Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 16: Eenheid om zielen te redden


Hoofdstuk 16

Eenheid om zielen te redden

Hoe kunnen we door de beginselen van coördinatie als kerk en gezin samenwerken om zielen te redden?

Inleiding

Als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen kreeg Harold B. Lee de opdracht van het Eerste Presidium om toezicht te houden op de plannen om alle programma’s van de kerk te concentreren op het uiteindelijke doel van het evangelie van Jezus Christus – ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39). Deze plannen werden coördinatie genoemd. Deze coördinatie omvat de nadruk op het belang van het gezin, door ervoor te zorgen dat de hulporganisaties, programma’s en activiteiten van de kerk het gezin versterken en steunen. Ook werden alle organisaties en al het werk van de kerk onder leiding van de priesterschap geplaatst. In de jaren zestig werden er veel stappen ondernomen om deze doelen te bereiken, waaronder de hernieuwde nadruk op de gezinsavond en het leerplan van de kerk, om ervoor te zorgen dat het gezin zou worden versterkt. Deze coördinatie in de kerk is ook nu nog van kracht, onder toezicht van het Eerste Presidium en volgens de beginselen die de Heer heeft geopenbaard.

President Lee heeft gezegd: ‘Wij moeten alles doen “met het oog alleen gericht op de ere Gods” [LV 82:19]. En wat was de heerlijkheid van God? Dat was volgens de uitleg van de Heer aan Mozes de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand brengen. (…) Bij de ontwikkeling van het (…) coördinatiesysteem hebben we deze opmerkingen altijd in gedachten gehouden. Eenvoudig gezegd zijn de twee enige doelen van de coördinatie om (1) de priesterschap te laten functioneren zoals de Heer dat bedoeld heeft, met de hulporganisaties op de juiste wijze daaraan toegevoegd, en (2) ervoor te zorgen dat de ouders en de gezinnen hun roeping grootmaken, zoals de Heer heeft geboden. En aldus zien we dat alles gedaan wordt met die ene vraag in gedachten: zal deze activiteit bijdragen tot de belangen van het koninkrijk, en houden we ons oog alleen op dat doel van de organisatie van de Heer gericht – om zielen te redden en de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen?’1

Leringen van Harold B. Lee

Welke bijdrage levert de kerk aan de totstandbrenging van ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens’?

De kerk bestaat om ons op de tegenwoordigheid van de Heer voor te bereiden. Wat was volgens de apostel Paulus de reden dat ze apostelen, profeten, evangelisten, herders, leraars – met andere woorden een kerk – kregen? ‘Om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus. Totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid.’ [Zie Efeziërs 4:11-13.] De Heer wist dat wij niet volmaakt waren, en Hij heeft ons de kerk gegeven om ons naar volmaaktheid te helpen streven.2

De kerk is geen gezelligheidsvereniging en heeft geen ander doel dan het redden van zielen.3

Het doel [van de kerk is] het vervolmaken van de leden van de kerk. (…)De leden van de kerk moeten onderricht worden in de leer en de beginselen, zodat zij een eenheid zullen vormen in geloof en in kennis van de Zoon van God. Die kennis komt, volgens de Meester, in dat [gedenkwaardige] gebed in het Nieuwe Testament tot uitdrukking: ‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt’ (Johannes 17:3).4

Waarom maken we ons druk over een organisatie? (…) Wij organiseren ons om het werk van de Heer beter en gemakkelijker tot stand te brengen, door de last te verdelen en door te delegeren. Wij organiseren ons en maken het werk van de Heer gemakkelijker en beter door het aanvaarden en delegeren van verantwoordelijkheid, waardoor de leden leiders worden. Net als de Meester die zijn discipelen één gebod gaf – ‘Volg Mij, en Ik zal u vissers van mensen maken’. Tegenwoordig zouden we zeggen: ‘Als u mijn geboden onderhoudt, zult u een leider worden onder mijn volk.’5

De kerk, het koninkrijk van God, is een universele kerk, niet gebonden aan een bepaald land of volk. Wij streven er voortdurend naar om alle heiligen van de Allerhoogste, waar ook ter wereld, de kans te geven om zoveel mogelijk te groeien en vooruitgang te maken, om in kracht en macht ten goede op de aarde toe te nemen, en om de beloning van getrouwheid te verkrijgen.6

Waarom is het belangrijk om het gezin te sterken in alles wat wij voor de kerk doen?

