Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 14: Huwelijk en gezin — door God ingesteld


Hoofdstuk 14

Huwelijk en gezin — door God ingesteld

‘Het gezin is een van Gods grootste vestingen tegen het kwaad van onze tijd. Zorg dat uw gezin sterk, hecht en de zegeningen van onze Vader in de hemel waardig blijft.’

Uit het leven van Ezra Taft Benson

Vanaf het begin van hun huwelijk gaven Ezra en Flora hun gezinsleven en thuis de hoogste prioriteit. Toen hun kinderen nog klein waren, maakten ze al duidelijk dat ze in hun eeuwige gezin geen ‘lege stoelen’ wensten.1 President Benson beklemtoonde die boodschap ook in zijn werk als kerkleider. Hij zei:

‘God heeft het gezin bestemd om eeuwig te zijn. Ik getuig met heel mijn ziel van de waarheid van die uitspraak. Moge Hij ons zegenen dat we ons gezin en ieder gezinslid zullen sterken, zodat we eenmaal aan onze hemelse Vader in zijn celestiale woning kunnen melden dat we er allemaal zijn — vader, moeder, zus, broer, allen die ons dierbaar zijn. Elke stoel is bezet. We zijn allemaal weer thuis.’2

Voor president en zuster Benson begon het sterken van hun gezin met het koesteren van hun huwelijk. Ze waren liefdevol en toegewijd, loyaal en trouw. Hoewel ze niet gauw ruzie hadden, zeiden ze vaak wel waar het op stond.3 Ze vertrouwden elkaar volkomen, wat ze als een van de sterke kanten van hun huwelijk beschouwden. ‘Ik heb nooit, nooit aan Flora’s loyaliteit getwijfeld’, zei president Benson.4

President en zuster Benson steunden en sterkten elkaar. ‘Flora zag altijd meer in mij en mijn mogelijkheden dan wie dan ook in mijn leven. Haar geloof en steun zijn mij enorm tot zegen geweest’, zei president Benson.5 Wanneer zijn veeleisende verplichtingen hem wel eens teveel werden, wiste zuster Benson vaak zijn tranen en troostte ze hem.6 Ze zocht de hulp van de Heer om hem te steunen en vroeg de kinderen dat ook voor hem te doen. ‘Er werd vaak voor papa gebeden en gevast’, zei dochter Barbara.7

Afbeelding
President Ezra Taft Benson with Sister Flora Smith Amussen Benson

President en zuster Benson waren altijd loyaal en trouw aan elkaar.

Op basis van het solide fundament van hun huwelijk brachten president en zuster Benson hun kinderen het belang van eeuwige familiebanden bij. ‘Onze ouders wakkerden diepe gevoelens van loyaliteit en liefde onder ons als kinderen aan’, zei zoon Mark. ‘Volgens mij ontstaat een dergelijke sfeer thuis niet vanzelf, maar wordt die door zorgzame en liefdevolle ouders aangemoedigd en bevorderd.’8

De gedragsnormen die de Bensons aanhielden, alsook de prioriteit die ze aan het gezin gaven, waren op het evangelie geënt. Ze werkten aan een thuis waarin liefde heerste, waar kinderen konden leren en zich ontwikkelen, en waar ze plezier hadden. De Bensons wilden dat hun thuis een plek was waar men beschutting voor de wereld vond. ‘Dat betekent niet dat we nooit problemen hadden’, zei zoon Reed. ‘We konden niet altijd met elkaar opschieten. We deden niet altijd onze karweitjes. We stelden het geduld van onze moeder wel eens tot het uiterste op de proef. Maar door alles heen voelden we een saamhorigheid die ons als gezin samenbond.’9 Zuster Benson erkende: ‘Niemand is volmaakt. In ons gezin zijn we er niet op uit om elkaars fouten uit te vergroten, maar om elkaar aan te moedigen ons te verbeteren.’10

De kinderen in het gezin Benson waren nog jong toen hun vader in het Quorum der Twaalf Apostelen geroepen werd, en hij was bezorgd dat zijn reisschema zijn tijd met hen in de weg zou zitten. Hij schreef in zijn dagboek: ‘Ik zal door mijn vele kerktaken vaak bij mijn gezin weg zijn. […] Ik vertrouw er oprecht op dat ik mijn gezin niets tekort zal doen, dat ik ze dicht bij de kerk kan houden en toch mijn plichten als algemene autoriteit kan vervullen. Ik weet dat dit niet makkelijk zal zijn.’11

