Verhalen uit de Schriften
Alma, Amulek en Zeëzrom


‘Alma, Amulek en Zeëzrom’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

Alma 4–12

Alma, Amulek en Zeëzrom

Ervoor kiezen om in God te geloven en Hem te gehoorzamen

Afbeelding
Alma wordt door mensen aangevallen

Alma zag dat veel kerkleden Gods geboden niet gehoorzaamden. Daarom ging Alma van stad tot stad om het woord van God te verkondigen. Veel mensen bekeerden zich. Toen kwam Alma in de stad Ammonihah. De mensen luisterden niet naar hem. Ze spuugden naar hem en jaagden hem de stad uit.

Alma 4:11–20; 5–7; 8:1–13

Afbeelding
engel praat met Alma

Alma was verdrietig toen hij de stad verliet. Hij maakte zich zorgen om de mensen. Toen kwam er een engel bij hem. De engel zei dat Alma blij mocht zijn omdat hij God gehoorzaam was geweest. De engel zei dat Alma terug naar de stad moest gaan om de mensen te waarschuwen. Als ze zich niet bekeerden, zouden ze vernietigd worden. Alma ging snel terug.

Alma 8:14–18

Afbeelding
Alma praat met Amulek

Toen Alma in de stad kwam, had hij honger. Hij had dagenlang gevast. Alma vroeg een man die Amulek heette of hij iets te eten voor hem had.

Alma 8:19, 26

Afbeelding
Amulek vraagt Alma binnen

Amulek vertelde Alma over een visioen dat hij had gezien. In het visioen vertelde een engel aan Amulek dat Alma een profeet van God was. Amulek wilde Alma helpen.

Alma 8:20

Afbeelding
Alma begroet Amuleks gezin

Amulek nam Alma naar zijn huis en gaf hem te eten. Alma bleef lang bij Amulek logeren. God zegende Amulek en zijn gezin. Later droeg God Alma en Amulek op om de mensen in de stad te vertellen dat ze zich moesten bekeren. Alma en Amulek waren gehoorzaam. God gaf ze zijn macht om hen te helpen onderwijzen.

Alma 8:21–32; 9–13

Afbeelding
Zeëzrom biedt geld aan

Een van de mensen die hen hoorden onderwijzen, heette Zeëzrom. Hij was heel slim en wilde Alma en Amulek in de val lokken. Zeëzrom zei tegen Amulek dat hij hem veel geld zou geven als hij zei dat God niet bestond. Hij wilde dat Amulek zou liegen, zodat de mensen niet zouden geloven wat Amulek en Alma onderwezen.

Alma 10:29–32; 11:21–25; 12:4–6

Afbeelding
Alma en Amulek praten met Zeëzrom

Maar Amulek wilde niet over God liegen. Hij zei dat God echt bestond. Amulek en Alma wisten wat Zeëzrom dacht. Zeëzrom was verbaasd en stelde hun veel vragen. Ze vertelden Zeëzrom dat God een plan voor alle mensen heeft. Zeëzrom geloofde wat Alma en Amulek over God en Jezus Christus zeiden.

Alma 11:23–46; 12:1–18, 24–34; 14:6–7; 15:6–7

Afbeelding
Zeëzrom wandelt met Alma en Amulek

Zeëzrom had spijt van de slechte dingen die hij had gedaan. Hij werd ziek. Alma en Amulek bezochten hem. Alma zei dat Zeëzrom door zijn geloof in Jezus genezen kon worden. Alma vroeg God om hem te genezen. Zeëzrom sprong op. Hij was genezen! Hij liet zich dopen en onderwees het volk de rest van zijn leven.

Alma 15:1–12; 31:6, 32