Wat is de eerste verdedigingslinie in deze kerk? Het jeugdwerk? De zondagsschool? Zo heeft onze hemelse Vader het niet geopenbaard. Lees maar eens opnieuw afdeling 68 van de Leer en Verbonden. Dan zult u zien dat de Heer aan het front, tegen de machten die deze verdedigingslinie willen doorbreken, het gezin, de eerste verdedigingslinie, heeft geplaatst. (Zie L V 68:25–32.)7

De programma’s van de priesterschap functioneren om het gezin te steunen; de progamma’s van de hulporganisaties verlenen daar hulp bij. Wijze [priesterschaps]leiders kunnen ons helpen bij het verrichten van onze taak om Gods grote doel tot stand te brengen, ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens’ (Mozes 1:39). Zowel uit de openbaringen van God als uit de leer van de mens blijkt hoe belangrijk het gezin is in de vorming van de volledige levenservaring. (…) Veel van ons organisatorische werk is het bouwen van steigers, want we proberen het individu op te bouwen, en we mogen de steigers niet met de ziel verwarren.8

Het gezin [is] de meest elementaire en belangrijkste organisatie van God. Wij hebben de sleutel tot ons hele coördinatiesysteem gekregen toen het Eerste Presidium een van de fundamenteelste beginselen heeft geopenbaard waarop wij moeten bouwen: ‘Het gezin is de basis van een rechtschapen leven, en het gezin kan dan ook door niets of niemand worden vervangen. De hulporganisaties kunnen het gezin hooguit bij de problemen helpen, en steun en troost verlenen als dat nodig is.’

Met dat in gedachten moet iedere activiteit in de kerk worden gepland om de doelmatigheid van het goed georganiseerde gezin te versterken – en daar geen afbreuk aan te doen. Als de ouders niet veel leiding geven, moeten de huisonderwijzers en de hulporganisaties daarin begeleiden. Dat betekent in feite dat iedere activiteit van de kerk met dat in gedachten georganiseerd moet worden, met bijzondere nadruk op het belang van de wekelijkse gezinsavond en de hulp die gegeven moet worden aan vaders die het priesterschap dragen en die hun rol als hoofd van het gezin op zich moeten nemen.9

God zal een man nooit vragen zijn gezin op te offeren om zijn andere taken in het koninkrijk te kunnen uitvoeren. Hoe vaak hebben we niet geprobeerd nadruk te leggen op het feit dat door de vaders en echtgenoten het belangrijkste werk van de Heer binnen de muren van hun eigen huis wordt verricht? Vaders hebben een taak waarvan ze niet ontheven kunnen worden.10

Toen ik nadacht over wat we nu doen en de mogelijke invloed daarvan, kwamen de woorden van de profeet Micha in mijn gedachten: ‘En het zal geschieden in het laatste der dagen; dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen derwaarts heenstromen,

‘En vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem’ (Micha 4:1–2).

Ik zeg tot u, ouders in de kerk, dat als u uw kinderen thuis onderwijst – en als priesterschapsquorums de vaders voorbereiden, en de zustershulpvereniging de moeders – de dag snel zal aanbreken dat de hele wereld naar ons toe zal komen en zal zeggen: ‘Laat ons uw weg zien, zodat we die kunnen volgen.’11

Hoe kunnen de hulporganisaties onder leiding van de priesterschap samenwerken om het gezin te versterken?

In het algemeen betekent coördinatie (…) het priesterschap van God plaatsen waar de Heer dat heeft bedoeld – in het middelpunt van de kerk en het koninkrijk van God – en ervoor zorgen dat de gezinnen in de kerk hun plaats vinden in het plan van God om zielen te redden.12

Naast de priesterschapsorganisaties zijn er in de kerk ook hulporganisaties opgericht, of, zoals er in het Nieuwe Testament staat, ‘(bekwaamheid) om te helpen, om te besturen’, als toevoeging aan de priesterschap. [Zie 1 Korintiërs 12:28.] Over deze organisaties heeft president Joseph F. Smith het volgende gezegd: ‘Ik heb onze hulporganisaties in gedachten; wat zijn ze? Hulpmiddelen van de reguliere organisaties van de kerk. Ze zijn niet onafhankelijk. Ik wil tot de organisaties van de jongemannen en de jongevrouwen, de zustershulpvereniging, het jeugdwerk, de zondagsschool, de godsdienstklassen en alle andere organisaties in de kerk zeggen dat geen van hen onafhankelijk is van het priesterschap van de Zoon van God, geen van hen ook maar een moment aanvaardbaar kan zijn voor de Heer als zij zich onttrekken aan de stem en de raad van hen die het priesterschap dragen en hen presideren. Zij zijn onderworpen aan de macht en het gezag van de kerk, en zij zijn daar niet onafhankelijk van; noch kunnen zij onafhankelijk van het priesterschap en de kerk enig recht in hun organisatie uitoefenen.’ [Gospel Doctrine, 5e editie (1939), blz. 383.]13

De Heer heeft de grote, hedendaagse openbaring over het bestuur van de kerk als volgt afgesloten:

‘Ziet, dit is de wijze, waarop mijn apostelen van ouds mijn kerk voor Mij hebben opgebouwd.