Het feit dat het niet makkelijk was, zette president Benson ertoe aan zijn best te doen om nauw bij zijn gezin betrokken te blijven. ‘De fijnste, meest bevredigende en indrukwekkendste ervaringen in [mijn] leven associeer ik met mijn gezin en onze band samen’, zei hij.12

In 1957 reisde president Benson als minister van landbouw van de Verenigde Staten vier weken lang de wereld rond om handelsbetrekkingen te bevorderen. Zuster Benson en dochters Beverly en Bonnie vergezelden hem. Ze deden twaalf landen aan, waar ze met bewindslieden spraken en bezienswaardigheden, vluchtelingenkampen en landbouwprojecten bezochten. President Benson vond dat de rondreis geslaagd was, omdat er nieuwe handelsbetrekkingen waren aangeknoopt, en ook de goodwill ten aanzien van de kerk was bevorderd. Bij hun terugkeer stond hun dochter Beth hen op de luchthaven op te wachten. Toen ze haar ouders zag, rende ze met tranen in de ogen op hen af. Haar vader strekte zijn armen uit en gaf haar een liefdevolle knuffel. Hij mijmerde: ‘Van alle wereldwonderen [die we gezien hadden], was dat opeens het beste moment van de hele reis.’13

Leringen van Ezra Taft Benson

1

Het gezin is het belangrijkste instituut in dit leven en in de eeuwigheid.

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen beschouwt het gezin als het belangrijkste instituut in dit leven en in de eeuwigheid. De kerk verkondigt dat alles op het gezin gericht moet zijn. Wij leren nadrukkelijk dat het behoud van het gezin in tijd en eeuwigheid het allerbelangrijkst is.14

Er is niet echt een vervanging voor het gezin. Het fundament ervan is zo oud als de wereld zelf. Het doel ervan is door God vastgesteld.15

Geen enkel land kan boven zijn gezinnen uitstijgen. Deze kerk zal nooit boven zijn gezinnen uitstijgen. We zijn als volk niet beter dan onze huizen en haarden. […] Een goed gezin is het solide fundament, de hoeksteen van de samenleving. Het moet beschermd worden. Het moet gesterkt worden.16

Sommige mensen vragen me als kerkleider waarom we het gezinsleven thuis zo beklemtonen met al die grotere problemen om ons heen? Het antwoord is uiteraard dat die grotere problemen een weerspiegeling van de problemen van personen en gezinnen zijn.17

Het huwelijk en het gezinsleven zijn door God ingesteld. In eeuwige zin is het heil een gezinsaangelegenheid. God houdt ouders als rentmeesters voor de opvoeding van hun kinderen verantwoordelijk. Het is een hoogst heilige verantwoordelijkheid.18

2

In een gelukkig huwelijk is er sprake van dat man en vrouw God en elkaar liefhebben en dienen.

Het huwelijk en het gezin zijn meer dan een maatschappelijk instituut. Ze zijn door God en niet door de mens ingesteld. God heeft het huwelijk vanaf het eerste begin ingesteld. In het verslag van dat eerste huwelijk dat in Genesis is opgetekend, doet de Heer vier belangwekkende uitspraken: ten eerste, dat het voor een mens niet goed is om alleen te zijn; ten tweede, dat de vrouw als geschikte partner voor de man geschapen is; ten derde, dat die twee één vlees dienen te zijn; en ten vierde, dat de man zijn vader en moeder dient te verlaten en zijn vrouw moet aankleven. (Zie Genesis 2:18, 24.)

Later zei de Heer, alsof Hij de eerdere uitspraak kracht wilde bijzetten: ‘Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet’ (Matteüs 19:6). Ook zei Hij: ‘Gij zult uw vrouw liefhebben met geheel uw hart, en haar aankleven en geen ander’ (LV 42:22).19

In de Schriften staat dat ‘Adam de aardbodem begon te bebouwen, […] zoals Ik, de Heer, hem had geboden. En ook Eva, zijn vrouw, arbeidde met hem. […] Zij begonnen zich te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen. […] En Adam en Eva, zijn vrouw, riepen de naam van de Heer aan. […] En Adam en Eva prezen de naam van God, en zij maakten alle dingen bekend aan hun zonen en hun dochters. […] En Adam en Eva, zijn vrouw, hielden niet op God aan te roepen.’ (Mozes 5:1–2, 4, 12, 16.)

