Hoofdstuk 34
Helaman en de tweeduizend jonge strijders
Toen de vijanden van het volk van Ammon de Nephieten aanvielen, wilde het volk van Ammon zijn belofte verbreken en met de Nephieten meevechten.
Helaman en de andere Nephitische leiders wilden niet dat het volk van Ammon zijn belofte aan God zou verbreken.
De jonge zonen van het volk van Ammon hadden niets beloofd. Ze wilden met het Nephitische leger voor hun vrijheid vechten.
Tweeduizend jongemannen besloten hun land te verdedigen. Ze vroegen of Helaman hun leider wilde zijn.
Die jongemannen waren dapper, moedig en sterk. Ze waren ook eerlijk en betrouwbaar, en ze onderhielden Gods geboden.
Helaman trok met zijn tweeduizend jonge strijders ten oorlog. Hij noemde hen zijn zonen, en zij noemden hem hun vader.
Hoewel de zonen van Helaman nog nooit hadden gevochten, waren ze niet bang. Hun moeders hadden hun geleerd geloof in God te hebben. Ze wisten dat Hij hen zou helpen.
Helaman en zijn leger vochten in verschillende veldslagen tegen de Lamanieten. Deze jongemannen gehoorzaamden alle bevelen van Helaman.
Ze vochten dapper en hielpen om de vijand te verjagen. Na de strijd zag Helaman dat al zijn zonen gewond waren, maar dat geen van hen was gedood.
Het was een wonder. Helaman was erg blij. Hij wist dat deze jongemannen waren beschermd vanwege hun grote geloof in God.