gedaan om deze ervaring te herhalen, hoewel de onmiddellijke resultaten ervan duidelijk geslaagd waren.’5

Onderwijszendelingen

De kerk bekostigde niet alleen kunstopleidingen, maar riep ook mensen om rechten, bouwkunde en geneeskunde te studeren. Brigham Young stuurde Heber John Richards in 1867 naar New York City om een opleiding aan de Bellevue Hospital Medical College te volgen. Hij kreeg de opdracht om actief betrokken te zijn bij de gemeenschap van heiligen in New York en om het evangelie te prediken wanneer hij niet aan het studeren was. Romania Pratt gaf gehoor aan de oproep van Brigham Young voor meer vrouwelijke artsen. Voordat ze geneeskunde ging studeren aan de Woman’s Medical College in Philadelphia (Pennsylvania, VS), kreeg Romania een zegen van president Young, die financiële steun van de zustershulpvereniging voor Romania regelde.6

Vandaag de dag ondersteunen servicezendelingen nog steeds de kerkelijke onderwijsinstellingen als onderwijsdeskundigen en docentenopleiders.

Genealogische zendelingen

Om in de tempel plaatsvervangende verordeningen voor overleden voorouders te kunnen verrichten, was er dringend behoefte aan genealogische informatie. Veel vrijwilligers reisden naar archieven en geboortelanden af om die gegevens te verzamelen. Hoewel deze vrijwilligers hier niet officieel toe geroepen waren, deden ze dit werk met de zegen van kerkleiders. Gedurende de twintigste eeuw bleven vrijwilligers genealogische taken uitvoeren. Geleidelijk aan werden hun werkzaamheden geformaliseerd. In 1979 riep de kerk zendelingen om verschillende functies aan de hoofdzetel te vervullen.7 Het was dus een logische stap om in 1981 voltijdzendelingen te roepen om in de genealogische bibliotheek te werken. Tegenwoordig zijn er zendelingen betrokken bij bijna elk aspect van het familiehistorisch werk op locaties over de hele wereld.8

Bouwzendelingen

In 1950 bouwde de kerk in Tonga aan een middelbare school, de Liahona genaamd, maar er waren niet genoeg bekwame arbeiders om de school af te maken. De zendingspresident in Tonga ‘besloot een groep jonge Tongaanse mannen op een bijzondere werkzending te roepen’. Deze jonge mannen hielpen met de bouw van de middelbare school, net als de leden van de kerk in Kirtland (Ohio) en Nauvoo (Illinois) aan de bouw van tempels hadden bijgedragen. Het idee verspreidde zich al snel naar andere delen van Oceanië en uiteindelijk naar locaties over de hele wereld. Het programma ‘was veel gemeenten tot zegen met prachtige nieuwe kerkgebouwen, terwijl honderden jonge mannen tegelijkertijd een beroepsopleiding kregen’.9

Velen uitten hun dankbaarheid voor de gelegenheid om te dienen. Boyd Richardson, die in Ohio aan een bouwproject heeft deelgenomen, heeft gezegd: ‘Ik heb hier in de Verenigde Staten een evangelisatiezending volbracht, en door die ervaring kan ik getuigen dat onder de kerkbouwers dezelfde fijne geest heerst als onder de evangeliserende zendelingen.’ Richardson heeft verder gezegd: ‘Een evangelisatiezending heeft invloed op het hele leven en karakter van een zendeling, maar dat geldt ook voor een bouwzending.’

Anderen hebben opgemerkt dat het bouwprogramma zelf mensen naar de kerk heeft gebracht en het getuigenis van reeds gedoopte leden heeft versterkt. Don H. Worthen heeft gezegd: ‘Het is erg interessant om elke dag mensen te zien passeren en hun opmerkingen te horen. Hun interesse wordt gewekt en ze blijven staan om vragen te stellen. Dan hebben wij de gelegenheid om over het evangelie te vertellen en ons getuigenis te geven.’ James en Ruth Morse, die in Engeland hebben gediend, denken er hetzelfde over. ‘We zagen een grote verandering in de houding van inactieve leden ten opzichte van de kerk toen de bouw van de nieuwe kerkgebouwen begon’, heeft de familie Morse uitgelegd. ‘Ze lijken trots te zijn om mensen mee te nemen om te laten zien wat de [kerkleden] aan het doen zijn en voor je het weet werken ze zelf mee aan het project. In de meeste gevallen kunnen deze leden geheractiveerd worden met betrekking tot hun kerktaken.’10

Over de hele wereld ondersteunen zendelingen nog steeds op verschillende manieren het onderhoud van gebouwen, afhankelijk van de plaatselijke behoeften.

