Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 4: De fundamentele beginselen en verordeningen van het evangelie


Hoofdstuk 4

De fundamentele beginselen en verordeningen van het evangelie

Hoe kunnen we de fundamentele beginselen en verordeningen van het evangelie beter naleven en tot het einde toe volharden?

Inleiding

Alle getrouwe heiligen der laatste dagen hebben het verlangen om rein en heilig te worden. President Harold B. Lee heeft gezegd dat we rein en heilig kunnen worden als we de eerste vier beginselen en verordeningen van het evangelie aanvaarden – geloof in de Heer Jezus Christus, bekering, doop en de gave van de Heilige Geest – en vervolgens alle geboden van God onderhouden en daarin tot het einde toe volharden. Hij zei:

‘De wetten van God zijn in het evangelie verwerkt en de kerk van Jezus Christus heeft de opdracht gekregen om deze wetten aan de wereld te verkondigen. Ze zijn door onze hemelse Vader slechts om één reden gegeven, om de mensen die door de wet bestuurd worden ook door de wet te behouden, te vervolmaken en te heiligen. (Zie LV 88:34.) De grootste van alle gaven Gods is de gave van eeuwig heil in zijn koninkrijk.’1

Hij heeft ook gezegd: ‘Kennis van God en Jezus, zijn Zoon, is essentieel voor het eeuwige leven, maar het onderhouden van Gods geboden moet aan het verkrijgen van die kennis of intelligentie voorafgaan.’2

In dit hoofdstuk wordt besproken hoe we door de fundamentele beginselen en verordeningen van het evangelie en door volharding in rechtschapenheid tot het einde naar het eeuwige leven geleid worden.

Leringen van Harold B. Lee

Wat is geloof, en hoe kan het een leidraad zijn in ons streven naar het eeuwige leven?

Geloof, op godsdienstig gebied, is het grondbeginsel en de bron van alle rechtschapenheid waardoor de mens wordt geleid in zijn streven naar het eeuwige leven. Het is gericht op God die door geloof erkend wordt als de bron van alle macht en wijsheid in het heelal, en die de besturende intelligentie is van ‘alle zichtbare of onzichtbare zaken die van zijn wijsheid getuigen.’ Door geloof in God kunt ook u (…) zich afstemmen op de Oneindige, en door de macht en wijsheid van onze hemelse Vader kunt u de machten van het heelal aanwenden als u in nood verkeert of problemen hebt die niet met uw menselijke kracht of intelligentie zijn op te lossen.

Hoe kunnen [wij] dit geloof ontwikkelen? Het antwoord luidt: door studie, werken en bidden. De apostel Paulus heeft de vraag gesteld: ‘Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wie zij niet gehoord hebben?’ (Romeinen 10:14.) Wij moeten antwoorden, zij kunnen dat niet. Geloof kan dus alleen ontvangen worden door het horen van predikers van de waarheid die het woord van God verkondigen. De prediking van de waarheid over God en zijn doeleinden is vergeleken met het zaaien van zaadjes, waarbij een goed zaadje op de volgende voorwaarden in uw hart zal ontspruiten en groeien: ten eerste moet het in de rijke vruchtbare grond van oprechtheid en echt verlangen worden gezaaid; ten tweede moet het door ijverige studie verzorgd worden; en ten derde moet het door milde, geestelijke ‘dauw’ water krijgen en verwarmd worden door stralen van inspiratie die uit nederig gebed voortkomen. De oogst hiervan is alleen bestemd voor de mensen die handelen volgens de waarheden die ze hebben geleerd en die hun zondige leven verbeteren en doelgericht de geboden onderhouden van God, in wie zij geloof hebben, en hun naasten dienen.3

Door geloof worden de tien geboden van de berg Sinaï veranderd van louter gemeenplaatsen van een filosoof in de bulderende stem van gezag van boven, en de leringen van de profeten worden het geopenbaarde woord van God om ons naar ons celestiale thuis te leiden. (…) Door geloof zullen we begrijpen dat alles wat in het leven aan deze norm van Jezus bijdraagt – ‘gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is’ [Matteüs 5:48] – voor ons eigen bestwil en onze eeuwige vooruitgang is, hoewel de strenge straf van een alwetend God ook in dat verband genoemd moet worden, ‘Want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt’ [Hebreeën 12:6].4

Ieder kind moet leren dat voldoende geloof tot volmaking alleen ontwikkeld kan worden door offers te brengen, en alleen als hij zijn begeerten en [lichamelijke] verlangens leert opofferen om de wetten van het evangelie na te leven, kan hij geheiligd worden voor de Heer.5

Waarom is dagelijkse bekering noodzakelijk?