‘Laat daarom een ieder zich bij zijn eigen ambt bepalen, en in zijn eigen roeping arbeiden; en laat het hoofd niet tot de voeten zeggen, dat het de voeten niet nodig heeft; want hoe zal het lichaam zonder de voeten kunnen staan?

‘Voor het lichaam is ook elke ledemaat nodig, opdat alles te zamen moge worden opgebouwd, opdat het stelsel volmaakt moge worden gehouden’ (LV 84:108–110).

Als u over die teksten nadenkt, is het duidelijk dat ze gegeven zijn om nadruk te leggen op de behoefte aan voortdurende beraadslaging en coördinatie tussen de verschillende afdelingen, priesterschapsquorums, hulporganisaties en andere units in het koninkrijk van God, en wel om minimaal vier redenen:

Ten eerste, iedere organisatie moet een specifieke taak krijgen, zonder inbreuk te maken op de andere, alsof het oog tegen de hand zegt: ‘Ik heb u niet nodig’.

Ten tweede, iedere organisatie is even belangrijk in het heilsplan, net als ieder lichaamsdeel belangrijk is voor de mens.

Ten derde, zodat iedereen gezamenlijk moge worden opgebouwd; en

Ten vierde, dat de organisaties volmaakt zouden blijven, of, met andere woorden, dat binnen het raamwerk van Gods plan voor het eeuwig heil van zijn kinderen, de kerk als een volmaakt menselijk lichaam zal functioneren, en dat ieder lichaamsdeel zal doen waar het voor bedoeld is.14

In het verleden hebben we soms de neiging gehad om nadruk te leggen op programma’s, in plaats van op mensen. We moedigen alle betrokkenen aan (…) om die fundamentele opdracht van de Heer na te volgen: ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39). De maatstaf waaraan we alle programma’s kunnen toetsen, luidt: is het geschikt voor de vooruitgang van het individu naar dat uiteindelijke doel van het eeuwige leven in de tegenwoordigheid van de Vader? Zo niet, en als het er geen betrekking op heeft, dan hoort het niet in de kerk naar voren te worden gebracht.15

Suggesties voor zelfstudie en discussie

  • Waarom is het zo belangrijk dat we in alles wat we in de kerk doen het uiteindelijk doel voor ogen houden – ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39)?

  • Hoe is de kerk een hulpmiddel om ons leven te vervolmaken? Hoe is het een hulpmiddel ‘om zoveel mogelijk te groeien en vooruitgang te maken’?

  • Waarom is het gezin de meest elementaire en belangrijkste organisatie van God. Wat kunnen we doen om in onze kerktaken het gezin te versterken?

  • Wat zou president Lee bedoeld hebben toen hij zei dat het priesterschap ‘het middelpunt van de kerk’ is? Hoe kunnen we aan de hand van LV 84:108–110 beter begrijpen hoe de priesterschap en de hulporganisaties van de kerk moeten samenwerken?

  • Hoe zijn de priesterschap en de hulporganisaties ‘ontworpen om het gezin te steunen’? In welke opzichten zijn deze organisaties een zegen bij u thuis?

  • Waarom moeten we ervoor zorgen dat de programma’s van de kerk niet belangrijker worden dan de mensen? Hoe kunnen we daarvoor zorgen?

Noten

  1. Toespraak tijdens de algemene zondagsschoolconferentie, 2 oktober 1970, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 7.

  2. Toespraak aan de Brigham Young University, 3 oktober 1950, Harold B. Lee Library Archives, Brigham Young University, blz. 9–10.

  3. Toespraak tijdens de organisatie van de ring Virginia, 30 juni 1957, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

  4. The Teachings of Harold B. Lee, onder redactie van Clyde J. Williams (1996), blz. 587.

  5. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 565.

  6. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 385.

  7. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 262.

  8. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 267.

  9. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 559.

  10. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 292–293.

  11. Conference Report, oktober 1964, blz. 87; of Improvement Era, december 1964, blz. 1081.

  12. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 563.

  13. Toespraak tijdens een bijeenkomst van de Mutual Improvement Association, 1948, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 3.

  14. Conference Report, oktober 1961, blz. 77–78.

  15. Toespraak tijdens een instructiebijeenkomst voor regionaal vertegenwoordigers, 4–5 april 1973, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 10.