Verhalen uit de Schriften
Hoofdstuk 32:{1><1} Petrus getuigt van Christus


Hoofdstuk 32

Petrus getuigt van Christus

Afbeelding
Jesus asks His disciples who people say that He is - ch.32-1

Jezus vroeg zijn discipelen wie Hij volgens de mensen was.

Afbeelding
The disciples tell Jesus that some say He is John the Baptist, some Elias or some other Old Testament prophet - ch.32-2

De discipelen zeiden dat sommige mensen dachten dat Jezus Johannes de Doper was. Anderen dachten dat Hij een profeet uit het Oude Testament was die uit de dood was opgestaan.

Afbeelding
Peter tells Jesus that He is the Christ - ch.32-3

Jezus vroeg zijn discipelen wie Hij volgens hen was. Petrus zei: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!’

Afbeelding
Jesus explains to Peter that his testimony comes by a revelation from God - ch .32-4

Jezus legde uit dat het getuigenis van Petrus niet van mensen afkomstig is. Hij had zijn getuigenis door openbaring van God ontvangen.

Afbeelding
Jesus tells Peter that the true church would be founded on Him and His teachings - ch.32-5

Jezus beloofde Petrus dat Hij hem het priesterschap zou geven en het gezag om zijn kerk te leiden. Dan zouden Petrus en de discipelen het gezag hebben om de kerk van Jezus op aarde te stichten.

Afbeelding
Jesus tells His disciples to tell no one that He is the Christ - ch.32-6

Jezus zei dat zijn discipelen aan niemand mochten vertellen dat Hij de Christus was. Eerst moest Hij lijden, gedood worden en op de derde dag uit de dood herrijzen.