Om het goede te laten bloeien, moet het verzorgd en door voortdurende oefening toegepast worden. En om werkelijk rechtschapen te zijn, moet de groei van het kwaad in ons karakter dagelijks door bekering worden gesnoeid. (…)

Welke stappen moet wij ondernemen op deze weg van bekering om de vergeving van God, door de verlossing van het zoenoffer van de Meester, en de voorrechten van het eeuwige leven in de volgende wereld waardig te zijn? Een alwetend Vader, die wist dat sommigen zouden zondigen en dat iedereen zich moest bekeren, heeft de leringen van zijn evangelie en, door zijn kerk, het heilsplan gegeven, dat de duidelijke weg van bekering aangeeft.

Ten eerste moeten de zondaars hun zonden belijden. ‘Hierdoor moogt gij weten of iemand zich van zijn zonden bekeert: Ziet, hij zal ze belijden en verzaken’ (LV 58:43). De zonde moet eerst beleden worden ten opzichte van de persoon die door ons gedrag is geschaad. Een oprechte belijdenis is niet alleen het toegeven van schuld als de bewijzen al op tafel liggen. Als u ‘veel mensen openlijk hebt beledigd’, moet u dat openlijk erkennen ten opzichte van hen die zijn beledigd, om uw schaamte, nederigheid, en bereidheid om de juiste straf te aanvaarden, te laten zien. Als uw zonde in het verborgene heeft plaatsgevonden en u niemand anders dan uzelf hebt geschaad, belijdt u de zonde in het verborgene, zodat uw hemelse Vader, die in het verborgene hoort, u openlijk kan belonen. Handelingen die uw lidmaatschap in de kerk beïnvloeden, of uw recht op voorrechten of vooruitgang in de kerk, moeten onmiddellijk worden beleden aan de bisschop, die door de Heer is geroepen als herder over de kudde en is aangesteld als rechter in Israël. Hij kan zo’n belijdenis vertrouwelijk aanhoren en er rechtvaardig en barmhartig mee omgaan, afhankelijk van de omstandigheden. (…) Na de belijdenis moet de persoon in kwestie de vruchten van zijn bekering laten zien door goede daden die tegen de slechte opwegen. Hij moet binnen zijn macht eventuele schade vergoeden of repareren. Hij die zich op die manier van zijn zonden bekeert en zich ervan afkeert, en ze niet meer herhaalt, heeft recht op de beloofde vergeving van zijn zonden, tenzij hij de onvergeeflijke zonde heeft begaan. De profeet Jesaja heeft gezegd: ‘Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol’ (Jesaja 1:18).6

Laten we eerlijk zijn. We hebben allemaal wel eens iets gedaan wat we niet hadden moeten doen, of iets nagelaten wat we hadden moeten doen. We hebben allemaal vergissingen begaan, en we moeten ons allemaal bekeren. De oude duivel wil ons laten geloven dat als we een bepaalde vergissing hebben begaan, we die kunnen blijven begaan. Satan probeert ons wijs te maken dat er geen weg terug is. Maar we moeten ons gezicht naar de opkomende zon richten, en ons door bekering afkeren van wat we verkeerd hebben gedaan en het nooit meer doen. De Heer heeft gezegd: ‘Gaat uws weegs, en zondigt niet meer. Doch tot die ziel, die [opnieuw] zondigt, zullen de vorige zonden terugkeren, zegt de Here, uw God’ (LV 82:7).7

Als u vergissingen hebt begaan, begin dan vandaag met veranderingen in uw leven aan te brengen. Keer u af van wat u verkeerd hebt gedaan. Het belangrijkste gebod van God is het gebod waar u nu de meeste moeite mee heeft. Als het oneerlijkheid is, als het onreinheid is, bedrog of onwaarheid, dan is vandaag de dag om eraan te gaan werken totdat u die zwakheid hebt overwonnen. Maak het in orde en begin dan aan de volgende die u het moeilijkst vindt. Op die manier kunnen we onszelf door het onderhouden van de geboden van God heiligen.8

Waarom is de doop noodzakelijk voordat u God kunt ontmoeten?

