Verhalen uit de Schriften
Hoofdstuk 49:{1><1} Het eerste avondmaal


Hoofdstuk 49

Het eerste avondmaal

Afbeelding
Jews gather around a table for the Feast of the Passover - ch.49-1

Ieder jaar vierden de joden het Pascha. De joden worden er dan aan herinnerd dat God in de tijd van Mozes hun voorouders had verlost.

Afbeelding
The Savior sends Peter and John to get a room for the Passover feast - ch.49-2

Jezus en de twaalf apostelen hadden een plek nodig waar zij het Pascha konden vieren. De Heiland stuurde Petrus en Johannes op pad om een kamer te vinden en alles voor het feest klaar te zetten.

Afbeelding
Peter and John make arrangements for the room - ch.49-3

Ze vonden een bovenzaal en maakten het Pascha klaar.

Afbeelding
Jesus and His Apostles gather in the room for the Passover feast - ch.49-4

Jezus en alle apostelen waren daar. Ze vierden samen het Pascha.

Afbeelding
Jesus blesses the bread - ch.49-5

Jezus gaf zijn apostelen voor het eerst het avondmaal. Hij nam een stuk brood, zegende het en brak het in stukken. Hij zei dat zijn apostelen het brood moesten eten.

Afbeelding
Jesus tells His Apostles to think of His body when they eat the bread - ch.49-6

Jezus zei dat ze aan zijn lichaam moesten denken als ze van het brood aten. Hij vroeg ze om te gedenken dat Hij voor hen zou sterven.

Afbeelding
Jesus pours wine into a cup - ch.49-7

Jezus schonk wijn in een beker. Hij zegende de wijn en liet zijn apostelen ervan drinken.

Afbeelding
Jesus tells the Apostles to think of His blood when they drink the wine - ch.49-8

Jezus zei dat ze aan zijn bloed moesten denken als ze van de wijn dronken. Hij vroeg ze om te gedenken dat Hij voor de zonden van alle mensen zou bloeden en lijden.

Afbeelding
Jesus tells His Apostles that wicked men will kill Him - ch.49-9

Jezus vertelde zijn apostelen ook dat slechte mensen Hem heel binnenkort zouden doden. Elf apostelen waren erg verdrietig. Zij hielden van de Heiland en wilden niet dat Hij zou sterven. Jezus wist dat een van de apostelen de slechte mensen zou helpen. Zijn naam was Judas Iskariot.