Hoofdstuk 57:{1><1} Slechte mensen doden Stefanus

Afbeelding

The Apostles continue to perform miracles after the death of Jesus. - ch.59-1

Veel joodse leiders dachten dat de wonderen zouden ophouden eenmaal Jezus dood was. Maar de apostelen verrichtten ook veel wonderen. Veel mensen geloofden in Jezus Christus en werden lid van de kerk.

Handelingen 4:1–4, 13–16; 5:14

Afbeelding

The Apostle James is killed. - ch.59-2

Daarom werden de joodse leiders boos. Ze gooiden Petrus en Johannes in de gevangenis. Koning Herodes liet de apostel Jakobus doden.

Handelingen 4:3; 12:1–2

Afbeelding

The Apostle Stephen. - ch.59-3

De apostelen riepen zeven mannen om mee de kerk te helpen leiden. Een van hen was de rechtvaardige Stefanus. Hij onderwees veel mensen in het evangelie. Sommige slechte mensen logen en zeiden dat Stefanus tegen de joodse wet sprak. Ze brachen hem voor de joodse leiders.

Handelingen 6:3–12

Afbeelding

Stephen tells the Jewish leaders that they killed Jesus Christ, the Son of God. - ch.59-4

Stefanus zei tegen de leiders dat zij slecht waren. Hij zei dat zij Jezus Christus, de Zoon van God, hadden gedood.

Handelingen 7:51–54

Afbeelding

Stephen looks into heaven and sees Heavenly Father and Jesus Christ. - ch.59-5

Stefanus keek naar de hemel en zag onze hemelse Vader en Jezus Christus. Toen hij tegen de leiders zei wat hij zag, werden ze erg boos.

Handelingen 7:55–56

Afbeelding

Stephen being stoned by the Jews. - ch.59-6

Ze namen Stefanus mee uit de stad om hem met stenen te doden. Ze legden hun jassen bij de voeten van de jongeman Saulus. Toen Stefanus bijna dood was, vroeg hij God om zijn geest mee in de hemel te nemen. Hij vroeg God om de mensen te vergeven die hem aan het vermoorden waren. Toen stierf hij.

Handelingen 7:58–60