Welzijnszendelingen

Talloze individuele personen en echtparen hebben een internationale of plaatselijke welzijnszending vervuld. Door de grote verscheidenheid en omvang van hun werkzaamheden dienen ze over de hele wereld en voorzien ze in verschillende menselijke behoeften. Welzijnszendelingen hebben het voorbeeld van de Heiland gevolgd om voor de behoeftigen te zorgen door hun inzet bij projecten voor onderwijs en praktische hulp op het gebied van voedselzekerheid, medische hulp, naaien, schoon water, alfabetisering en hulp aan gehandicapten. Uit hun verslagen blijkt de geestelijke dimensie van deze materiële dienstverlening. Zuster Connie Polve en haar collega, beiden verpleegkundigen op welzijnszending in Paraguay, hebben een baby met een ernstige huidontsteking behandeld. Ze zei: ‘Ik voelde duidelijk dat de Heilige Geest op mij neerdaalde en ik wist dat ik niet meer naar mijn eigen inzicht werkte, maar dat ik letterlijk een werktuig in de handen van de Heer was om voor Hem een werk op aarde te doen.’ Het kindje werd beter en het gezin – eens ‘verloren, verlegen mensen’ – straalde ‘kracht en [het] licht van Christus uit in hun gelaat’.11 Tegenwoordig zorgen meer dan 11.000 zendelingen in 188 landen voor mensen in nood.12

Het voortgaande werk van de Heer

Servicezendelingen doen in deze tijd nog steeds op verschillende manieren het werk van de Heer. Die mogelijkheden kunnen bestaan uit de leniging van welzijnsbehoeften, steun aan personen en gezinnen in de gemeenschap, hulp aan plaatselijke kerkprogramma’s en -instanties, zorg dragen voor gebouwen, helpen met communicatie, artikelen maken die anderen nodig hebben, indexeren en familiehistorisch werk doen, samenwerken met liefdadigheidsorganisaties en nog veel meer. Vaak vervullen deze zendelingen tijdens hun zending zelfs meerdere taken terwijl ze aan het werk van de Heer deelnemen.

De bijdragen van generaties servicezendelingen gaan hand in hand met de inspanningen van evangeliserende zendelingen om de kerk en het koninkrijk van God op te bouwen. Hun arbeid overlapt elkaar en is met elkaar verweven, waardoor ze de kinderen van God in alle aspecten van hun leven opbeuren en tot zegen zijn. De zendelingen ontvangen evenveel zegeningen voor hun hartstocht voor wat werkelijk één werk is: de Heer Jezus Christus helpen bij het werk van heil en verhoging om ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39).

Noten

  1. Nathaniel Johnson, interview door John Heath, 20 oktober 2022.

  2. Zie red. Alex D. Smith, Alexander L. Baugh, Brenden W. Rensink, Matthew C. Godfrey en Max H. Parkin, Documents, deel 4: April 1834–September 1835, deel 4 van de documentenserie van The Joseph Smith Papers, red. Ronald K. Esplin en Matthew J. Grow (Salt Lake City: Church Historian’s Press, 2008), 82–84.

  3. Zie Morris A. Shirts en Kathryn H. Shirts, A Trial Furnace: Southern Utah’s Iron Mission (Provo, Utah, VS: Brigham Young University Press, 2001).

  4. B. F. Larsen, ‘John Hafen’, ongepubliceerd manuscript, Brigham Young University, Harold B. Lee Library, Special Collections [bijzondere verzamelingen], in Martha Elizabeth Bradley en Lowell M. Durham jr., ‘John Hafen and the Art Missionaries’, Journal of Mormon History 12 (1985), 99.

  5. Martha Elizabeth Bradley en Lowell M. Durham jr., ‘John Hafen and the Art Missionaries’, Journal of Mormon History 12 (1985), 104.

  6. Zie Shana Montgomery, ‘Esther Romania Bunnell Pratt Penrose (1839–1932): An Uphill Climb’, in Worth Their Salt, Too: More Notable But Often Unnoted Women of Utah, red. Colleen Whitley (Logan, Utah, VS: Utah State University Press, 2000), 29–39.

  7. Personeelscomité, president N. Eldon Tanner, voorzitter, aan ringpresidenten en bisschoppen in de regio Wasatch Front, 5 september 1979, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis.

  8. Zie Experiences and Impressions of Genealogical Missionaries, 1981–1986, deel 2, samengesteld door Zelda Merritt (Salt Lake City: Bibliotheek voor familiegeschiedenis, 1986).

  9. R. Lanier Britsch, ‘The Church in the South Pacific’, Ensign, februari 1976, 27.

  10. Don H. Worthen, ‘Letter to Brother Mendenhall’. In: Testimonies of Church Building Supervisors and Church Builders, samengesteld in het kantoor van Doris Taggart, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, 22; zie ook James en Ruth Morse, ‘Testimony of James and Ruth Morse’, in Testimonies of Church Building Supervisors and Church Builders, 22.

  11. Connie Polve, ‘Welfare Service Missionary Experience in Paraguay’, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis.

  12. ‘Caring for Those in Need: 2021 Annual Report of The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints’, latterdaysaintcharities.org.