In dit geïnspireerde verslag zien we dat Adam en Eva ons een ideaal voorbeeld van de relatie in een verbondshuwelijk geven. Zij arbeidden samen; zij kregen kinderen samen; zij baden samen; en zij onderwezen hun kinderen in het evangelie — samen. Dit is het patroon dat God alle rechtschapen mannen en vrouwen wil laten volgen.20

Het huwelijk zelf moet als een heilig verbond ten overstaan van God beschouwd worden. Man en vrouw hebben niet alleen verplichtingen ten opzichte van elkaar, maar ook ten opzichte van God. Hij heeft zegeningen beloofd aan wie dat verbond naleven.

Trouw aan de huwelijksgelofte is absoluut essentieel voor de liefde, het vertrouwen en de gemoedsrust. Overspel wordt ondubbelzinnig door de Heer veroordeeld. […]

Zelfbeheersing behoort een leidend beginsel te zijn in het huwelijk. Echtparen moeten hun tong en hun hartstochten leren beteugelen.

Door gezinsgebed en gezamenlijk gebed zal uw eenheid [als man en vrouw] versterkt worden. Geleidelijk aan zullen gedachten, verlangens en ideeën samensmelten totdat u naar dezelfde doelen streeft.

Vertrouw op de Heer, op de leringen van de profeten en op de Schriften voor leiding en hulp, vooral als er onenigheid of problemen zijn.

Geestelijke groei komt door samen problemen op te lossen — niet door ze te ontlopen. De buitensporige nadruk die tegenwoordig op individualisme wordt gelegd, veroorzaakt zelfzucht en verwijdering. Twee personen die ‘één vlees’ worden, is nog steeds de norm van de Heer. (Zie Genesis 2:24.)

Het geheim van een gelukkig huwelijk is God en elkaar dienen. Het doel van het huwelijk is eenheid, maar ook zelfontwikkeling. Paradoxaal genoeg geldt dat hoe meer we elkaar dienen, hoe groter onze geestelijke en emotionele groei zal zijn.21

Afbeelding
Polynesian couple on a couch with a photo album.

‘De liefde die we hier kennen is […] het cement dat gezinnen voor tijd en eeuwigheid aan elkaar bindt.’

De raad van de apostel Paulus is buitengewoon fraai en treffend. Hij zei eenvoudigweg: ‘Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad’ (Efeziërs 5:25).

In een hedendaagse openbaring spreekt de Heer wederom over deze plicht. Hij zei: ‘Gij zult uw vrouw liefhebben met geheel uw hart, en haar aankleven en geen ander’ (LV 42:22). Bij mijn weten wordt ons in de Schriften geboden maar één ander iemand met geheel ons hart lief te hebben, namelijk God zelf. Denk u eens in wat dat betekent!

Die soort liefde kunt u op veel verschillende manieren aan uw vrouw tonen. Op de allereerste plaats is er buiten God niets wat in uw leven belangrijker is dan uw vrouw — uw werk niet, uw ontspanning niet, uw hobby’s niet. Uw vrouw is uw dierbare, eeuwige partner — uw metgezellin.

Wat wil het zeggen om iemand met uw gehele hart lief te hebben? Het wil zeggen liefhebben met al uw emoties en al uw toewijding. Als u uw vrouw met heel uw hart liefhebt, dan kunt u haar toch niet kleineren, bekritiseren, haar met uw woorden mishandelen, noch met nors gedrag of nare daden.

Wat wil het zeggen om haar ‘aan te kleven’? Dat wil zeggen dat u dicht bij haar blijft, haar loyaal en trouw bent, met haar communiceert en uw liefde voor haar uit.22

Echtgenoten die elkaar liefhebben, zullen ontdekken dat liefde en trouw beantwoord worden. Die liefde zal een koesterende sfeer scheppen voor de emotionele groei van de kinderen. Het gezinsleven behoort een tijd van geluk en vreugde te zijn waar kinderen dierbare herinneringen en banden aan overhouden.23

3

In een sterk gezin worden liefde, respect en steun voor elk gezinslid aangewakkerd.