Bij de doop hebben we een verbond met de Heer gesloten dat we ons uiterste best zouden doen om de geboden van God te onderhouden. We wisten wat de Heer ons beloofde, en dat zijn heerlijkheid voor eeuwig zou worden verleend. En we beloofden ons leven zo in te delen dat we getuige van God konden zijn, in alle dingen en in alle plaatsen, zelfs tot in de dood. [Zie Mosiah 18:8–10.] Dat was het verbond dat we sloten toen we lid van de kerk werden.9

Doop door onderdompeling ter vergeving van zonden (…) is een noodzakelijke voorbereiding om God te ontmoeten voor degenen die de jaren van verantwoordelijkheid bereikt hebben. Daardoor worden we ‘[kinderen] van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed’ (Galaten 3:26–27). Of hebt, met andere woorden, door de doop de kracht ontvangen om ‘zijn zonen en zijn dochteren’ te worden. [Zie Mosiah 5:7.] Hierdoor kunt u het zoenbloed van Christus op uzelf toepassen, zodat u vergeving van uw zonden kunt ontvangen en uw hart gezuiverd kan worden. [Zie Mosiah 4:2.] Als u na de doop zo’n vergeving wilt ontvangen, moet u nederig zijn en de Heer dagelijks aanroepen en de leringen van het evangelie standvastig naleven. (…)

(…) Alleen zij die zich bekeren en zich voor de vergeving van hun zonden laten dopen, kunnen aanspraak maken op het verlossende bloed van zijn verzoening.10

De Heiland liet Zich door Johannes de Doper dopen om ‘alle gerechtigheid te vervullen’ (Matteüs 3:15). En als Hij Zich moest laten dopen, wat moeten wij dan wel niet? Tegen Nikodemus werd gezegd: ‘Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan’ (Johannes 3:5). De Meester liet er geen twijfel over bestaan dat we gedoopt moesten worden.

‘En niets onreins kan zijn koninkrijk ingaan; daarom gaat niemand in zijn rust in, dan zij, die hun klederen in mijn bloed hebben gewassen, wegens hun geloof, en de bekering van al hun zonden, en hun getrouwheid tot aan het einde’ (3 Nephi 27:19).

Daarom zei Petrus tegen zijn luisteraars: ‘Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen’ (Handelingen 2:38). Want als wij gedoopt worden door iemand met de juiste bevoegdheid, kunnen wij figuurlijk onze klederen in het bloed van de Zoon van God wassen, die verzoening heeft gedaan voor de zonden van alle mensen die Hem ontvangen, en zich door de deur van de doop bij de kudde aansluiten. De Heiland heeft duidelijk gezegd: ‘Doch indien zij zich niet wilden bekeren, moeten zij lijden zoals Ik’ (LV 19:17).11

Hoe worden we door de Heilige Geest naar de tegenwoordigheid van de Heer geleid?

Alle leden hebben de handen op het hoofd gelegd gekregen; en toen zij als lid van de kerk waren bevestigd, zeiden de ouderlingen: ‘Ontvang de Heilige Geest’. En misschien hebben zij de woorden van de Meester tot zijn discipelen herhaald, toen Hij hen over de Trooster of de Heilige Geest vertelde die zou komen: Die u alles te binnen zal brengen. Die u alles zal leren. Hij zal u de toekomst verkondigen. [Zie Johannes 14:26; 16:13.] En als ik u als lid van de kerk zou bevestigen, zou ik u de gave van de Heilige Geest verlenen, die een lamp voor uw voeten zal zijn en een gids op uw weg, die u alles zal leren en u alles te binnen zal brengen en die u de toekomst zal verkondigen.12

De Heer heeft gezegd: ‘En dit is mijn evangelie – bekering en doop in water, en dan komt de doop met vuur en met de Heilige Geest, namelijk de Trooster, die alle dingen toont, en de vreedzame dingen van het koninkrijk onderwijst’ (LV 39:6).

Als iemand de gave van de Heilige Geest heeft, heeft die persoon wat nodig is om alle verlossende beginselen en verordeningen geopenbaard te krijgen die met de mens op aarde te maken hebben.13

We kunnen zeggen dat als iemand is gedoopt en de zegeningen van de Geest door handoplegging ontvangt, dit een wedergeboorte is. Het is een wedergeboorte omdat hij uit de geestelijke dood in de tegenwoordigheid van een lid van de Godheid, de Heilige Geest, is gebracht. Daarom zeggen wij tot u ‘Ontvang de Heilige Geest’ als u wordt bevestigd. Die gave wordt verleend aan de gelovige die getrouw is en zo leeft dat hij recht op die zegen heeft, namelijk communicatie met een lid van de Godheid om die geestelijke dood te overwinnen.14

