Hoofdstuk 53
Jezus wordt gekruisigd
Veel mensen volgden de soldaten toen die Jezus naar een heuvel bij Jeruzalem brachten. Ze lieten Hem zijn eigen kruis dragen. Ze nagelden zijn handen en voeten vast aan het kruis. Ze kruisigden ook twee misdadigers.
Jezus ging bidden. Hij vroeg onze hemelse Vader of Hij de soldaten wilde vergeven. Die wisten niet dat Hij de Heiland was.
Maria, de moeder van Jezus, stond bij het kruis. De apostel Johannes was er ook. Jezus zei dat Johannes voor zijn moeder moest zorgen. Johannes nam de moeder van Jezus mee naar huis.
Het werd donker in het land. De Heiland leed vele uren aan het kruis. Uiteindelijk ging zijn geest uit zijn lichaam en stierf Hij.
Toen Hij stierf, brak een aardbeving grote rotsen in stukken. Een gordijn in de tempel, het voorhangsel genoemd, scheurde in tweeën. De Romeinse soldaten werden bang.
Een van de discipelen van Jezus haalde het lichaam van de Heiland van het kruis. Hij wikkelde het in doeken en legde het in een graf. Er werd een grote steen voor het graf gerold.