Laten wij het gezin versterken. Door in de ochtend en in de avond persoonlijk en als gezin te bidden, smeken we de zegeningen van de Heer over ons huisgezin af. De maaltijd is vaak een uitgelezen kans om de activiteiten van die dag door te spreken en niet alleen het lichaam maar ook de geest te voeden. De gezinsleden kunnen beurtelings verzen uit de Schriften voorlezen, met name uit het Boek van Mormon. De avond is voor een drukke vader een goede tijd om aan de rand van het bed bij elk van zijn kinderen een praatje met hen te maken, hun vragen te beantwoorden en ze van zijn liefde te verzekeren.24

Het gezin is een van Gods grootste vestingen tegen het kwaad van onze tijd. Zorg dat uw gezin sterk, hecht en de zegeningen van onze Vader in de hemel waardig blijft. Als u dat doet, zult u het geloof en de kracht ontvangen die u eeuwig tot zegen zullen zijn.25

De Heer vereist onder meer van ons dat we thuis bovenal een sfeer scheppen waarin een gelukkige, positieve en goede invloed heerst. In latere jaren doen de dure meubels of het aantal badkamers er niet meer zo toe, maar telt vooral of onze kinderen zich thuis geliefd en geaccepteerd hebben gevoeld. Het maakt veel uit of er van blijheid en gelach, of van haat en nijd sprake was.26

In een goed gezin is er sprake van liefde en respect voor elk gezinslid. De gezinsleden weten dat ze geliefd en gewaardeerd worden. De kinderen voelen zich geliefd door hun ouders. Ze zijn dan zelfverzekerd en op hun gemak.

Sterke gezinnen werken aan een effectieve communicatie. Ze praten over hun problemen, maken samen plannen en werken aan gezamenlijke doelen. De gezinsavond en de gezinsraad worden daar als doeltreffende hulpmiddelen voor gebruikt.

De ouders in een sterk gezin werken aan een goede band met hun kinderen. Ze praten met elkaar. Sommige vaders houden met ieder kind een formeel gesprek, anderen doen dat informeel. Weer anderen brengen regelmatig tijd alleen met elk kind door.

Ieder gezin heeft moeilijkheden en problemen. Maar een succesvol gezin werkt samen aan een oplossing in plaats van kritiek te leveren en te ruziën. Zij bidden voor elkaar, bespreken dingen met elkaar en moedigen elkaar aan. Af en toe vast het gezin gezamenlijk om een van de gezinsleden te steunen.

In een sterk gezin steunen de gezinsleden elkaar.27

4

Thuis is de beste plek waar kinderen de beginselen en toepassingen van het evangelie kunnen leren.

Het gezin is de effectiefste omgeving om blijvende waarden aan de gezinsleden mee te geven. Waar het gezinsleven een belangrijke rol speelt en op de beginselen en gebruiken van het evangelie van Jezus Christus gebaseerd is, […] doen zich minder snel problemen voor.28

Succesvolle ouders hebben gemerkt dat het niet gemakkelijk is om kinderen in een goddeloze samenleving op te voeden. Daarom zorgen zij er bewust voor dat zij aan goede invloeden worden blootgesteld. Zij onderwijzen hen in zedelijke beginselen. Zij zorgen ervoor dat er goede boeken voorhanden zijn. Zij letten goed op naar welke tv-programma’s er gekeken wordt. Zij zorgen voor goede en opbouwende muziek. Maar wat nog veel belangrijker is, zij bestuderen en bespreken met hen de Schriften om hun geestelijke instelling te ontwikkelen.

In een goed gezin met heiligen der laatste dagen leren de ouders hun kinderen wat geloof in God, bekering, de doop en de gave van de Heilige Geest inhouden. (Zie LV 68:25.)

In een dergelijk gezin is gezinsgebed een vaste gewoonte. Het gebed is het middel waardoor de gezinsleden waardering voor hun zegeningen uiten en nederig hun afhankelijkheid van de Almachtige voor de benodigde kracht en steun erkennen.

Het is waar dat gezinnen die samen knielen oprecht voor de Heer staan!29

Kinderen moeten weten wie ze zijn in de eeuwige zin van hun identiteit. Ze moeten weten dat ze een eeuwige hemelse Vader hebben op wie ze kunnen vertrouwen, tot wie ze kunnen bidden en van wie ze leiding kunnen ontvangen. Ze moeten weten waar ze vandaan zijn gekomen zodat hun leven betekenis en een doel heeft.

