Verhalen uit de Schriften
Alma en Amulek in de gevangenis


‘Alma en Amulek in de gevangenis’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

Alma 14

Alma en Amulek in de gevangenis

Geloof in de Heer in moeilijke tijden

Afbeelding
Alma en Amulek met wachters

Alma en Amulek predikten het evangelie in de stad Ammonihah. Sommige mensen geloofden in de Heer en bekeerden zich. Maar veel andere mensen waren boos op Alma en Amulek en wilden hen uit de weg ruimen. De boze mensen bonden Alma en Amulek vast en brachten de twee mannen naar de opperrechter van de stad.

Alma 8:29–30; 14:1–4

Afbeelding
Alma en Amulek met vastgebonden handen

De opperrechter geloofde niet dat zijn volk zich moest bekeren. Het volk was boos op Alma en Amulek. Ze jaagden de mannen die in de woorden van Alma en Amulek geloofden de stad uit. Toen gooiden ze de vrouwen en kinderen die in de Heer geloofden in een groot vuur.

Alma 14:3, 5–9, 14, 16

Afbeelding
Amulek en Alma zijn erg verdrietig

Amulek was erg verdrietig toen hij de mensen pijn zag lijden. Hij vroeg Alma om ze met Gods macht te redden. Maar Alma zei dat de Geest van God hem tegenhield. Hij zei tegen Amulek dat de vrouwen en kinderen bij de Heer zouden zijn. De Heer zou de mensen oordelen die hen hadden gedood.

Alma 14:9–11

Afbeelding
opperrechter lacht

De opperrechter lachte Alma en Amulek uit, omdat de Heer de vrouwen en kinderen niet beschermde. Hij stuurde Alma en Amulek naar de gevangenis.

Alma 14:14–17

Afbeelding
Alma en Amulek in de gevangenis

Na drie dagen ging de opperrechter met zijn valse priesters naar de gevangenis. Ze stelden veel vragen. Maar Alma en Amulek gaven geen antwoord.

Alma 14:18–19

Afbeelding
opperrechter lacht Alma en Amulek in de gevangenis uit

De opperrechter en zijn priesters mishandelden Alma en Amulek. Ze gaven Alma en Amulek ook niets te eten of te drinken. En ze maakten de dingen belachelijk die Alma en Amulek hadden gezegd.

Alma 14:19–22

Afbeelding
Amulek en Alma vastgebonden met opperrechter in de buurt

Alma en Amulek leden dagenlang. De opperrechter kwam weer met zijn priesters langs. Hij zei tegen Alma en Amulek dat ze, als ze echt Gods macht hadden, de touwen waarmee ze waren vastgebonden maar moesten verbreken. Dan zou hij ze geloven.

Alma 14:23–24

Afbeelding
Amulek en Alma staan op

Alma en Amulek voelden de macht van God. Ze gingen staan. Alma had geloof in de Heer en vroeg Hem om kracht, zodat hij de touwen kon verbreken.

Alma 14:25–26

Afbeelding
touwen breken

Alma en Amulek verbraken de touwen. De opperrechter en zijn priesters waren bang. Ze probeerden te vluchten, maar de aarde begon te beven.

Alma 14:26–27

Afbeelding
Amulek en Alma staan bovenop verwoeste gevangenis

De muren van de gevangenis vielen op de opperrechter en zijn priesters, en ze stierven. Maar de Heer beschermde Alma en Amulek. Toen de mensen het lawaai hoorden, renden ze erop af om te zien wat er aan de hand was. Alleen Alma en Amulek liepen de gevangenis uit. Het volk was zo bang voor Alma en Amulek dat ze wegvluchtten.

Alma 14:27–29