Verhalen uit de Schriften
Het geloof van een koningin


‘Het geloof van een koningin’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

‘Het geloof van een koningin’, Verhalen uit het Boek van Mormon

Alma 18–19

Het geloof van een koningin

Vreugde in Jezus Christus vinden

Afbeelding
man van koningin valt op de grond

Een Lamanitische koningin regeerde samen met haar man, koning Lamoni. De koning vroeg een Nephiet, Ammon, om hem over de Heer te vertellen. De koning geloofde wat Ammon hem vertelde. De koning knielde neer om te bidden en vroeg de Heer hem te vergeven. Tijdens zijn gebed viel de koning op de grond. Hij leek dood te zijn.

Alma 18:21, 24–42

Afbeelding
koningin kijkt naar haar gevallen man

De dienstknechten van de koning brachten hem naar de koningin. Ze legden hem op zijn bed. Hij lag daar en bewoog zich twee dagen en twee nachten niet.

Alma 18:43

Afbeelding
koningin praat met dienstknecht

De koningin en haar kinderen waren al die tijd erg verdrietig. Ze bleven bij de koning en huilden om hem. Sommige mensen zeiden dat de koning begraven moest worden. Maar de koningin wilde eerst met Ammon praten. Ze had gehoord dat hij Gods macht had. De dienstknechten van de koningin vroegen Ammon om bij de koningin te komen.

Alma 18:43; 19:1–3, 5

Afbeelding
koningin praat met Ammon

De koningin zei tegen Ammon dat ze had gehoord dat hij een profeet van God was. Ze vroeg of Ammon naar de koning wilde gaan. Ammon wist dat de koning nog leefde. De koning werd door Gods macht in slaap gehouden. Ammon zei tegen de koningin dat haar man de volgende dag wakker zou worden.

Alma 19:3–8

Afbeelding
koningin laat haar hoofd op haar man rusten

De koningin vertrouwde op Ammon en had groot geloof in God. Ze geloofde dat haar man de volgende dag wakker zou worden. Ammon zei dat ze door haar grote geloof was gezegend. Hij zei tegen de koningin dat ze meer geloof had dan zijn eigen volk. De koningin bleef de hele nacht bij haar man om over hem te waken.

Alma 19:9–11

Afbeelding
koningin blij dat haar man wakker is

De volgende dag werd de koning wakker. Hij zei tegen de koningin dat hij Jezus Christus had gezien. De koningin en koning wisten hoeveel Jezus van hen hield en ze waren vol vreugde.

Alma 19:12–13