Kinderen moeten leren bidden, op de Heer leren vertrouwen en waardering voor hun zegeningen leren uiten. Ik weet nog dat ik vroeger bij het bed van onze jonge kinderen neerknielde om ze te helpen bidden.

Kinderen moeten het onderscheid tussen goed en kwaad leren. Ze kunnen en moeten de geboden van God leren. Ze moeten leren dat het verkeerd is om te stelen, te liegen, te bedriegen of te begeren.

Kinderen moeten thuis leren werken. Ze moeten leren dat je door eerlijk werk waardigheid en zelfrespect ontwikkelt. Ze moeten leren hoe fijn het is om te werken, om een taak goed te verrichten.

De vrije tijd van kinderen moet constructief op gezonde, positieve bezigheden gericht worden.30

De gezinsavond, waarbij de ouders hun kinderen thuis elke week op een vaste avond om zich heen verzamelen, is door de kerk ingesteld om het gezin te sterken en te beschermen.31

Effectieve gezinsavonden kunnen jongeren evangeliebeginselen bijbrengen en sterken, zodat ze niet voor hun toekomst hoeven te vrezen. Dat onderricht moet met geloof, getuigenis en optimisme gepaard gaan.32

Als u uw eigen huis op orde brengt, onderhoudt u een gebod van God. Dat zorgt voor harmonie en liefde. […] Het houdt dagelijks gezinsgebed in. Het betekent dat u ervoor zorgt dat uw gezin het evangelie van Jezus Christus begrijpt. Het betekent dat ieder lid van het gezin de geboden van God onderhoudt. Het houdt in […] een tempelaanbeveling waardig zijn, dat alle leden van het gezin de verordeningen van de verhoging ontvangen en dat uw gezin voor eeuwig verzegeld wordt. Het houdt in dat we geen buitensporige schulden aangaan en dat alle leden van het gezin eerlijk hun tiende en offergaven betalen.33

5

God heeft geopenbaard dat het gezin ook na de dood kan blijven bestaan.

De liefde die we hier kennen is geen tijdelijke bevlieging, maar het cement dat gezinnen voor tijd en eeuwigheid aan elkaar bindt.34

Bij monde van Joseph Smith heeft de God van de hemel de waarheid geopenbaard dat het gezin ook na de dood kan blijven bestaan — dat onze gevoelens, genegenheid en liefde voor elkaar eeuwig kunnen voortduren.35

Geen enkel offer is te groot om de zegeningen van een eeuwig huwelijk te krijgen. Voor de meesten van ons is een tempel goed bereikbaar, misschien wel zo goed dat we de zegen daarvan te licht opvatten. Getrouw het evangelie naleven speelt ook bij een huwelijk op de wijze van de Heer een belangrijke rol, namelijk de bereidheid om u van goddeloosheid — wereldsgezindheid — te onthouden en het vaste voornemen om de wil van onze Vader te doen. Door die geloofsdaad tonen we onze liefde voor God en onze achting voor ons toekomstige nageslacht. Aangezien ons gezin hier de grootste bron van vreugde is, zal dat ook in de eeuwigheid het geval zijn.36

Thuis en gezin. Wat roepen die zalige woorden alleen al heerlijke herinneringen in onze boezem op! Ik wens u met een gebed in het hart, en met alle kracht van mijn ziel, toe dat u de onuitsprekelijke vreugde en voldoening van eerbaar ouderschap mag kennen. U loopt een van de grootste vreugden in dit leven en in de eeuwigheid mis als u de verantwoordelijkheid van het ouderschap en het gezinsleven bewust mijdt. Bij monde van de profeet Joseph Smith is geopenbaard dat het heerlijke idee van thuis en eeuwigdurende familiebanden de basis vormt van ons geluk hier en in het hiernamaals.37

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • President Benson zegt: ‘In eeuwige zin is het heil een gezinsaangelegenheid’ (paragraaf 1). Wat betekent dat voor u? Wat kunnen gezinsleden voor elkaars eeuwig heil doen?