Doop door onderdompeling is het symbool van de dood en de begrafenis van de zondige mens; als we uit het water komen, wordt de opstanding tot een nieuw geestelijk leven gesymboliseerd. Na de doop worden er handen op het hoofd van de gedoopte gelovige gelegd, en wordt hij gezegend met de nabijheid van de Heilige Geest. Zo krijgt de dopeling de belofte of de gave van de Heilige Geest, ofwel het voorrecht van terugkeer in de tegenwoordigheid van een lid van de Godheid. Door gehoorzaamheid en getrouwheid kan iemand de leiding van de Heilige Geest in het dagelijks leven ontvangen, net als Adam in de hof van Eden met God, zijn hemelse Vader, door het leven ging. We worden geestelijk herboren als we dergelijke leiding van de Heilige Geest ontvangen.15

Door de fundamentele beginselen van het evangelie – geloof, bekering, doop en de gave van de Heilige Geest, waardoor alles kan worden geopenbaard – gaan we begrijpen wat de profeet Joseph Smith mogelijk bedoelde toen hij op de vraag waarom deze kerk anders was dan alle andere kerken, antwoordde: ‘Omdat wij de Heilige Geest hebben.’ [Zie History of the Church, deel 4, blz. 42.] Door de macht waardoor alles kan worden geopenbaard, kan de volheid van het evangelie van Jezus Christus worden gevestigd.16

Hoe kunnen wij tot het einde toe volharden?

Wat zijn de wetten en de manieren waarop wij [de zegeningen van de celestiale heerlijkheid] kunnen ontvangen? We hebben de fundamentele beginselen en verordeningen van het evangelie – geloof, bekering, doop en de Heilige Geest – en in het koninkrijk van God zijn wetten die ons de weg naar volmaking wijzen. Alle leden van de kerk die ernaar streven om de wetten van het koninkrijk te leren naleven, zijn op weg om volmaakt te worden. Er zijn geen leden van deze kerk die de wet, iedere wet van het evangelie, niet volmaakt kunnen naleven. Wij kunnen allemaal door middel van het gebed met God leren praten. Wij kunnen allemaal het woord van wijsheid volmaakt leren gehoorzamen. Wij kunnen allemaal de sabbat volmaakt heiligen. Wij kunnen allemaal leren hoe we de wet van vasten volmaakt kunnen naleven. We weten hoe we de wet van kuisheid volmaakt moeten naleven. Als we een van deze wetten volmaakt leren naleven, zijn we op weg naar volmaking.17

U kunt me vragen hoe iemand zich zodanig kan heiligen dat hij is voorbereid om in de tegenwoordigheid van de Heer te komen. (…) De Heer zegt het volgende: ‘En verder, voorwaar zeg Ik u: Hetgeen door wetten wordt bestuurd, wordt eveneens door wetten in stand gehouden, en door deze zelfde wetten vervolmaakt en geheiligd’ (LV 88:34). Welke wet? De wetten van de Heer, zoals omschreven in het evangelie van Jezus Christus. Het onderhouden van die wetten en verordeningen is de manier om gereinigd en geheiligd te worden. Het naleven van iedere wet die de Heer ons heeft gegeven is een stap in de richting van de mogelijkheid om op een dag in de tegenwoordigheid van de Heer te verkeren.

Hij heeft ons in een andere openbaring de formule gegeven waarmee we ons in de loop der jaren voorbereiden. ‘Voorwaar, aldus zegt de Here: Het zal geschieden, dat een ieder, die zijn zonden verzaakt, en tot Mij komt, mijn naam aanroept, mijn stem gehoorzaamt, en mijn geboden onderhoudt, mijn aangezicht zal zien, en weten, dat Ik ben’ (LV 93:1). Eenvoudig, vindt u niet? Maar luister opnieuw. Alles wat u hoeft te doen is uw zonden verzaken, tot Hem komen, zijn naam aanroepen, naar zijn stem luisteren en zijn geboden onderhouden, en dan zult u zijn aangezicht zien en weten dat Hij is.18

Dit is het werk van de Heer en als Hij de mens een gebod geeft, zorgt Hij er ook voor dat het gehoorzaamd kan worden. Als zijn kinderen hun uiterste best doen om zichzelf te helpen, zal de Heer hun inspanningen zegenen.