  • Bestudeer president Bensons raad in paragraaf 2 en overdenk wat alles daarin te maken heeft met wat hij ‘het geheim van een gelukkig huwelijk’ noemt. Waarom zou dat ‘geheim’ tot geluk leiden?

  • Denk na over wat president Benson in paragraaf 3 over de kenmerken van een succesvol gezin zegt. Op welke manieren dragen die gewoonten bij aan een sterk gezin? Bedenk wat u kunt doen om die raad op te volgen.

  • Waarom denkt u dat het gezin ‘de effectiefste omgeving [is] om blijvende waarden aan de gezinsleden mee te geven’? (Zie paragraaf 4 en let op president Bensons specifieke raad over onderwijzen in het gezin.) Wanneer hebt u gezien dat gezinsleden elkaar evangeliebeginselen bijbrachten?

  • President Benson getuigt dat het gezin ‘ook na de dood kan blijven bestaan’ (paragraaf 5). Welke gedachten en gevoelens roept die waarheid bij u op? Welke ‘heerlijke herinneringen’ roepen de woorden thuis en gezin zoal bij u op?

Relevante Schriftteksten

Psalmen 127:3–5; 1 Korintiërs 11:11; 3 Nephi 18:21; LV 49:15; 132:18–19; zie ook ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, p. 129

Studietip

‘Uw evangeliestudie is het doelmatigst als u door de Heilige Geest wordt onderricht. Begin uw evangeliestudie altijd met een gebed, waarin u om hulp van de Heilige Geest vraagt.’ (Predik mijn evangelie [2004], p. 18.)

Noten

  1. In: Sheri L. Dew, Ezra Taft Benson: A Biography (1987), p. 363.

  2. The Teachings of Ezra Taft Benson (1988), p. 493.

  3. Zie Ezra Taft Benson: A Biography, p. 126.

  4. In: Derin Head Rodriguez, ‘Flora Amussen Benson: Handmaiden of the Lord, Helpmeet of a Prophet, Mother in Zion’, Ensign, maart 1987, p. 20.

  5. In: ‘Flora Amussen Benson: Handmaiden of the Lord, Helpmeet of a Prophet, Mother in Zion’, p. 14.

  6. Zie Ezra Taft Benson: A Biography, p. 179.

  7. Barbara Benson Walker. In: Ezra Taft Benson: A Biography, p. 179.

  8. Mark Amussen Benson. In: ‘Flora Amussen Benson: Handmaiden of the Lord, Helpmeet of a Prophet, Mother in Zion’, p. 20.

  9. Reed Amussen Benson. In: Ezra Taft Benson: A Biography, p. 140.

  10. Flora Amussen Benson. In: Ezra Taft Benson: A Biography, p. 133.

  11. In: Ezra Taft Benson: A Biography, p. 178.

  12. In: Ezra Taft Benson: A Biography, p. 126.

  13. In: Ezra Taft Benson: A Biography, p. 327.

  14. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 489.

  15. Conference Report, april 1949, p. 198.

  16. Conference Report, oktober 1953, p. 122.

  17. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 521.

  18. ‘Fundamentals of Enduring Family Relationships’, Ensign, november 1982, p. 59.

  19. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 534.

  20. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 534.

  21. ‘Fundamentals of Enduring Family Relationships’, pp. 59, 60.

  22. Sermons and Writings of President Ezra Taft Benson (2003), pp. 209–210.

  23. ‘Fundamentals of Enduring Family Relationships’, p. 59.

  24. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 491.

  25. ‘To the “Youth of the Noble Birthright”’, Ensign, mei 1986, p. 43.

  26. ‘Great Things Required of Their Fathers’, Ensign, mei 1981, p. 34.

  27. ‘Counsel to the Saints’, Ensign, mei 1984, p. 6.

  28. ‘Fundamentals of Enduring Family Relationships’, p. 59.

  29. ‘Counsel to the Saints’, pp. 6–7.

  30. ‘Fundamentals of Enduring Family Relationships’, p. 60.

  31. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 528.

  32. ‘May the Kingdom of God Go Forth’, Ensign, mei 1978, p. 33.

  33. ‘Great Things Required of Their Fathers’, p. 36.

  34. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 492.

  35. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 490.

  36. ‘This Is a Day of Sacrifice’, Ensign, mei 1979, pp. 33–34.

  37. The Teachings of Ezra Taft Benson, pp. 491–492.