(…) De Heer verwacht van ons dat wij ons uiterste best doen om onszelf te redden, en (…) als wij alles hebben gedaan wat in ons vermogen ligt, kunnen we op de genade van onze hemelse Vader rekenen. Hij heeft zijn Zoon gegeven, zodat wij door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie het eeuwig heil kunnen ontvangen, maar pas als wij alles hebben gedaan wat we zelf kunnen.19

De Heer geeft een ieder van ons een lamp, maar of we al dan niet olie in die lamp hebben, hangt van onszelf af. Het hangt van onszelf af of we de geboden al dan niet onderhouden en de nodige olie verkrijgen om onze weg te verlichten en ons te leiden. We kunnen niet van ons lidmaatschap in de kerk lenen. We kunnen niet van onze vermaarde voorouders lenen. Ik herhaal, of we al dan niet olie in onze lampen hebben, hangt volledig van onszelf af; dat wordt bepaald door onze getrouwheid in het onderhouden van de geboden van de levende God.20

Alle evangeliebeginselen en verordeningen zijn slechts een uitnodiging om het evangelie te leren kennen door de leringen in praktijk te brengen. En meer zijn ze niet – uitnodigingen om te komen oefenen, zodat u kennis zult opdoen. (…) Het lijkt me duidelijk dat we kunnen zeggen dat we de leringen van het evangelie pas echt kennen als we ze één voor één hebben ervaren en nageleefd. Met andere woorden, we begrijpen het evangelie door het na te leven.21

De belangrijkste boodschap die iemand aan de leden van de kerk kan geven, is het onderhouden van Gods geboden, want daarin schuilt de veiligheid van de kerk en het individu. Onderhoud de geboden. Ik kan vandaag niets zeggen dat krachtiger of belangrijker is.22

Suggesties voor zelfstudie en discussie

  • Hoe kunnen we meer geloof in de Heer Jezus Christus ontwikkelen? Hoe is geloof een hulpmiddel om de geboden na te leven en ze niet licht op te vatten? Wanneer bent u door uw geloof in God in staat gesteld om problemen het hoofd te bieden ‘die niet met uw menselijke kracht of intelligentie zijn op te lossen’.

  • Waarom is het belijden van zonden een belangrijk onderdeel van het bekeringsproces? Waarom moeten we vandaag met de bekering van onze zonden beginnen en ons leven veranderen, en niet later?

  • Hoe wassen we ‘figuurlijk onze klederen in het bloed van de Zoon van God’?

  • Hoe kan de gave van de Heilige Geest volgens president Lee een hulpmiddel zijn om de geestelijke dood te overwinnen? Wat kunnen wij doen om de leiding van de Heilige Geest vollediger in het ‘dagelijks leven’ te benutten?

  • Wat staat er in Leer en Verbonden 93:1 over het belang van het bewaren van de geboden tot het einde toe?

  • Hoe hebt u de waarheid van een evangeliebeginsel door het naleven ervan leren kennen?

Noten

  1. The Teachings of Harold B. Lee, onder redactie van Clyde J. Williams (1996), blz. 19.

  2. ‘And This Is Life Eternal’, Relief Society Magazine, april 1950, blz. 225.

  3. Decisions for Successful Living (1973), blz. 75–76.

  4. ‘Put on the Whole Armor of God’, Church News, 30 mei 1942, blz. 8.

  5. ‘For Every Child, His Spiritual and Cultural Heritage’, Children’s Friend, augustus 1943, blz. 373.

  6. Decisions for Successful Living, blz. 94,98–99.

  7. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 115.

  8. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 82.

  9. Toespraak tijdens een bijeenkomst van de Mutual Improvement Association, 1948, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 5.

  10. Decisions for Successful Living, blz. 116, 118.

  11. Stand Ye in Holy Places (1974), blz. 316–317.

  12. Toespraak tijdens een jeugdconferentie in Billings (Montana), 10 juni 1973, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 4.

  13. Stand Ye in Holy Places, blz. 51.

  14. Toespraak tijdens een conferentie van het seminarie in Jordan, 26 februari 1947, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 5.

  15. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 95.

  16. Toespraak tijdens een conferentie voor nieuwe zendingspresidenten, 29–30 juni 1972, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 5.

  17. Toespraak tijdens een districtsconferentie in Lima (Peru), 1 november 1959, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 6–7.

  18. The Teachings of Harold B. Lee, blz. 166.

  19. Conference Report, gebiedsconferentie München, 1973, blz. 7.

  20. Conference Report, oktober 1951, blz. 30.

  21. ‘Learning the Gospel by Living It’, toespraak tijdens de 52ste jeugdwerkconferentie, 3 april 1958, afdeling kerkgeschiedenis, onderafdeling kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 3.

  22. Ensign, augustus 1972, achteromslag.